ECLI:NL:RBAMS:2023:5131

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/721867 / HA ZA 22-664
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarende polisvoorwaarden in kredietverzekering en zorgplicht van de verzekeraar

In deze zaak vorderden de eiseressen, I-Service B.V., EDR Works Holding B.V., I-Finance Services B.V., en I-Finance.nl B.V. (gezamenlijk aangeduid als I-Service c.s.), dat de rechtbank zou verklaren dat de polisvoorwaarde van Atradius, die het recht verleent om kredietlimieten te allen tijde in te trekken, onredelijk bezwarend is. Tevens werd gesteld dat Atradius haar zorgplicht heeft geschonden door de kredietlimieten in te trekken en de verzekering niet te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de polisvoorwaarde niet onredelijk bezwarend was, omdat deze noodzakelijk is voor de bescherming van de verzekeraar tegen risico's zoals fraude. De rechtbank concludeerde dat I-Service c.s. niet had aangetoond dat Atradius haar zorgplicht had geschonden. De vorderingen van I-Service c.s. werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor kredietverzekeraars om hun risico's adequaat te beheren, en bevestigt dat contractuele bepalingen die de verzekeraar beschermen, niet automatisch als onredelijk bezwarend worden aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/721867 / HA ZA 22-664
Vonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I-SERVICE B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EDR WORKS HOLDING B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I-FINANCE SERVICES B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I-FINANCE.NL B.V.,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORPORATE FACTORING SOLUTIONS B.V.,
alle gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseressen,
advocaat mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar Spaans recht
ATRADIUS CREDITO Y CAUCION S.A.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C. Banis te Rotterdam.
Eiseressen worden hierna afzonderlijk I-Service, EDR Works Holding, I-Finance Services, I-Finance.nl en I-Factoring genoemd. Gezamenlijk worden zij (in vrouwelijk enkelvoud) I-Service c.s. genoemd. Gedaagde wordt Atradius genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 augustus 2022, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het vonnis van 28 december 2022, waarbij een bijeenkomst van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 mei 2023 met de daarin vermelde processtukken.
1.2.
De rechtbank heeft bepaald dat zij vandaag vonnis wijst.
2. De feiten
2.1.
I-Factoring houdt zich bezig met business to business factoringsdiensten, waarbij zij vorderingen van klanten op derden (debiteuren) overneemt en deze derden dus aan I-Factoring moeten betalen. I-Factoring had sinds 1 april 2018 een kredietverzekering bij Atradius lopen met als contractvervaldatum 31 maart 2019.
2.2.
De verzekering houdt kort gezegd in dat Atradius het incassorisico van I-Factoring voor een percentage van 90% overneemt. Zij verzekert het risico dat debiteuren van de klanten van I-Factoring niet betalen. Er is pas dekking onder de verzekering op het moment dat Atradius (op aanvraag van I-Factoring) voor een specifieke debiteur een kredietlimiet verstrekt. Een kredietlimiet is het maximale verzekerde bedrag voor een debiteur van een klant van I-Factoring. Bij het verstrekken van een kredietlimiet beschikt Atradius alleen over de gegevens van de debiteur waarop de kredietlimiet wordt aangevraagd. Na een schademelding krijgt zij ook de beschikking over de gegevens van de desbetreffende klant van I-Factoring.
2.3.
Enig bestuurder en aandeelhouder van I-Factoring was de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ). [naam 1] en de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) zijn een samenwerking aangegaan met als doel het aanbieden van business to business factoringsdiensten in Nederland. Daar heeft [naam 2] onder meer vorm aan gegeven doordat zijn holding, EDR Works Holding, een deel van de aandelen (eerst 50%, later 75%) in I-Factoring heeft verkregen.
2.4.
Ten behoeve van deze samenwerking heeft NIBC Bank N.V. (hierna: NIBC) een paraplufinanciering (een geldlening) verstrekt. Als onderdeel van de financieringsconstructie is een aparte vennootschap (
special purpose vehicle) opgericht, I-Service. NIBC is van I-Service (middellijk) bestuurder en, samen met I-Finance Services, (middellijk) aandeelhouder. I-Service c.s. hebben zich hoofdelijk verbonden voor de terugbetaling van de openstaande lening. Een van de vereisten voor de financiering is dat voor iedere vordering die I-Factoring aankoopt een kredietverzekering verkregen moet zijn.
