ECLI:NL:RBAMS:2023:5066

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
13/230471-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dagvaarding nietig verklaard wegens onvoldoende specificiteit; Veroordeling voor medeplegen van handel in cocaïne; Vrijspraak voor witwassen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1990 en ingeschreven op een adres in Amsterdam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op meerdere data, waaronder 18 mei 2022, 9 augustus 2022, 28 oktober 2022 en 30 juni 2023. De officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, heeft de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van handel in cocaïne en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor feit 2 en 3 nietig is verklaard, omdat de beschuldigingen te algemeen waren geformuleerd, waardoor de verdachte niet duidelijk was waartegen hij zich moest verdedigen. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor het medeplegen van handel in cocaïne, gebaseerd op chatgesprekken via Encrochat en SkyECC, waarin verdachte betrokken was bij de aan- en verkoop van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De vrijspraak voor witwassen is gebaseerd op de voldoende concrete en verifieerbare verklaringen van de verdachte over de herkomst van de geldbedragen en het Rolex-horloge, die niet door het Openbaar Ministerie zijn ontkracht. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven, omdat er geen concrete aanwijzingen meer waren voor recidivegevaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/230471-21 (Promis)
Datum uitspraak: 14 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 mei 2022, 9 augustus 2022, 28 oktober 2022 en 30 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M. van den Berg, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

Het onderzoek Barren is gestart naar aanleiding van onderschepte en ontsleutelde berichten van de communicatiedienst Encrochat. Deze berichten zijn in onderzoek Lemont geanalyseerd aan de hand van de zoektermen
colo,
bolien
stamp. Uit deze analyse zijn berichten naar voren gekomen die duiden op handel in verdovende middelen. Deze berichten zijn verstuurd door de accounts [naam account 1] en [naam account 2] . Informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) heeft vervolgens geleid tot het vermoeden dat [verdachte] de gebruiker van deze accounts is. Ook blijkt uit TCI-informatie dat [verdachte] vermoedelijk de Sky-ID’s [sky-ID 1] , [sky-ID 2] en [sky-ID 3] gebruikte om met anderen te communiceren over de aan- en verkoop van blokken cocaïne. Op 1 februari 2022 is [verdachte] aangehouden als verdachte in deze zaak en is een Google Pixel telefoon aangetroffen. Deze telefoon is onderzocht en blijkt ook gesprekken en foto’s met betrekking tot de handel in verdovende middelen te bevatten. Verdachte ontkent de gebruiker te zijn geweest van de genoemde Encrochat- en Sky-accounts en stelt dat de Google Pixel telefoon niet van hem is.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort weergegeven – zoals op de zitting van 9 augustus 2022 nader is omschreven ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 20 december 2019 t/m 1 februari 2022 schuldig heeft gemaakt aan
medeplegen van handel in cocaïne, althans het aanwezig hebben daarvan, in Amsterdam en/of Liverpool;
medeplegen van het voorbereiden van handel in en/of in- en/of uitvoer van cocaïne in Amsterdam en/of Liverpool;
medeplegen van handel in hasjiesj, althans het aanwezig hebben daarvan, in Amsterdam.
