ECLI:NL:RBAMS:2023:5200

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/731631 / KG ZA 23-262
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag in kort geding tussen Meteor B.V. en [gedaagde]

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Meteor B.V. en [gedaagde]. Meteor vorderde de opheffing van conservatoire derdenbeslagen die door [gedaagde] waren gelegd. De procedure begon met een verzoek van [gedaagde] om beslag te leggen op de bankrekening van Meteor en bij verschillende opdrachtgevers, omdat hij openstaande facturen niet betaald kreeg. Meteor betwistte de verschuldigdheid van deze facturen en stelde dat [gedaagde] in zijn beslagrekest artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering had geschonden door relevante feiten niet te vermelden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2023 heeft Meteor haar vordering toegelicht, terwijl [gedaagde] verweer voerde. De voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde] essentiële informatie had achtergehouden, wat leidde tot een onjuiste voorstelling van zaken. Dit was een ernstige schending van artikel 21 Rv, wat de rechter noopte tot opheffing van de beslagen. De rechter oordeelde dat de belangen van Meteor zwaarder wogen dan die van [gedaagde], en dat het voortduren van de beslagen niet gerechtvaardigd was.

De voorzieningenrechter heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten en hem de verplichting opgelegd om de derde-beslagenen te informeren over de opheffing van de beslagen. De uitspraak benadrukt het belang van volledige en waarheidsgetrouwe informatie in beslagprocedures, en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/731631 / KG ZA 23-262 MDvH/MvG
Vonnis in kort geding van 11 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METEOR B.V.,
gevestigd te Klazienaveen,
eiseres bij dagvaarding van 4 april 2023,
advocaat mr. J.T. Schlepers te Beilen,
tegen
[gedaagde],
handelende onder de naam ‘ [handelsnaam] ’,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Hilhorst te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Meteor en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 17 april 2023 heeft Meteor de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en [gedaagde] tevens een pleitnotitie.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van Meteor: [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , allen directieleden, met mr. Schlepers;
- [gedaagde] met mr. Hilhorst.
1.3.
Partijen hebben de voorzieningenrechter verzocht de zaak pro forma aan te houden om partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil alsnog onderling te regelen. Bij e-mail van 23 juni 2023 heeft de advocaat van Meteor verzocht om vonnis te wijzen. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
Meteor houdt zich onder meer bezig met het bouwen van woningen. [gedaagde] houdt zich onder meer bezig met het afbouwen van woningen. In dat kader hebben partijen samengewerkt. Meteor verzorgde de prefab/casco bouw van een woning, die vervolgens door [gedaagde] als onderaannemer van Meteor werd afgebouwd.
2.2.
Bij e-mail van 28 september 2022 heeft [gedaagde] , voor zover van belang, het volgende geschreven aan Meteor:
“Bijgesloten een overzicht van de openstaande facturen.
Graag even aandacht voor dit schrijven.
Er staat inmiddels een ruime 114.000, open waarvan reeds 78.678,76 is vervallen.
Om voortgang te behouden in het werk is voortgang in de betaling ook een eis.
(…).”
2.3.
In de periode van 6 augustus 2022 tot en met 2 december 2022 heeft [gedaagde] in totaal 18 facturen, waarvan 4 creditfacturen, gestuurd aan Meteor voor in totaal een bedrag van € 149.205,93. Meteor heeft één betaling verricht voor een bedrag van € 12.206,91 die in mindering strekte op een factuur van 14 september 2022.
2.4.
De familie [naam 5] heeft met Meteor een overeenkomst gesloten voor de bouw van een woning. [gedaagde] heeft als onderaannemer van Meteor de afbouwwerkzaamheden verricht. De familie [naam 5] heeft een deskundige ingeschakeld, omdat zij niet tevreden waren over de kwaliteit van de bouw van de woning en deze volgens hen niet conform de overeenkomst kan worden geleverd. Op 25 november 2022 is de woning van de familie [naam 5] geïnspecteerd door de deskundige in aanwezigheid van [gedaagde] . De deskundige heeft op 11 januari 2023 een rapport uitgebracht. Daarin staat dat er meerdere gebreken zijn aan de woning en dat het herstellen daarvan ongeveer vijf maanden zal duren.
2.5.
Bij e-mail van 4 december 2022 heeft [gedaagde] aan Meteor meegedeeld dat zij in verzuim is en heeft hij Meteor verzocht om tot betaling van € 124.792,11 aan openstaande facturen over te gaan.
2.6.
Bij e-mail van 7 december 2022 heeft Meteor een ingebrekestelling gestuurd naar [gedaagde] . Daarin staat, voor zover van belang, het volgende:
“Bij werk [naam 6] is METEOR vandaag zelf aan de slag gegaan te beginnen met een inventarisatie van hetgeen is uitgevoerd. Het casco vertoont dermate veel fout gemonteerde delen en afwijkingen van het geen is overeen gekomen dat METEOR heeft besloten eerst niet aan de slag te gaan om het werk van [handelsnaam] te herstellen en af te maken maar is besloten om eerst een bouwkundig bureau een inventarisatie te laten maken. (…) METEOR stelt [handelsnaam] uitdrukkelijk in gebreke. (…)
Op werk de [naam 5] in den Andel rust momenteel een bouwstop. Een rapport wordt op dit moment opgemaakt door een door de opdrachtgever ingeschakeld bureau. De opdrachtgever heeft alle betalingen gestaakt. METEOR zal na ontvangst van dit rapport [handelsnaam] op de hoogte brengen van de uitkomst, op voorhand zal METEOR kosten door ondeugdelijk uitgevoerd werk bij [handelsnaam] aanbieden voor herstel. Tot dat de werkzaamheden hervat zijn stelt METEOR dat betalingen met betrekking tot dit project op hold staan. (…)
Naast genoemde projecten heeft [handelsnaam] ook werk aangenomen op project [naam 7] te Almere. De opdrachtgever heeft METEOR dit weekend geïnformeerd middels foto’s en video’s over de slechte uitvoering van de door [handelsnaam] aangebrachte gevelbekleding. Opdrachtgever eist dat METEOR deze fout gaat herstellen en de aangebrachte gevelbekleding gaat vervangen, ook eist de opdrachtgever dat het achterhout opnieuw zal moeten worden geplaatst omdat het op verschillende plaatsen niet vast zou zitten, METEOR gaat ervanuit materialen te kunnen hergebruiken. METEOR zal dit project terug nemen en afwerken, METEOR stelt hier dat [handelsnaam] haar verlies moet nemen en gewerkte uren te crediteren.
(…)
[handelsnaam] is en wordt nog eens wordt gevraagd PAS OP DE PLAATS te maken met het aangekondigde incasso traject. De gestuurde facturen missen voor het grootste gedeelte recht van uitbetaling. Facturen die wel akkoord zijn worden volgens geldende afspraak voldaan. (…).”
2.7.
[gedaagde] heeft die e-mail nog dezelfde dag beantwoord en aan Meteor meegedeeld dat hij de ingebrekestelling niet accepteert en zijn vordering uit handen zal geven.
2.8.
Bij verzoekschrift van 15 december 2022 heeft [gedaagde] de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om zijn vordering op Meteor inclusief rente en kosten te begroten op € 175.000,00, waarvan € 136.999,02 aan openstaande facturen, en om ten laste van Meteor conservatoir derdenbeslag te mogen leggen onder de ABN AMRO Bank en onder vier particuliere opdrachtgevers van Meteor, te weten: [naam 6] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] . Bij beschikking van 15 december 2022 is het verlof verleend, met begroting van de vordering zoals door [gedaagde] verzocht. In het verzoekschrift staat, voor zover van belang, het volgende:

Verweer
4. De vordering van verzoeker wordt niet inhoudelijk betwist, er werd na aanmaning door gerequestreerde nog wel gesteld dat een factuur niet bekend was maar het betrof hier nota bene een factuur waar een deelbetaling op is verricht. Bij de facturen is telkens een specificatie gevoegd op welk werk deze betrekking heeft, hier is nimmer enige klacht over vernomen.
(…)
10. Voorzover het beslag onder de partijen zoals genoemde onder punt 7 b t/m e [de hiervoor genoemde vier particulieren, vzr] niet zou worden toegestaan, wordt verzocht om verlof te verlenen voor een repeterend derden beslag onder de ABN AMRO (zoals vermeld onder punt 7a) (…).”
2.9.
[gedaagde] heeft vervolgens op 15 december 2022 beslag gelegd ten laste van Meteor onder de ABN AMRO Bank. Het beslag heeft doel getroffen voor een bedrag van € 28.642,91.
2.10.
[gedaagde] heeft op 20 december 2022 beslag gelegd onder [naam 6] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 11] .
2.11.
Bij dagvaarding van 27 december 2022 is [gedaagde] een bodemprocedure gestart tegen [gedaagde] bij de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. In de dagvaarding staat dat Meteor voor een bedrag van € 102.448,46 aan facturen onbetaald heeft gelaten. Uit kostenoverwegingen, mede in verband met het in rekening te brengen griffierecht, heeft [gedaagde] zijn vordering in de bodemprocedure beperkt tot € 100.000,00.

3.Het geschil

3.1.