2.5.
In een e-mail van 20 november 2018 van NIBC aan Atradius is onder meer het volgende vermeld:
“Zoals je misschien weet, zal een nieuw opgerichte en door NIBC gefinancierde SPV [I-Service, rb] deze vorderingen van CFS [I-Factoring, rb] kopen, ook de kredietverzekering van Atradius zal onderdeel worden van deze structuur.”
2.6.
In een e-mail van 3 december 2018 van [naam 1] aan Atradius is onder meer het volgende vermeld:
“Na overleg met NIBC wordt het minder ingewikkeld. (…) Het is dus feitelijk een naams veraandering van corporate factoring [I-Factoring, rb] naar I-Service.”
2.7.
Op 12 februari 2019 zijn de overeenkomsten tussen NIBC en I-Service c.s. gesloten. In de financieringsdocumentatie is Atradius als de kredietverzekeraar gedefinieerd.
2.8.
Op 4 maart 2019 is de kredietverzekering tussen I-Factoring en Atradius op naam gezet van I-Service met I-Factoring als medeverzekerde onder de polis en NIBC als pandhouder. In de polisvoorwaarden is onder meer het volgende bepaald:

Kredietlimietbeslissingen(10400.00)
(…)
Wij hebben tevens het recht te allen tijde en op elke grond Kredietlimietbeslissingen te wijzigen, verlagen of in te trekken. Zulke wijzigingen, verlagingen en intrekkingen hebben geen terugwerkende kracht.
Kredietlimietbeslissingen zijn geldig totdat wij ze intrekken of totdat de polis wordt beëindigd.
(…)
Polislooptijd en verlenging(38500.00)
De
polislooptijden de
polisingangsdatumstaan vermeld in het Polisoverzicht. De polis wordt automatisch verlengd onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde looptijd, tenzij u of wij uiterlijk twee maanden voor de afloopdatum schriftelijk aangeeft/aangeven de polis niet te verlengen. (…)”
2.9.
Op 24 april 2019 heeft de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ) van Atradius, aan [naam 1] per mail laten weten dat zij de kredietverzekering per 1 april 2019 met twaalf maanden zal verlengen.
2.10.
In een interne mail van Atradius van 17 september 2019 staat het volgende:
“(…) Graag jullie aandacht voor onderstaande wat [naam 6] ontdekt heeft, wij hebben van onze klant i-Service (factoring) polis (…) een aantal incassozaken lopen.
Die hebben nu 2 zaken overgedragen op Digischool Groep (…) en Energievoordelen (…). Beide zaken zijn facturen die door onze klant zijn gekocht van IDL-Hypotheken.
[naam 6] is erachter gekomen dat IDL-Hypotheken, Digischool Groep en Energievoordelen alleemaal onderdeel zijn van hetzelfde groep. (…)”
2.11.
Naar aanleiding van een overleg tussen [naam 3] en [naam 1] op 20 november 2019 heeft [naam 1] op dezelfde dag per mail aan [naam 3] geschreven:
“thx [naam 7] ook voor de meeting vandaag,
we vorderen
digischoolen
zakelijke voordelenbij (…) prive.
Wat was het probleem bij ABG Assusrantien?”
2.12.
Per e-mail van 23 december 2019 heeft Atradius aan Dutch Credit Brokers, de assurantietussenpersoon van I-Service, laten weten dat zij een viertal incassozaken van andere debiteuren zal afwijzen met het verzoek dit met I-Service te bespreken.
2.13.
Op 24 december 2019 heeft Atradius per mail aan Dutch Credit Brokers het volgende bericht:
“(…) Bedankt voor je reactie, we zullen het monitoren.
Maar even tussen ons, we krijgen hier (weer) geen goed gevoel van. Dit in combinatie met de onbetaalde premienota’s zijn we serieus aan het overwegen wat wij met de polis gaan doen na 01-04-2020. (…)”
2.14.
In een interne mail van Atradius van 6 januari 2020 staat het volgende geschreven:
“(…) Voorstel van mijn kant zou zijn hier stoppen met AUA [debiteuren van de klant, rb] en gesprek met klant aangaan over de zelfbeoordeling. Zaakje lijkt te stinken. (…)”
2.15.