en dat hij zich in de periode 1 januari 2018 t/m 1 februari 2022 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan
4. witwassen van € 45.134,- contant geld, een horloge van het merk Rolex t.w.v. € 14.000,- en een hoeveelheid cryptovaluta t.w.v. € 9.156,-.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
de bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Geldigheid van de dagvaarding

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bij preliminair verweer bepleit dat de dagvaarding voor wat betreft feit 2 en feit 3 nietig moet worden verklaard, omdat de daarin vervatte beschuldiging onvoldoende specifiek is omschreven. Gelet op de omvang van het dossier, de hoeveelheid chatgesprekken die daarin zijn opgenomen en de lengte van de tenlastegelegde periode, is het voor verdachte op basis van deze algemene beschrijving van gedragingen onvoldoende duidelijk waartegen hij zich moet verdedigen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding geldig is. Ten aanzien van feit 2 is concreet weergegeven waaruit de voorbereidingshandelingen zouden hebben bestaan en voor wat betreft feit 3 is het op basis van het dossier duidelijk waar de verdenking op ziet en waartegen verdachte zich moet verdedigen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in onderhavige zaak sprake is van een omvangrijk dossier, waarin veel chatgesprekken zijn weergegeven die binnen een periode van ruim twee jaar zijn gevoerd door verschillende SkyECC- en Encrochat-accounts die door de politie aan verdachte worden gekoppeld. Onder feit 1 is duidelijk uiteengezet op welke specifieke momenten verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig zou hebben gemaakt aan de handel, dan wel het aanwezig hebben van een concrete hoeveelheid cocaïne. Gelet op de wijze waarop de gedragingen onder feit 2 en feit 3 ten laste zijn gelegd, krijgt de rechtbank de indruk dat het Openbaar Ministerie daarmee doelt op alle overige mogelijke transporten van cocaïne en hasj waarvan in het dossier melding wordt gemaakt. Deze omschrijving is te algemeen en maakt dat het voor verdachte onduidelijk is waartegen hij zich moet verdedigen.
De rechtbank komt op grond hiervan tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van feit 2 en feit 3.

5.Overige voorvragen

Verder is deze rechtbank bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en is de officier van justitie ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

6.Waardering van het bewijs

6.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van cocaïnehandel (feit 1) en het witwassen van het contante geldbedrag, het horloge en de cryptovaluta (feit 4).
Volgens de officier van justitie heeft verdachte in de tenlastegelegde periode als gebruiker van de in zijn fouillering aangetroffen Google Pixel-telefoon, de Encrochat-accounts [naam account 2] en [naam account 1] en de Sky-ID’s [sky-ID 3] , [sky-ID 1] en [sky-ID 2] , veelvuldig gesprekken gevoerd over de handel in blokken cocaïne. In deze gesprekken wordt gesproken over
coli, boli, papen
driveren worden foto’s gedeeld van wit poeder en witte blokken al dan niet voorzien van een logostempel. Omdat het dossier gesprekken bevat tussen verdachte en diverse gebruikers middels verschillende PGP-communicatiediensten en ook gebruik wordt gemaakt van andere chatdiensten zoals Signal, is naar het oordeel van de officier van justitie aan het bewijsminimum voldaan.
Ten aanzien van het witwassen heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven die de witwasverdenking kan weerleggen. Uit het financieel onderzoek naar verdachte is immers niet gebleken van een legale inkomstenbron die de contante stortingen, de aanschaf van het horloge of de aankoop van de cryptovaluta kan verklaren. De verklaring van verdachte dat hij contant geld ontving uit zijn onderneming en dat hij cryptovaluta heeft gekocht van het geld dat hij had gewonnen op een gokwebsite aangevuld met geld uit zijn onderneming, is onvoldoende onderbouwd.
De officier van justitie verzet zich tegen opheffing van de voorlopige hechtenis, omdat de ernstige bezwaren tegen verdachte en de recidivegrond nog aanwezig zijn.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten eerste kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte de belastende gesprekken heeft gevoerd. Verdachte kan namelijk niet worden aangemerkt als de gebruiker van de Encrochat-accounts [naam account 2] en [naam account 1] , de Sky-ID’s [sky-ID 3] , [sky-ID 1] en [sky-ID 2] , en de Google Pixel-telefoon die bij de aanhouding zou zijn aangetroffen. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat deze accounts door meerdere personen zijn gebruikt.
In de tweede plaats is niet voldaan aan het bewijsminimum, omdat het wettig bewijs enkel bestaat uit de inhoud van PGP-communicatie. Er is ook geen bewijs voor de aanname dat sprake was van handel in (echte) cocaïne, zoals een laboratoriumrapport.
Ten derde kunnen de chatgesprekken niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat de inhoud daarvan onbetrouwbaar is en de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om de gesprekspartners als getuige te horen. Mocht de rechtbank feit 1 bewezen verklaren, verzoekt de raadsman (voorwaardelijk) alsnog om de tegencontacten van de aan verdachte toegeschreven accounts als getuige te horen.