Meteor vordert, samengevat:
alle door [gedaagde] gelegde derdenbeslagen op te heffen, dan wel [gedaagde] te veroordelen deze beslagen op te heffen, op straffe van een dwangsom;
[gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na het wijzen van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 per dag en per beslag mededeling te (laten) doen van de opheffing van de beslagen aan de derde-beslagenen, en indien en voor zover een of meerdere van die beslagen zijn ingeschreven in openbare registers, die inschrijving(en) door te halen;
indien een of meerdere gelegde beslagen niet zal worden opgeheven, de vordering(en) waarvoor [gedaagde] conservatoir beslag heeft gelegd te herbegroten op een bedrag van niet meer dan € 124.775,00 inclusief rente en kosten;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en in de nakosten.
3.2.
Meteor heeft – kort gezegd – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft in zijn beslagrekest artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geschonden. [gedaagde] heeft de voorzieningenrechter onjuist en onvolledig voorgelicht. In strijd met de waarheid heeft [gedaagde] niet vermeld dat op meerdere projecten waar [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht grote problemen zijn ontstaan, dat Meteor hem op 7 december 2022 ingebreke heeft gesteld en de verschuldigdheid van de facturen heeft betwist. In de bodemdagvaarding worden twee creditfacturen genoemd voor in totaal een bedrag van € 6.467,76, die in het beslagrekest niet worden vermeld. Verder wordt in de bodemdagvaarding van een zevental facturen voor in totaal een bedrag van € 15.875,89 die wel in het beslagrekest worden vermeld, geen betaling meer gevorderd. Er is dus geen op het beslagverlof te baseren eis in de hoofdzaak ingediend. De wel ingestelde eis in de hoofdzaak wijkt in zodanige mate af van de vorderingen waarop het beslagverlof ziet, dat die eis niet voldoet aan artikel 700 lid 3 Rv. Er is verlof gevraagd en verleend om beslag te mogen leggen onder [naam 10] wonende aan de [adres] . Onder hem is echter geen beslag gelegd. Wel onder [naam 11] wonende op voormeld adres. Het beslag onder [naam 11] is dus onrechtmatig. Het beslag onder de ABN AMRO is eveneens onrechtmatig. In het beslagrekest verzoekt [gedaagde] beslag te mogen leggen onder ABN AMRO, als het verzoek tot het leggen van beslag onder de vier particuliere opdrachtgevers van Meteor wordt afgewezen. Indien de beslagen (gedeeltelijk) mogen blijven liggen, dan dient de vordering waarvoor het beslag kan gelden te worden herbegroot op € 124.775,00 inclusief rente en kosten.
3.3.
[gedaagde] heeft, samengevat, het volgende verweer gevoerd. De samenwerking tussen partijen verliep tot juli 2022 goed. Sindsdien betaalt Meteor de facturen van [gedaagde] niet meer. De facturen zijn alle zonder enig protest door Meteor behouden en er waren destijds geen klachten over door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden. Pas na de e-mail van [gedaagde] van 4 december 2022 waarin hij Meteor verzocht om de openstaande facturen te betalen, kwam Meteor op 7 december 2022 met een ingebrekestelling. De klachten van Meteor zijn op grond van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek (BW) te laat ingediend. Meteor heeft niet aangetoond dat de gebreken aan [gedaagde] zijn toe te rekenen. [gedaagde] heeft de werkzaamheden uitgevoerd conform de door Meteor verstrekte bouwtekeningen. [gedaagde] heeft artikel 21 Rv niet geschonden. Gelet op het feit dat Meteor de betwisting van de verschuldigdheid van de facturen niet heeft onderbouwd, zou het vermelden van die betwisting niet aan verlofverlening voor het beslag in de weg hebben gestaan. De voorzieningenrechter heeft verlof verleend om beslag te mogen leggen onder de ABN AMRO. Het beslag onder de ABN AMRO is daarom niet onrechtmatig. Het beslag onder [naam 11] is ook niet onrechtmatig. In het beslagrekest staat abusievelijk de naam [naam 10] , maar wel de juiste adresgegevens. In het betekeningsexploot stond wel de juiste naam, namelijk [naam 11] . Het gaat er om wat de derde-beslagene heeft moeten en mogen begrijpen ondanks dat de gegevens niet correct waren opgenomen. Uit kostenoverwegingen heeft [gedaagde] zijn vordering in de bodemprocedure beperkt tot € 100.000,00. Herbegroting van de vordering waarvoor het beslag kan gelden is niet nodig, omdat het beslag voor een veel lager bedrag doel heeft getroffen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of dat het voortduren van het beslag om andere redenen niet kan worden gerechtvaardigd. Tevens dienen de belangen van beide partijen te worden afgewogen.