Op 7 januari 2020 heeft Atradius naar aanleiding van een herbeoordeling van de verstrekte kredietlimieten voor verschillende debiteuren de kredietlimieten ingetrokken.
2.16.
Per e-mail van 9 januari 2020 heeft Dutch Credit Brokers het volgende aan [naam 3] geschreven:
“(…) Zojuist met [naam 1] van I-Service gesproken. Met name over de onverwachte 18 recente intrekkingen etc. [naam 1] wil graag een afspraak maken om bij jullie langs te komen om over de openstaande zaken te praten (…). De volgende zaken dienen besproken te worden:
1. Recente intrekkingen kredietlimieten (onderbouwing)
2. Lopende incasso en schade zaken
3. (…)
4. Prolongatie contract per 1-4-2020
(…)”
2.17.
Vervolgens heeft op 17 januari 2020 tussen [naam 1] , [naam 2] , Dutch Credit Brokers, en [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] (hierna: [naam 5] ) namens Atradius, een gesprek plaatsgevonden. In een gespreksverslag van Dutch Credit Brokers staat daarover het volgende opgenomen:
“(…) Atradius heeft recent een aantal schade zaken afgewezen op basis van (vermeende) inter company transacties wat expliciet van de verzekering is uitgesloten. (…) Atradius geeft aan geen goed gevoel te hebben over de aangeboden risico’s, dit made gezien het grote aantal ingediende schade zaken. Tevens wordt er gesproken over de kwaliteit van het On Boarding proces van I-service. Atradius heeft haar twijfels over de kwaliteit en integriteit van een aantal klanten van I-service. [naam 5] geeft een aantal voorbeelden van klanten en hun betrokkenheid bij eerdere faillissementen. De woorden van vermoeden van en betrokkenheid bij fraude en eventueel witwassen vallen. Atradius adviseert I-service (als start-up in de factoring business) sterk om het on boarding proces aan te scherpen en tevens zelf extra kritisch te zijn bij de aankoop van de facturen in het kader van de non-recourse factoring overeenkomst. (…)
Naar aanleiding van bovenstaande heeft Atradius tevens een kritische review uitgevoerd van de lopende kredietbeslissingen van I-service. Het gevolg hiervan zijn de 18 intrekkingen die recent hebben plaatsgevonden. (…)
I-Service (Richard) geeft aan erg teleurgesteld te zijn door Atradius en op het verkeerde been te zijn gezet door de verkoper (…). Hij had verwacht dat Atradius veel meer en betere informatie zou hebben en dat hij door het inschakelen van de kredietverzekeraar zou zijn ontzorgt voor wat betreft de risico acceptatie. (…) Richard geeft aan dat hij kritisch naar het interne onboarding en risico acceptatie proces zal kijken en dit zal terugkoppelen. (…)
Gezien bovenstaande geeft Atradius aan dat zij ernstige twijfels hebben of zij het contract willen continueren. (…)”
2.18.
In een e-mailbericht van de volgende dag heeft [naam 2] aan Atradius en Dutch Credit Brokers het volgende geschreven:
“(…) Wij hebben een risico scan op ons klantenbestand uitgevoerd en alle debiteuren. Hieruit blijkt dat wij gelukkig wel degelijk allerlei checks uitvoeren. Korte samenvatting is dat ik 1 afwijkende klant heb gevonden, te weten Bon Bravour. (…)”
2.19.
In een e-mail van 20 januari 2020 van [naam 5] aan [naam 3] heeft [naam 5] geadviseerd om de kredietverzekering niet te verlengen:
“(…) Terugkomend op ons gesprek over de verlenging van 1-Factoring, ben van mening om de polis niet te verlengen.
Mijn advies is dan ook om per 1 april te stoppen
De reden ligt in de volgende punten:
> Twijfels over de onboarding van klanten. Als dubieuze klanten uit portefeuille worden gehouden dan blijft er een zeer magere portefeuille over.
> Verhoogd aantal mogelijke fraudezaken en signalen van bijzondere transacties binnen de portefeuille
> Afgelopen maanden hebben we gezien dat klant geregeld te laat is met betalen
> Minimale premie met sterk verhoogd risico
> Verantwoordelijke (dhr. [naam 1] ) zal actief blijven in de onderneming. Heeft meerdere jaren ervaring met product factoring maar blijkbaar niet in staat om voor ons een juiste organisatie (klantencheck- risico adverse) neer te zetten.
> Aandeelhouder [naam 2] vindt dat wij onze screening niet goed gedaan hebben en had een ander idee van onze dienstverlening. Mismatch verwachting — product Atradius.
> Zie ook geen of zeer weinig commercieel belang om deze klant voor te zetten”
2.20.
Per brief van 24 januari 2020 heeft Atradius aan I-Service laten weten dat zij de kredietverzekering met ingang van 1 april 2020 niet zal voortzetten. In de brief heeft zij het volgende aan I-Service geschreven:
“Naar aanleiding van ons gesprek d.d. 17 januari 2020 bij ons op kantoor berichten wij u als volgt: ondanks het feit dat uw organisatie, bij monde van de heer [naam 2] , heeft uitgesproken er alles aan te zullen doen om het ‘on-boarding’ proces van nieuwe klanten aan te scherpen en daar waar nodig te verbeteren, zien wij onvoldoende gronden om uw polis (…) te prolongeren per 01-04-2020. (…)
Zoals ook aangegeven tijdens het gesprek is er binnen Atradius een zodanig gekleurd beeld ontstaan jegens de aangedragen zaken alsook de ingebrachte klanten (en diens debiteuren) door I-Service dat wij voortzetting van de polis als onwenselijk achten. (…)”
2.21.
NIBC heeft per brief van 9 november 2020 aan I-Service c.s. de financiering opgezegd. In de brief is onder meer het volgende opgenomen:
“(…) We established that certain B2B receivables were ineligible and/or are not sufficiently covered by the Credit Insurance while we were informed that the relevant B2B Receivables were eligible and sufficiently covered by the Credit Insurance. (…)”

3.Het geschil

3.1.
I-Service c.s. vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. voor recht verklaart dat de voorwaarde uit de kredietverzekering op grond waarvan Atradius het recht verkrijgt de kredietlimieten te allen tijde en onder elke grond in te trekken onredelijk bezwarend is en daarom door middel van de dagvaarding rechtsgeldig is vernietigd;
b. voor recht verklaart dat Atradius haar zorgplicht heeft geschonden jegens I-Service c.s. en gehouden is om de door I-Service c.s. geleden schade te vergoeden;
c. Atradius veroordeelt in de proceskosten, inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
I-Service c.s. legt aan haar vorderingen – eveneens samengevat – het volgende ten grondslag. Ten aanzien van de vordering onder a) geldt dat de polisvoorwaarde op grond waarvan Atradius te allen tijde en op iedere grond kredietlimieten kan intrekken onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling van het onredelijk bezwarende karakter is onder meer van belang dat niet over deze voorwaarde is onderhandeld en ook dat Atradius initiatiefnemer was van het opzetten van een business to business factoringsbedrijf door [naam 2] en [naam 1] , en de belangen van I-Service c.s. kende. I-Service c.s. heeft in de dagvaarding een verklaring opgenomen waarmee zij deze bepaling vernietigt.
Wat betreft de vordering onder b) levert het intrekken van de kredietlimieten van debiteuren van de klanten van I-Factoring door Atradius en het niet-verlengen van de verzekeringsovereenkomst een tekortkoming dan wel een onrechtmatige daad op. Op grond van de op Atradius rustende zorgplicht moet zij rekening houden met de belangen van I-Service c.s. (en ook die van haar klanten) en had zij naar minder vergaande maatregelen moeten zoeken om te voorkomen dat de bedrijfsvoering van I-Factoring moest worden gestaakt. Daarbij komt dat Atradius mede-initiatiefnemer was van de samenwerking en een cruciale rol had in het samenstel van de financiële afspraken van de partijen bij die samenwerking. Als gevolg van de intrekking van de kredietlimieten en het niet-verlengen van de kredietverzekering is de door NIBC verstrekte lening direct opeisbaar geworden en kon I-Factoring haar bedrijf niet continueren. Als gevolg van deze schending van haar zorgplicht hebben alle eisende partijen schade geleden.
3.3.
Atradius concludeert tot afwijzing van de vorderingen van I-Service c.s. met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van I-Service c.s. in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Atradius voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Atradius had enkel een contractuele relatie met I-Service als verzekerde en I-Factoring als medeverzekerde, niet met de overige gedaagden. Atradius mocht zich beroepen op haar contractuele recht om de verzekeringsovereenkomst te beëindigen. De polisvoorwaarde 104000 is geen algemene voorwaarde maar een bepaling waarin een primaire dekkingsomschrijving is opgenomen. Het gaat om een beding dat de kern van de prestatie van de verzekeraar aangeeft (artikel 6:231 sub a BW). Als het wel een algemene voorwaarde is, is deze niet onredelijk bezwarend. Verder betwist Atradius in een zorgplicht te zijn tekortgeschoten en betwist zij de gestelde schade en enig causaal verband. Tot slot doet zij een beroep op schending door I-Service c.s. van de klachtplicht.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank maakt hierna bij de beoordeling van de zaak in de regel geen onderscheid in de posities van de verschillende eiseressen nu dat voor de uitkomst van de zaak niet relevant is.
Rechtbank Amsterdam is bevoegd
4.2.
De rechtbank neemt, net als partijen, tot uitgangspunt dat zij bevoegd is omdat in de verzekeringsovereenkomst een forumkeuze is opgenomen voor deze rechtbank.
Voorwaarde intrekken kredietlimietbeslissingen onredelijk bezwarend?
4.3.
De rechtbank kan in het midden laten of de polisvoorwaarde die inhoudt dat Atradius het recht heeft om te allen tijde en op elke grond kredietbeslissingen in te trekken, een bepaling met een primaire dekkingsomschrijving is. Als met I-Service c.s. veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de bepaling als algemene voorwaarde is aan te merken, heeft I-Service c.s. niet aangetoond dat deze onredelijk bezwarend is. De rechtbank licht dit als volgt toe.
4.4.
De vraag of een algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is, moet worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval voor of bij het sluiten van de overeenkomst, waaronder de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen en de wederzijdse kenbare belangen van partijen. De stelplicht en (bij voldoende gemotiveerde betwisting) bewijslast van de feiten en omstandigheden waaruit moet volgen dat een algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is, rusten op de wederpartij van de gebruiker, in dit geval dus op I-Service c.s.
4.5.
De polisvoorwaarde maakt deel uit van een kredietverzekeringsovereenkomst. Een dergelijke verzekering gaat, zoals ook I-Service c.s. heeft onderkend, gepaard met relatief grote risico’s voor de verzekeraar, waaronder het risico op fraude. Atradius heeft er terecht op gewezen dat zij met het aangaan van een kredietverzekeringsovereenkomst in wezen het incassorisico van de verzekerde overneemt. In dit geval ligt het nog wat complexer omdat de kredietverzekering wordt aangegaan in het kader van factoring. Atradius neemt dus het incassorisico over van de
klantvan I-Factoring. Ook bij factoring bestaat een reëel risico op fraude, bijvoorbeeld wanneer de klant en haar debiteur onder een hoedje spelen in een poging de factoringmaatschappij (of, indien een kredietverzekering is afgesloten: uiteindelijk de kredietverzekeraar) met een oninbare vordering te laten zitten.
4.6.
I-Service c.s. heeft aangevoerd dat de polisvoorwaarde onredelijk bezwarend is omdat deze een gevaar op willekeur in zich draagt. I-Service c.s. wijst erop dat de polisvoorwaarde Atradius de mogelijkheid geeft om
te allen tijde en op iedere grondeen kredietlimietbeslissing in te trekken. De rechtbank verwerpt dit argument. Gelet op de hiervoor genoemde risico’s, waaronder het gevaar van fraude, heeft Atradius er groot belang bij dat zij de mogelijkheid heeft een afgegeven kredietlimiet snel, en zonder discussie met haar verzekerde, in te trekken. Atradius heeft er daarbij op gewezen dat een afgegeven kredietlimietbeslissing ziet op een specifieke debiteur en geldig is voor alle verzekerden die vorderingen op die debiteur willen verzekeren. Het zal in de praktijk geregeld voorkomen dat verschillende verzekerden van Atradius vorderingen hebben op dezelfde debiteur. Van Atradius kan niet worden verwacht dat zij in een dergelijk geval met al haar verzekerden in discussie gaat alvorens een kredietlimietbeslissing in te trekken.
4.7.
I-Service c.s. heeft verder aangevoerd dat de polisvoorwaarde onredelijk bezwarend is omdat deze ertoe kan leiden dat een kredietverzekering in feite wordt beëindigd, namelijk wanneer Atradius de kredietlimieten van alle debiteuren van een verzekerde intrekt. De rechtbank volgt I-Service c.s. hierin niet. In het algemeen geldt dat de intrekking van een kredietlimietbeslissing voor een debiteur niet leidt tot algehele beëindiging van de kredietverzekeringsovereenkomst. Voor alle overige debiteuren loopt de verzekering in dat geval gewoon door. Ook in het door I-Service c.s. genoemde theoretische geval dat Atradius de kredietlimietbeslissingen intrekt van alle debiteuren van een verzekerde, leidt dit niet tot een onmiddellijke beëindiging van de kredietverzekeringsovereenkomst. Volgens de polisvoorwaarde hebben intrekkingen geen terugwerkende kracht en alle vorderingen op de debiteur van voor de intrekking blijven gewoon verzekerd.
4.8.
I-Service c.s. heeft ook nog betoogd dat het onredelijk bezwarende karakter van de polisvoorwaarde volgt uit de wederzijds kenbare belangen. Volgens haar was Atradius de initiatiefnemer van de samenwerking tussen [naam 2] en [naam 1] , waarbij een business to business factoringsbedrijf is opgezet. Atradius was volgens I-Service c.s. ook bekend met de details van de financieringsconstructie die I-Service c.s. met NIBC was overeengekomen en wist Atradius dat zij als kredietverzekeraar in de financieringsdocumentatie was voorgeschreven. De rechtbank verwerpt dit betoog alleen al omdat de hiervoor genoemde feiten niet zijn komen vast te staan. Atradius heeft deze feiten gemotiveerd betwist. Atradius heeft onder meer erop gewezen dat zij geen enkel belang had bij een dergelijke samenwerking en hiervoor ook geen initiatief heeft genomen. Volgens Atradius is haar betrokkenheid beperkt gebleven tot een gesprek dat plaatsvond op verzoek van [naam 1] . In dat gesprek heeft een werknemer van Atradius aan [naam 2] de werking van een kredietverzekering uitgelegd. Mogelijk heeft deze werknemer op de vraag waar [naam 2] en [naam 1] terecht konden voor financiering gesuggereerd NIBC te benaderen. Verdere betrokkenheid stelt Atradius niet te hebben gehad. Zij heeft ook gewezen op de e-mails die NIBC en [naam 1] haar op 20 november 2018 respectievelijk 3 december 2018 hebben gestuurd en toegelicht dat die laten zien dat Atradius niet bij de onderhandelingen tussen I-Service c.s. en NIBC betrokken was en alleen op de hoogte werd gehouden voor zover het ging om de (al lopende) kredietverzekering van I-Factoring die op naam van I-Service moest worden gezet. I-Service c.s. heeft tegenover deze gemotiveerde betwisting haar stellingen niet verder geconcretiseerd en heeft daarmee op dit punt onvoldoende gesteld om tot bewijslevering te kunnen worden toegelaten.
4.9.
I-Service c.s. heeft gesteld dat de algemene voorwaarden bij de kredietverzekeringsovereenkomst tot stand zijn gekomen zonder onderhandeling tussen partijen. Deze omstandigheid is, gelet op de overige omstandigheden van het geval, niet toereikend om tot het oordeel te komen dat de polisvoorwaarde onredelijk bezwarend is.
4.10.
I-Service c.s. heeft ten slotte nog aangevoerd dat Atradius de bevoegd tot het intrekken van kredietlimietbeslissingen op een onredelijk bezwarende wijze heeft uitgeoefend. De rechtbank beoordeelt dit argument hierna, bij de bespreking van de gestelde schending van de zorgplicht. Voor het oordeel of een algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is, is de wijze waarop de voorwaarde door de gebruiker is uitgevoerd niet van belang.
