In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door Polen op 2 december 2008, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon. De behandeling van het EAB heeft een lange procesgang gekend, met zittingen die plaatsvonden in 2014, 2015 en uiteindelijk in 2023. Tijdens de zitting op 19 juli 2023 werd vastgesteld dat de wettelijke termijn voor de rechtbank om op het overleveringsverzoek te beslissen was verstreken. Dit leidde tot de vraag of de rechtbank nog steeds verplicht was om een beslissing te nemen, ondanks het verstrijken van de termijn. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de termijn was verstreken, dit niet betekende dat er geen beslissing meer genomen hoefde te worden. De officier van justitie stelde dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat de Poolse autoriteiten het EAB hadden ingetrokken. De rechtbank volgde dit standpunt en verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot behandeling van het EAB. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. C. Klomp als voorzitter, en is openbaar uitgesproken.