4.2.
Uit artikel 21 Rv vloeit voort dat partijen de voor de beslissing van belang zijnde feiten en omstandigheden volledig en naar waarheid moeten aanvoeren. Indien een partij niet aan deze verplichting voldoet, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. De nauwgezette naleving van de in artikel 21 Rv neergelegde verplichting klemt te meer bij een beslagrekest, aangezien toewijzing van een dergelijk verzoek tot zeer ingrijpende gevolgen voor de wederpartij kan leiden en de rechter na een slechts summier onderzoek en in beginsel zonder de partij ten laste van wie beslag wordt gelegd te horen, op het verzoekschrift beslist. Dit laatste brengt mee dat de verzoeker, bij het vragen van verlof om conservatoir beslag te leggen, de voorzieningenrechter volledig moet inlichten over alle voor de beslissing van belang zijnde feiten. Een onvoldoende toelichting in het beslagrekest kan de voorzieningenrechter reden geven om een beslagverlof te weigeren of om een latere vordering tot opheffing van het beslag reeds om die reden toe te wijzen.
4.3.
[gedaagde] heeft zijn vordering in het beslagrekest ten onrechte gepresenteerd als zijnde niet betwist door Meteor. [gedaagde] had in het beslagrekest moeten melden dat hij in november 2022 aanwezig is geweest bij een inspectie in verband met klachten over de kwaliteit van een woning die hij in opdracht van Meteor heeft afgebouwd. Ook had [gedaagde] melding moeten maken van de brief van 7 december 2022 van Meteor waarmee Meteor [gedaagde] in gebreke heeft gesteld vanwege klachten over door [gedaagde] geleverd werk op meerdere projecten en waarin aan [gedaagde] is meegedeeld dat Meteor niet gehouden was zijn facturen te betalen. Het was [gedaagde] ten tijde van het indienen van het beslagrekest duidelijk waarom Meteor de facturen niet wilde betalen. Dat [gedaagde] betwist dat hij slecht werk heeft geleverd en hij het wel heel toevallig vindt dat Meteor pas nadat zij door [gedaagde] opnieuw was gesommeerd om de facturen te betalen met een ingebrekestelling kwam, betekent nog niet dat hij de beslagrechter niet over de ingebrekestelling hoefde in te lichten. Zoals gezegd is juist bij een beslagrekest heel belangrijk dat de van belang zijnde feiten en omstandigheden volledig worden vermeld. Door niet te vermelden welke discussie gaande was tussen partijen heeft [gedaagde] geen juist beeld gegeven aan de beslagrechter van hetgeen tussen partijen speelt. De beslagrechter is hierdoor ook de mogelijkheid ontnomen zich op dit punt eventueel nader te laten informeren, alvorens het gevraagde verlof te verlenen.
4.4.
De conclusie is dan ook dat [gedaagde] in zijn beslagrekest essentiële feiten niet heeft vermeld en aldus de voorzieningenrechter onjuist en onvolledig heeft voorgelicht. Geenszins kan worden uitgesloten dat de voorzieningenrechter ten tijde van de verlofverlening anders had beslist, indien deze de ontbrekende informatie tot zich had kunnen nemen. De schending van artikel 21 Rv wordt in dit geval dermate ernstig geacht, dat dit reeds tot opheffing van de beslagen moet leiden. Dat de advocaat van [gedaagde] ten tijde van het indienen van het beslagrekest niet beschikte over de brief van 7 december 2022 waarmee Meteor [gedaagde] in gebreke stelde, zoals hij ter zitting heeft verklaard, maakt het niet anders. Dit komt voor rekening en risico van [gedaagde] .
4.5.
Gelet op het voorgaande zullen de beslagen worden opgeheven en behoeven de overige stellingen van partijen geen bespreking. De termijn die aan [gedaagde] wordt gegeven om de derde-beslagenen mee te delen dat het beslag is opgeheven, wordt gesteld op vijf werkdagen na heden. De in dat kader gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Meteor begroot op € 111,35 aan kosten dagvaarding, € 676,00 aan griffierecht en € 1.079,00 aan salaris advocaat. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft alle door [gedaagde] ten laste van Meteor gelegde conservatoire derdenbeslagen op,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf werkdagen na heden mededeling te (laten) doen van de opheffing van de beslagen aan de derde-beslagenen en, indien en voor zover een of meerdere beslagen zijn ingeschreven in openbare registers, die inschrijvingen door te halen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, en per beslag dat [gedaagde] met deze veroordeling in gebreke blijft, tot een maximum per beslag is bereikt van € 5.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Meteor begroot op € 1.866,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf vijftien dagen na heden, tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MvG