In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 1 maart 2023, wordt een Europees aanhoudingsbevel (EAB) behandeld dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Warschau op 20 augustus 2019. Het EAB betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen, die wordt verdacht van het niet naleven van een eerder opgelegde vrijheidsstraf van 2 jaar en 4 maanden, opgelegd door het district gerecht in Gliwice op 8 mei 2013. De zaak is behandeld in verschillende zittingen, waarbij de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof, niet altijd aanwezig waren. Tijdens de zitting van 15 februari 2023 was de opgeëiste persoon wel aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek is verstreken, maar dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om te beslissen. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd, om de opgeëiste persoon de gelegenheid te geven om zich te beraden op zijn verklaringen en om aanvullende informatie van zijn raadsvrouw te ontvangen. De rechtbank heeft ook de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk bevolen voor een nader te bepalen datum. Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A. Pahladsingh en L. Dolfing, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon.