ECLI:NL:RBAMS:2023:5232

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/737499 / HA RK 23-255
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning in wrakingsprocedure wegens schijn van vooringenomenheid

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam in de wrakingskamer een beslissing genomen op het verzoek tot verschoning, ingediend door mr. S. Rozemeijer, rechter in opleiding. Dit verzoek was ingediend in het kader van een aanhangige zaak onder kenmerk C/13/734021 / FA RK 23-3324, waarbij de rechter als voorzitter van een meervoudige kamer was aangesteld. Het verzoek tot verschoning was gebaseerd op de vrees voor schijn van vooringenomenheid, aangezien de rechter door een van de betrokken advocaten aansprakelijk was gesteld voor werkzaamheden die hij had verricht toen hij nog als advocaat werkzaam was.

De rechtbank heeft op basis van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) beoordeeld of er feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar konden brengen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een geobjectiveerde vrees bestond dat de rechter de zaak niet onpartijdig kon behandelen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat de hoofdzaak met zaaknummer C/13/734021 / FA RK 23-3324 zal worden voortgezet voor een andere rechter.

De beslissing is gegeven door de voorzitter mr. N.C.H. Blankevoort en de leden mr. A.W.J. Ros en M.V. Ulrici, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de uitspraak definitief is en niet kan worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beslissing op het onder rekestnummer C/13/737499 / HA RK 23- 255 ingeschreven verzoek tot verschoning ingediend door:
mr. S. Rozemeijer, rechter in opleiding bij het team familie en jeugd bij de rechtbank Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Bij de rechtbank te Amsterdam is onder kenmerk C/13/734021 / FA RK 23-3324 een zaak aanhangig die is toegewezen aan de rechter in zijn hoedanigheid als voorzitter van een meervoudige kamer.

2.Het verzoek

2.1.
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd dat de schijn van vooringenomenheid kan zijn ontstaan.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv) dient in een verschoningsprocedure te worden beslist of er sprake is van de in artikel 36 Rv genoemde feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit voormelde bepaling valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De rechtbank zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van (het vertrouwen in) de rechterlijke onpartijdigheid.
3.3.
De rechtbank oordeelt dat de geobjectiveerde vrees kan ontstaan dat de rechter de zaak niet onpartijdig kan behandelen, omdat de rechter door een van de bij de zaak betrokken advocaten aansprakelijk is gesteld voor werkzaamheden daterend uit de tijd dat hij als advocaat werkzaam was.
De rechtbank:
 wijst het verzoek tot verschoning toe en bepaalt dat de hoofdzaak met zaaknummer C/13/734021 / FA RK 23-3324 wordt voortgezet voor een andere rechter;
 beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 41, tweede lid Rv wordt toegezonden aan:
 de (advocaten van) bij de zaak betrokken partijen;
 de rechter.
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en M.V. Ulrici, leden, op 2 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.