ECLI:NL:RBAMS:2023:5232
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning in wrakingsprocedure wegens schijn van vooringenomenheid
Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam in de wrakingskamer een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning, ingediend door mr. S. Rozemeijer, rechter in opleiding. Dit verzoek was ingediend in het kader van een aanhangige zaak onder kenmerk C/13/734021 / FA RK 23-3324, waarbij de rechter als voorzitter van een meervoudige kamer was aangesteld. Het verzoek tot verschoning was gebaseerd op de vrees voor schijn van vooringenomenheid, aangezien de rechter door een van de betrokken advocaten aansprakelijk was gesteld voor werkzaamheden die hij had verricht toen hij nog als advocaat werkzaam was.
De rechtbank heeft op basis van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) beoordeeld of er feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar konden brengen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een geobjectiveerde vrees bestond dat de rechter de zaak niet onpartijdig kon behandelen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat de hoofdzaak met zaaknummer C/13/734021 / FA RK 23-3324 zal worden voortgezet voor een andere rechter.
De beslissing is gegeven door de voorzitter mr. N.C.H. Blankevoort en de leden mr. A.W.J. Ros en M.V. Ulrici, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de uitspraak definitief is en niet kan worden aangevochten.