Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende de executie van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Harju County Court in Estland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1987, die momenteel gedetineerd is in Nederland. Het EAB is uitgevaardigd op 4 juli 2023 en betreft de tenuitvoerlegging van een samengestelde straf, bestaande uit een nieuwe gevangenisstraf van drie maanden en een resterende straf van acht maanden van een eerdere veroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie beschikbaar is over de oude veroordeling, wat betreft de artikelen 7 en 12 van de Overleveringswet (OLW). Hierdoor heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en aanvullende vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Tijdens de zitting op 26 juli 2023 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, en een tolk. De officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, heeft de vordering tot overlevering ondersteund, maar de raadsman heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de eerdere procedure die leidde tot de resterende gevangenisstraf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslissing tot tenuitvoerlegging van de resterende straf niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW valt, omdat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de relevante procedure.
De rechtbank heeft de termijn voor de beslissing met 30 dagen verlengd en het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst, met de verplichting om de zaak uiterlijk op 1 oktober 2023 opnieuw op zitting te brengen. De rechtbank heeft ook bevolen dat de opgeëiste persoon en een tolk opnieuw moeten worden opgeroepen voor de zitting.