In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 1 maart 2023, wordt een vordering van de officier van justitie tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) besproken. Het EAB, uitgevaardigd door het Circuit Court in Katowice, Polen, op 17 december 2019, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1975, die een vrijheidsstraf van 5 jaar en 6 maanden moet ondergaan. De behandeling van het EAB vond plaats op 15 februari 2023, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank constateert dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek is verstreken, maar benadrukt dat dit de verplichting om te beslissen niet opheft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en de Poolse nationaliteit bezit. De rechtbank oordeelt dat de aanhangige overleveringszaken gezamenlijk behandeld moeten worden, gezien de substantiële totale reststraf van ruim 26 jaar die de opgeëiste persoon nog te ondergaan heeft.
De rechtbank heropent en schorst het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, en beveelt de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk voor een nader te bepalen datum. De rechtbank nodigt de raadsvrouw uit om relevante informatie van haar Poolse collega te overleggen, die mogelijk van belang kan zijn voor de beoordeling van de zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.