Ten aanzien van het witwassen heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat het contante geld winst uit zijn onderneming is en hij deze bedragen op zijn bankrekening heeft gestort. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van zijn [zakenpartner] . Over de cryptovaluta heeft verdachte verklaard dat hij zijn investering heeft bekostigd met een bedrag dat hij heeft gewonnen met gokken, aangevuld met geld uit zijn onderneming. Ook het Rolex-horloge heeft hij gekocht met geld dat hij met zijn onderneming heeft verdiend. Deze verklaringen zijn voldoende concreet en verifieerbaar, maar niet verder door het Openbaar Ministerie onderzocht. Omdat het Openbaar Ministerie niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan, kan niet zonder meer worden vastgesteld dat het niet anders kan dan dat de geldbedragen afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
6.3.1.
De gebruiker van de Encrochat-accounts en Sky-ID’s
[naam account 1] en [naam account 2]
Uit de informatie die vanuit het onderzoek Lemont met het onderzoek Barren is gedeeld, volgt dat met de Encrochat-accounts [naam account 1] en [naam account 2] gesprekken worden gevoerd over
colo,
bolien
stamps; zoektermen die wijzen op de handel in cocaïne. [2]
Daarnaast blijkt uit onderzoek dat het account [naam account 2] actief was in de periode 26 maart 2020 t/m 1 juni 2020 en gebruik maakte van onder andere de bijnamen
[bijnaam 1],
[bijnaam 2],
[bijnaam 3]en
[bijnaam 4] . [3] Het account [naam account 1] was actief in de periode 28 april 2020 t/m 13 juni 2020 en hanteerde onder andere de bijnamen
[bijnaam 5],
[bijnaam 1],
[bijnaam 6],
[bijnaam 7],
[bijnaam 8]en
[bijnaam 9] . [4] Verder kan uit de inhoud van chatgesprekken van 28 april 2020 worden afgeleid dat [naam account 1] het opvolgende Encrochat-account was van de gebruiker van [naam account 2] . [naam account 1] stuurt immers naar andere Encrochat-gebruikers dat dit “nieuwe pin” is en dat de “oude [naam account 2] ” was. [5]
Op basis van deze chatberichten en de overeenkomsten in de door de accounts gebruikte bijnamen stelt de rechtbank vast dat de accounts [naam account 2] en [naam account 1] (achtereenvolgens) in gebruik zijn geweest bij dezelfde persoon.
[sky-ID 3] , [sky-ID 1] en [sky-ID 2]
Op 11 juni 2020 vindt een chatgesprek plaats tussen [naam account 1] en het Encrochat-account [naam account 3] , waarin aan [naam account 1] wordt gevraagd of hij ook een Sky-ID heeft. [naam account 1] antwoordt bevestigend en stuurt een schermafbeelding van zijn gegevens. Uit deze gegevens blijkt dat [naam account 1] gebruik maakt van het Sky-ID [sky-ID 3] . [6]
Uit onderzoek blijkt dat het Sky-ID [sky-ID 3] actief was in de periode 26 juni 2019 t/m 18 oktober 2021 en onder andere gebruik maakte van de bijnamen
[bijnaam 10]en
[bijnaam 11] : [sky-ID 1]. [7] Het Sky-ID [sky-ID 1] was actief van 21 september 2020 t/m 3 maart 2021 en gebruikte onder andere de bijnamen
[bijnaam 12] , [bijnaam 10]en
[bijnaam 13] : [sky-ID 2]. [8] Het Sky-ID [sky-ID 2] was actief van 8 januari 2021 t/m 3 maart 2021 en maakte onder andere gebruik van de bijnamen
[bijnaam 12]en
[bijnaam 14] . [9]
Omdat de genoemde Sky-ID’s elkaar in tijd opvolgen en in de bijnamen wordt verwezen naar de naam van de nieuwe Sky-ID’s, stelt de rechtbank vast dat deze drie accounts achtereenvolgens in gebruik zijn geweest bij dezelfde persoon.