4.11.
Dit alles leidt ertoe dat de omstandigheden waarop I-Service c.s. zich heeft beroepen, individueel maar ook in onderling verband beschouwd, niet de conclusie kunnen dragen dat de polisvoorwaarde onredelijk bezwarend is. De verklaring voor recht die I-Service c.s. in onderdeel a) van het petitum heeft gevorderd is daarom niet toewijsbaar.
Schending zorgplicht
4.12.
Volgens I-Service c.s. heeft Atradius in twee situaties een op haar rustende zorgplicht geschonden: bij het intrekken van kredietlimieten en bij de beslissing de polis niet te verlengen.
Intrekken kredietlimieten
4.13.
In geschil is hoeveel kredietlimieten Atradius heeft ingetrokken. In de dagvaarding heeft I-Service c.s. gesteld dat Atradius in januari 2020 de kredietlimieten van alle debiteuren van (de klanten van) I-Factoring heeft ingetrokken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft I-Service c.s. dit standpunt verlaten en gesteld dat Atradius in elk geval de kredietlimieten van zoveel debiteuren heeft ingetrokken dat er geen levensvatbaar bedrijf voor I-Factoring overbleef. Atradius heeft gemotiveerd uiteengezet dat zij in januari 2020 de kredietlimieten van in totaal achttien debiteuren heeft ingetrokken. Volgens I-Service c.s. zou het om meer intrekkingen gaan maar de rechtbank volgt I-Service c.s. hierin niet. De eigen assurantietussenpersoon van I-Service c.s. (Dutch Credit Brokers ) heeft tot tweemaal toe zelf gesproken over achttien intrekkingen: zowel in haar e-mail aan Atradius van 9 januari 2020 als in het door haar opgestelde gespreksverslag van de bespreking op 17 januari 2020. I-Service c.s. heeft niet toegelicht waaruit volgt dat dit aantal niet klopt, om hoeveel meer intrekkingen het zou gaan, en van welke debiteuren.
4.14.
Uit de overwegingen van de rechtbank hiervoor volgt dat Atradius contractueel gerechtigd is kredietlimietbeslissingen op ieder moment en op iedere grond in te trekken. I-Service c.s. heeft niet aangetoond dat Atradius bij haar beslissing de kredietlimieten in te trekken een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. I-Service c.s. heeft voor zeventien van de achttien debiteuren niet toegelicht waarom de beslissing van Atradius om de kredietlimiet in te trekken niet juist was en dat Atradius ten aanzien van die debiteuren had kunnen volstaan met het nemen van minder vergaande maatregelen. Ten aanzien van een debiteur, Bon Bravour, heeft I-Service c.s. aangevoerd dat de verdenkingen van fraude uiteindelijk onjuist zijn gebleken. I-Service c.s. heeft echter niet betwist dat op het moment van de intrekking Atradius een redelijk vermoeden had dat zich onregelmatigheden voordeden bij deze debiteur die een intrekking van de kredietlimiet rechtvaardigden. In zijn e-mail van 18 januari 2020, een dag na de bespreking met Atradius, omschreef [naam 2] Bon Bravour als een “afwijkende klant”. I-Service c.s. heeft in de dagvaarding zelf onderkend dat het intrekken van de kredietlimiet van Bon Bravour een maatregel was die Atradius op dat moment kon nemen.
4.15.
Voor zover I-Service c.s. heeft willen betogen dat – naast of in aanvulling op de gestelde schending van de zorgvuldigheidsplicht – Atradius haar bevoegdheid om kredietlimietbeslissingen in te trekken heeft misbruikt dan wel dat de uitoefening van deze bevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, verwerpt de rechtbank dat betoog. I-Service c.s. heeft onvoldoende gesteld om met succes een beroep op deze rechtsfiguren te kunnen doen. De enkele omstandigheid dat Atradius minder vergaande maatregelen had kunnen nemen dan het intrekken van kredietlimietbeslissingen is hiervoor niet toereikend.
4.16.
