ECLI:NL:RBAMS:2023:5248

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
C/13 / 736676 / FA RK 23-4636
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in zorginstelling voor betrokkene met dementie

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor gedwongen zorg en opname van een betrokkene met een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie van gemengd type. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan ernstige aandoeningen die leiden tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijke en psychische schade, en dat de huidige zorgsituatie thuis niet langer toereikend is. De rechtbank heeft de noodzaak van opname in een zorginstelling onderbouwd, waarbij ook de belangen van de betrokkene en haar dochter als mantelzorger zijn meegewogen.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar raadsvrouw en zorgprofessionals. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de betrokkene bereid is om naar een zorginstelling te verhuizen, mits zij samen met haar kat kan verblijven. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat deze wens niet gegarandeerd kan worden en dat er een noodzaak is voor een gedwongen zorgkader om een passende woonplek te kunnen afdwingen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor zes maanden, met de nadruk op het belang van het vinden van een woonplek waar de kat mee naartoe kan.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter L. van der Heijden en is op 10 augustus 2023 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13 / 736676 / FA RK 23-4636
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 2 augustus 2023naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
betrokkene: [betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1934
wonende te [adres]
zorgaanbieder: Stichting Mantelzorg en Dementie
raadsman: mr. S.W.A.M. Henselmans te Amsterdam (verschenen raadsvrouw mr. M.P. Lettinga)

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
14 juli 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2023 op het woonadres van betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • raadsvrouw mr. M.P. Lettinga;
  • specialist ouderengeneeskunde, mevrouw M. Verdonschot;
  • casemanager, mevrouw [naam 1] ;
  • praktijk ouderenondersteuner huisarts, mevrouw [naam 3] ;
  • mevrouw [naam 2] (dochter).

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, in de vorm van dementie van gemengd type met overzichtsverlies, verminderd tijdsbesef en woordvindstoornissen.
2.2.
Dit leidt tot ernstig nadeel en bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, psychische schade, lichamelijke schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.3.
Betrokkene is aangewezen op structuur, begeleiding en toezicht vanuit een instelling met dementiezorg waar men 24-uurs zorg kan bieden. De geboden zorg vanuit een ambulant zorgkader is niet langer toereikend waardoor sprake is van een onhoudbare thuissituatie. De opname en het verblijf zijn aldus noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
In de thuissituatie is reeds het maximale ingezet en dat is onvoldoende gebleken. Daarbij komt dat betrokkene ADL-zorg regelmatig weigert en dat het thuis niet langer veilig is voor betrokkene. De dochter van betrokkene is momenteel mantelzorger. Vanwege de toenemende zorgbehoefte wordt zij onevenredig zwaar belast. Ook voor haar is het onwenselijk dat deze situatie voortduurt. Gelet daarop ziet de rechtbank geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Ter zitting is naar voren gekomen dat het verzet niet daadwerkelijk zo ferm is zoals dat in de stukken staat beschreven. Betrokkene heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij zelf ook inziet dat een verblijf in een zorginstelling wellicht beter is. Alleen als een verhuizing tot gevolg heeft dat betrokkene en haar kat van elkaar gescheiden worden zal zij zich daar absoluut tegen verzetten.
2.6.
De raadsvrouw heeft daarop primair afwijzing van het verzoek bepleit op basis van de vrijwilligheid. Daarbij is aangevoerd dat het vermeend ernstig nadeel niet zodanig aanwezig is dat dit het ingrijpen middels een gedwongen zorgkader rechtvaardigt. Subsidiair en in het verlengde van het voorgaande heeft de raadsvrouw verzocht om de behandeling van het verzoek aan te houden. Dit zodat het ambulant behandelteam opdracht gegeven kan worden om te blijven zoeken naar passende alternatieve huisvesting waarbij de nadruk komt te liggen op een open afdeling en meer rekening gehouden kan worden met de specifieke wens van betrokkene.
2.7.
De rechtbank zal anders beslissen en overweegt als volgt. Betrokkene is weliswaar bereid om naar een zorginstelling verhuizen, maar wel onder de strikte voorwaarde dat zeker is dat zij samen met haar kat daar kan verblijven. Alhoewel deze wens te begrijpen is kan niet met zekerheid gezegd worden dat de zorgexpert van Amstelring daarin kan voorzien. Daarbij komt dat een gedwongen zorgkader juist van belang is om spoedig een passende woonplek af te kunnen dwingen. De rechtbank geeft mee dat ook prima gezocht kon worden naar zorginstelling met een open afdeling omdat het weglooprisico als zeer beperkt wordt ingeschat. De vraag blijft evenwel óf aan de wens van betrokkene kan worden voldaan. Ook is de vraag in hoeverre de bereidwilligheid voldoende consistent is. De rechtbank kan, gelet op de zorgen die naar voren komen uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken, daar op dit moment onvoldoende op vertrouwen. Dit daargelaten zet de rechtbank de wens van betrokkene af tegen de noodzaak tot zorg. De zorgen om betrokkene blijven onverminderd aanwezig en de impact daarvan op betrokkene en haar directe omgeving is onevenredig groot. De rechtbank komt tot de conclusie dat langer afwachten onwenselijk is en dat ingrijpen daarom noodzakelijk is.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor zes maanden.
2.9.
De rechtbank hecht er aan nog het volgende op te merken. Gedwongen zorg en opname tot verblijf zijn ingrijpende maatregelen die een inbreuk maken op mensenrechten. Een dergelijke inbreuk is mogelijk wanneer dit in de wet is geregeld, de minst zware maatregel betreft, er geen andere mogelijkheden tot afwending aanwezig zijn en wanneer er daartoe een noodzaak bestaat. Aan dit alles is voldaan. De uitvoering van de maatregelen moet echter ook de toets aan de beginselen van subsidiariteit, proportionaliteit en noodzaak doorstaan. Dit betekent in het onderhavige geval dat er alles aan moet worden gedaan om voor betrokkene een woonplek te vinden waar de kat mee naar toe mag. De rechtbank gaat ervan uit dat de verstrekte machtiging op deze wijze zal worden gebruikt.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleenteen de rechterlijke machtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1934, bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 2 februari 2024.
Deze beschikking is op 2 augustus 2023 mondeling gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door G.P. Menkveld als griffier en op 10 augustus 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.