Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor gedwongen zorg en opname van een betrokkene met een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie van gemengd type. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan ernstige aandoeningen die leiden tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijke en psychische schade, en dat de huidige zorgsituatie thuis niet langer toereikend is. De rechtbank heeft de noodzaak van opname in een zorginstelling onderbouwd, waarbij ook de belangen van de betrokkene en haar dochter als mantelzorger zijn meegewogen.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar raadsvrouw en zorgprofessionals. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de betrokkene bereid is om naar een zorginstelling te verhuizen, mits zij samen met haar kat kan verblijven. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat deze wens niet gegarandeerd kan worden en dat er een noodzaak is voor een gedwongen zorgkader om een passende woonplek te kunnen afdwingen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor zes maanden, met de nadruk op het belang van het vinden van een woonplek waar de kat mee naartoe kan.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter L. van der Heijden en is op 10 augustus 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.