Identificatie van de gebruiker
Gelet op de voorgaande overwegingen dat enerzijds de accounts [naam account 1] en [naam account 2] , en de Sky-ID’s [sky-ID 3] , [sky-ID 1] en [sky-ID 2] anderzijds, bij één persoon in gebruik zijn, in combinatie met de vaststelling dat de gebruiker van het account [naam account 1] ook de gebruiker is van het Sky-ID [sky-ID 3] , stelt de rechtbank vast dat alle vijf genoemde accounts door dezelfde persoon worden gebruikt.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of verdachte als de gebruiker van de genoemde accounts kan worden aangemerkt. De rechtbank beantwoordt deze vraag op basis van het volgende bevestigend.
Uit onderzoek van de politie naar aanleiding van TCI-informatie, inhoudende dat “een man met de bijnaam [bijnaam 1] op dit moment dringend op zoek is naar [naam 1] vanwege een ripdeal die recentelijk heeft plaatsgevonden, waarbij [bijnaam 1] door [naam 1] geript is van een partij verdovende middelen” is gebleken dat [verdachte] vermoedelijk betrokken is bij deze dreiging. De politie heeft op 16 april 2020 de zus van [verdachte] verzocht contact met het onderzoeksteam op te nemen zodat zij [verdachte] kunnen waarschuwen geen ernstige delicten te plegen. Hierna heeft [verdachte] het onderzoeksteam teruggebeld. [10] Vervolgens heeft het Encrochat-account [naam account 2] dezelfde dag, op 16 april 2020, contact met gebruiker [naam 2] waarin hij bericht: “Me zus is ook gebelt (…) zijn bij haar langs geweest was niet huis. Heb ze gebelt. Waarschuwde me en zei je bent verdachte en denken dat je te maken hebt met iets erg zou wat gaan we beuren en we zeggen niet doen. We waarschuwen je om niks te doen.” [11]
Daarnaast is onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van de IMEI-nummers die zijn gekoppeld aan de Encrochat- en Sky-accounts en de gegevens van de bankrekening op naam van verdachte. Hieruit is onder andere gebleken dat het telefoonnummer dat wordt gebruikt door het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan het Sky-ID [sky-ID 3] van 4 juli 2020 t/m 31 juli 2020 gebruik maakt van een netwerk in Spanje. [12] Uit de gegevens van het Travel Information Platform volgt dat [verdachte] een vliegticket heeft geboekt van Schiphol naar Malaga met vertrekdatum 3 juli 2020 en dat hij voor 31 juli 2020 een retourticket heeft aangeschaft. [13] Ook hebben in juli 2020 verschillende transacties op de bankrekening op naam van [verdachte] plaatsgevonden die erop duiden dat hij zich op dat moment in Spanje bevond. [14] Bovendien heeft verdachte op de zitting verklaard dat hij in juli 2020 in Spanje kan zijn geweest.
Verder hebben vanaf de bankrekening van verdachte op 8, 9 en 10 februari 2020 en 3 en 5 maart 2020 transacties plaatsgevonden met in de omschrijving [naam hotel 1] te Badhoevedorp. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat één van de IMEI-nummers die is gekoppeld aan het Sky-ID [sky-ID 3] (op 9 februari en 5 maart 2020) en het IMEI-nummer verbonden aan het Encrochat-account [naam account 2] (op 3 maart 2020), rondom het tijdstip van de transacties aanstralen op het cell-ID op de [adres 2] in Badhoevedorp. Het [naam hotel 2] Amsterdam is gevestigd op dit adres. [15] Verdachte heeft hierover op zitting verklaard dat hij wel eens een hotel voor een ander heeft geboekt, maar weet desgevraagd niet of de transacties bij het [naam hotel 2] op genoemde data zo’n vriendendienst betroffen. Deze verklaring is te weinig specifiek en het is dan ook niet aannemelijk geworden dat de bewuste transacties ten behoeve van een vriend waren. De rechtbank leidt uit de genoemde banktransacties en historische verkeersgegevens af dat verdachte op de genoemde data op dezelfde plek was als waar zich de telefoons met het Sky-ID [sky-ID 3] en het Encrochat-account [naam account 2] zich bevonden.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de gebruiker was van het Encrochat-account [naam account 2] en het Sky-ID [sky-ID 3] , en daarmee (gelet op het onder 6.3.1. overwogene) ook als gebruiker van de rest van de genoemde Encrochat- en SkyECC-accounts. Daarmee wordt het eerste verweer van de raadsman verworpen. Ook het verweer dat de accounts mogelijk door meerdere personen werden gebruikt slaagt niet, omdat dit op geen enkele wijze aannemelijk is geworden.
