ECLI:NL:RBAMS:2023:5110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
AMS 23/2262
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en eigen verantwoordelijkheid van eiser

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een inwoner van Amsterdam, beroep aantekende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die hem was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat eiser op 11 maart 2023 om 15.15 uur zijn auto had geparkeerd zonder tijdig parkeerbelasting te betalen. Eiser stelde dat hij problemen had met de Easypark-app, waardoor hij niet in staat was om de parkeeractie tijdig te starten. Hij beweerde dat hij niet opzettelijk de parkeerbelasting had willen ontduiken.

De rechtbank oordeelde dat het de eigen verantwoordelijkheid van eiser was om zich tijdig aan te melden bij het parkeerrechtenbeheersysteem. De rechtbank stelde vast dat eiser zijn parkeerapp pas om 15.28 uur had gestart, wat dertien minuten na de constatering van de parkeercontroleur was. Dit viel buiten de redelijke termijn die doorgaans wordt gehanteerd voor het voldoen van de parkeerbelasting. De rechtbank benadrukte dat parkeerbelasting een objectieve belasting is en dat het niet uitmaakt of eiser opzettelijk geen parkeergeld had betaald. De goede bedoelingen van eiser konden de naheffingsaanslag niet tenietdoen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser werd ook gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en een afschrift van het proces-verbaal werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/2262

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

3 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

( [gem. verweerder] ).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van
30 maart 2023 op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser en de gemachtigde van verweerder hebben hieraan deelgenomen door middel van een videoverbinding.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

1. Op 11 maart 2023 om 15.15 uur stond de auto van eiser met kenteken [kenteken] geparkeerd ter hoogte van het [adres] in Amsterdam. Een parkeercontroleur heeft vastgesteld dat geen of te weinig parkeerbelasting was betaald. Vervolgens heeft verweerder een naheffingsaanslag opgelegd.
2. Eiser vindt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Volgens eiser was sprake van het haperen of het incorrect gebruik van de Easypark-app, dat hij niet met bewuste intentie heeft gedaan. Eiser wilde meteen de parkeeractie starten met de Easypark-app, maar dit lukte hem niet. Eiser constateerde later in de Lidl dat het niet gelukt was en startte toen nogmaals de actie, wat toen wel lukte. Eiser heeft niet intentioneel de parkeerbelasting willen ontduiken.
3. De rechtbank stelt vast dat parkeerbelasting bij aanvang van het parkeren voldaan moet worden. [1] Aan een parkeerder moet wel een redelijke tijd worden gegund om na aanvang van het parkeren aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Doorgaans wordt een termijn van maximaal 10 minuten als redelijk geoordeeld. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is aan eiser opgelegd om 15.15 uur. Eiser heeft zijn parkeerapp gestart om 15.28 uur. Het verschil tussen de constatering en de aanmelding van het kenteken bedraagt daarmee dertien minuten. Die termijn valt niet meer binnen een redelijke tijd voor slechts het noteren van het kenteken in de app en zich digitaal aan te melden.
4. De rechtbank overweegt verder dat het de eigen verantwoordelijkheid van eiser is om zich tijdig aan te melden bij het parkeerrechtenbeheersysteem. Het feit dat de parkeerapp haperde, komt voor zijn rekening en risico. Eiser had er namelijk zelf voor gekozen om de parkeerbelasting via de Easypark-app te voldoen. De gevolgen van het feit dat niet voor het parkeren werd betaald als gevolg van een technische fout bij Easypark kunnen – ook indien geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van eiser – niet voor rekening van verweerder worden gebracht. Zij raken immers uitsluitend de contractuele relatie tussen eiser en Easypark. Daarbij geeft eiser aan dat hij op de Easypark-app zag dat de parkeeractie niet goed was opgestart. Eiser nam daarom bewust het risico dat op dat moment geen parkeergeld werd betaald. Eiser had op dat moment ook andere opties. Eiser had het parkeergeld ook op een andere, meer zekerheid biedende wijze kunnen voldoen, bijvoorbeeld bij een parkeerautomaat in de buurt.
5. Het standpunt van eiser dat geen sprake was van opzet, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Parkeerbelasting is een objectieve belasting en geen boete. Dat betekent dat het niet uitmaakt of eiser opzettelijk geen parkeergeld heeft betaald: het enkele feit dat hij niet had betaald, is voldoende voor het opleggen van de naheffingsaanslag. De goede bedoelingen van eiser geven dus geen aanleiding om de naheffingsaanslag te vernietigen. Dat kan alleen anders zijn in het geval van een acute noodsituatie, maar daarvan is hier geen sprake. [2] Zoals hiervoor is overwogen, had eiser andere opties zodat er geen sprake was van overmacht of een acute noodsituatie.

Conclusie en gevolgen

6. Voorgaande betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond. Eiser dient de naheffingsaanslag parkeerbelasting te voldoen. Voor vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht bestaat bij deze uitkomst geen aanleiding.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2023 door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van mr. T.W. Steenhoff, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6 van de Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2023 en uit artikel 234, tweede lid, onder a van de Gemeentewet.
2.Zie de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 21 oktober 2021,