ECLI:NL:RBAMS:2023:5103

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
13/081747-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafzaak in Polen

Op 6 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de District Court of Zamość op 13 juli 2021, betreft een vrijheidsstraf van één jaar voor oplichting, zoals vermeld in de bijlage van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 4 mei 2023 gestart, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers. Tijdens de zitting heeft de rechtbank vragen gesteld aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, wat leidde tot een heropening van het onderzoek op 12 mei 2023.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de strafzaak en dat hij zijn recht om in persoon te verschijnen had opgegeven. De rechtbank oordeelde dat de overlevering niet in strijd zou zijn met de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, ondanks het feit dat hij niet in persoon was verschenen bij de eerdere zittingen. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren op basis van artikel 12 OLW en dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 OLW.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij zij de relevante wetsbepalingen heeft toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. J.P.W. Helmonds, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/081747-23
Datum uitspraak: 6 juni 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 30 maart 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 juli 2021 door
the District Court of Zamość,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1990,
verblijfadres: [adres opgeëiste persoon] ,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 4 mei 2023, in aanwezigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.W. Kuijpers, advocaat in Hoofddorp en door een tolk in de Poolse taal.
Bij tussenuitspraak van 12 mei 2023 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en direct geschorst ten behoeve van het stellen van een aantal vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De behandeling van het EAB is hervat op de zitting van 23 mei 2023 in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 12 mei 2023. De behandeling heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft bij schriftelijke verklaring van 22 mei 2023 afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. Namens hem is het woord gevoerd door zijn gemachtigd raadsvrouw,
mr. S.W. Kuijpers, advocaat in Hoofddorp.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW)
uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting van 4 mei 2023 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
enforceable order (sentence) of the Regional Court of Hrubieszów(Polen),
second penal divisionvan 12 juni 2018 (referentienummer: II K 300/18).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Standpunt van de raadsvrouw
Het verweer dat ter zitting van 4 mei 2023 is gevoerd is thans niet meer aan de orde gelet op hetgeen in de aanvullende informatie van 16 mei 2023 door de uitvaardigende justitiële autoriteit is meegedeeld. De raadsvrouw heeft zich daarom gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de officier van justitie
De weigeringsgrond van artikel 12 OLW doet zich voor maar, kort gezegd, kan van toepassing van deze weigeringsgrond worden afgezien, omdat overlevering niet tot schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon zal leiden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
In de aanvullende informatie van 16 mei 2023 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit het volgende meegedeeld:
[opgeëiste persoon] was interrogated as a suspect in the course of preparatory proceedings before the District Prosecutor in Hrubieszów on 21 February 2018. Before he was interrogated as a suspect, he was instructed about the rights and obligations of a suspect in criminal proceedings, including the content of Article 75 § 1 of the Code of Criminal Procedure, Article 132 § 1 and 2 of the Code of Criminal Procedure, Article 133 § 2 of the Code of Criminal Procedure and Article 139 of the Code of Criminal Procedure.
[opgeëiste persoon] confirmed the fact that he had received these instructions with his signature. (…)An accused person is obligated to provide a new address if they change their place of residence or stay, including by reason of deprivation of liberty in another case; otherwise, the letters sent to the previous address will be deemed to have been effectively served and the action or court hearing will be held in the absence of the accused person. (…)When he was interrogated as a suspect in the course of preparatory proceedings, [opgeëiste persoon] provided the following address: [adres] . In the course of proceedings the convict did not provide any other address of residence nor any other address for correspondence. Therefore, all letters addressed to [opgeëiste persoon] were sent to the above address, including a notice of the date of the first court hearing held on 12 June 2018.Each time two advice notes were issued for the letters addressed to the convict; as a result the correspondence was placed on the file and deemed to have been effectively served in accordance with Article 133 § 1 and 2 of the Code of Criminal Procedure. The convict [opgeëiste persoon] confirmed that he had been provided with the above instructions with his signature on 21 February 2018. (…)
Hieruit blijkt dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de verdenking jegens hem en van het feit dat (mogelijk) een strafrechtelijke procedure zou volgen. Tevens heeft hij in dit kader een adres verstrekt waarop hij bereikbaar was voor post van de Poolse justitiële autoriteiten. Hij was er van op de hoogte dat hij eventuele adreswijzigingen moest doorgeven en wat de procedurele gevolgen zouden zijn indien hij niet bereikbaar zou zijn op het door hem opgegeven adres. Ten slotte blijkt dat alle poststukken in de strafrechtelijke procedure aan het door de opgeëiste persoon opgegeven adres zijn gezonden.
Gelet op deze informatie is de rechtbank van oordeel dat de opgeëiste persoon, zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces, op zijn minst kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie. Naar het oordeel van de rechtbank levert overlevering aan Polen dan ook geen schending van zijn verdedigingsrechten op.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court of Zamość(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 6 juni 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.