Zoals hiervoor overwogen, is niet komen vast te staan dat Atradius de initiatiefnemer was van de samenwerking tussen [naam 2] en [naam 1] en/of dat zij bekend was met de details van de financieringsconstructie tussen I-Service c.s. en NIBC. Alleen al daarom kunnen deze omstandigheden geen rol spelen bij de beoordeling van de vraag of Atradius bij het intrekken van kredietlimieten haar zorgplicht heeft geschonden.
4.17.
Uit het voorgaande volgt dat niet is gebleken dat Atradius een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Evenmin is gebleken dat Atradius de haar toekomende bevoegdheid kredietlimietbeslissingen in te trekken heeft misbruikt of dat de uitoefening van die bevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Niet verlengen polis
4.18.
I-Service c.s. voert verder aan dat Atradius haar zorgplicht ook heeft geschonden door de polis niet te verlengen. De rechtbank begrijpt dat I-Service c.s. heeft bedoeld te stellen dat Atradius had moeten afzien van het niet-verlengen van de polis vanwege de vergaande consequenties die dit voor I-Service c.s. zou hebben. Dat argument gaat niet op.
4.19.
Atradius heeft zich contractueel (polisvoorwaarde 38500) het recht voorbehouden de polis niet te verlengen, zolang zij dat uiterlijk twee maanden voor de afloopdatum schriftelijk aan haar verzekerde laat weten. In dit geval heeft Atradius per brief van
24 januari 2020, en dus tijdig voor de afloopdatum van 1 april 2020, aan I-Service laten weten dat zij de polis niet zal verlengen. Niet gebleken is dat Atradius haar bevoegdheid tot het niet verlengen van de polis heeft misbruikt of dat de uitoefening van deze bevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Atradius heeft voorafgaand aan de brief van 24 januari 2020 in de e-mail van 24 december 2019 aan de assurantietussenpersoon van I-Service c.s. en tijdens het gesprek op 17 januari 2020 al laten weten dat zij twijfelde over de voortzetting van de verzekering. Atradius heeft daarbij ook de redenen hiervan toegelicht, zoals het te laat betalen van premienota’s, twijfels over de aangeboden risico’s (ook gelet op de ingediende schades), en twijfels over het eigen ‘onboarding proces’ van I-Factoring. I-Service c.s. heeft niet, althans onvoldoende, toegelicht dat en waarom deze redenen ongegrond zijn.
4.20.
De omstandigheid dat het niet-verlengen van de polis vergaande gevolgen voor
I-Service c.s. heeft gehad, leidt niet tot het oordeel dat Atradius hiervan had moeten afzien. Deze omstandigheid is het gevolg van de afspraken die I-Service c.s. met NIBC hebben gemaakt in het kader van de financiering en liggen in de risicosfeer van I-Service c.s. Zoals hiervoor overwogen is niet komen vast te staan dat Atradius initiatiefnemer was van de samenwerking tussen [naam 2] en [naam 1] en/of dat Atradius bekend was met de details van de financieringsconstructie en kunnen die omstandigheden dus niet in de beoordeling worden betrokken.
Overig
4.21.
Uit overwegingen van de rechtbank over het intrekken van de kredietlimieten en het niet verlengen van de polis volgt dat niet is gebleken dat Atradius haar zorgplicht jegens I-Service c.s. niet is nagekomen.
Slotsom
4.22.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de vorderingen van I-Service c.s. zal afwijzen. Bij die stand van zaken behoeven de overige geschilpunten geen bespreking.
Proceskosten
4.23.
I-Service c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Atradius worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 676
- salaris advocaat € 1.196 (2 punten × tarief € 598)
Totaal € 1.872
4.24.
De daarover gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
4.25.
De nakosten worden ambtshalve begroot. De nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente zullen (als onweersproken) worden toegewezen zoals hierna vermeld.
4.26.
De veroordelingen in de proceskosten worden hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt I-Service c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Atradius tot op heden begroot op € 1.872 te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt I-Service c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis aan de zijde van Atradius ontstane nakosten, begroot op € 173 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Bockwinkel, mr. M. Singeling en mr. K.A.J. Bisschop, rechters, bijgestaan door mr. E.C. Kleverlaan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023. Omdat de voorzitter buiten staat is dit vonnis te ondertekenen is het ondertekend door de oudste rechter.