6.3.2.
De gebruiker van de Google Pixel telefoon ( [goednummer] )
Ten aanzien van de inbeslaggenomen Google Pixel telefoon stelt de rechtbank het volgende vast. De politie heeft in een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal beschreven dat verdachte op 1 februari 2022 buiten heterdaad is aangehouden, dat bij de insluitingsfouillering in het cellencomplex is gebleken dat hij twee cryptotelefoons van het merk Google Pixel bij zich had en dat deze cryptotelefoons onder hem in beslag zijn genomen voor verder onderzoek. [16] De rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud van dit proces-verbaal te twijfelen en daarmee is de stelling van verdachte dat de telefoons niet onder hem zijn aangetroffen, weerlegd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de Google Pixel telefoon met [goednummer] van verdachte is. Dat wordt ook bevestigd door het feit dat de politie de stem van verdachte heeft herkend als de persoon die op deze telefoon diverse spraakberichten heeft ingesproken. [17]
Onderzoek aan de Google Pixel telefoon met [goednummer] toont aan dat met deze telefoon tussen 24 en 29 januari 2022 met verschillende personen via Signal chatgesprekken zijn gevoerd over de aan- en verkoop van cocaïne. Daarbij zijn ook foto’s van blokken verstuurd. Tevens bevat deze telefoon video’s waarop verdovende middelen te zien zijn. [18]
6.3.3.
Algemene verweren
De verdediging heeft ook betoogd dat niet aan het bewijsminimum is voldaan omdat het bewijs afkomstig is uit één bron, namelijk de inhoud van de chatberichten. De rechtbank overweegt dat voor het bewijs gebruik wordt gemaakt van meerdere gesprekken die verdachte op verschillende tijdstippen, via meerdere communicatiediensten (Encrochat, SkyECC en Signal) en met verschillende gebruikers heeft gevoerd. Daarnaast wordt de inhoud van deze chatgesprekken ondersteund door het versturen van foto’s van witte blokken. Bovendien wordt de inhoud van de afzonderlijke chatgesprekken door de inhoud van andere chatgesprekken ondersteund. Verder worden diverse andere processen-verbaal van politie voor het bewijs gebruikt. Daarmee is dus sprake van meerdere bewijsmiddelen uit meerdere bronnen en is aan het bewijsminimum voldaan. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Dat geldt ook voor het verweer van de raadsman dat het dossier geen laboratoriumrapport bevat op basis waarvan kan worden vastgesteld dat (echte) cocaïne is verhandeld. Het ontbreken van een drugsrapport is het logische gevolg van het feit dat er geen verdovende middelen in beslag zijn genomen. Dat hoeft echter niet zonder meer aan het bewijs voor handel in cocaïne in de weg te staan. Dat de chatberichten gaan over (echte) cocaïne vindt de rechtbank bewezen op basis van de inhoud van de chatgesprekken en de daarin gedeelde foto’s van witte blokken.
De verdediging heeft tenslotte aangevoerd dat de chatgesprekken niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Het dossier bevat niet het volledige berichtenverkeer tussen de gebruikers, de informatie is dus beperkt en gemankeerd en daarom niet betrouwbaar. Dit verweer slaagt niet. Dat het dossier niet het volledige berichtenverkeer tussen de gebruikers bevat, betekent niet dat de berichten die wel beschikbaar zijn niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank beoordeelt de bewijswaarde van de berichten per onderdeel van de beschuldiging.
6.3.4.
Feit 1: handel in en aanwezig hebben cocaïne
Op basis van de inhoud van de chatgesprekken die verdachte met de genoemde Encrochat-accounts, Sky-ID’s en de Google Pixel telefoon heeft gevoerd, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich in de periode 26 maart 2020 tot en met 1 februari 2022 in Nederland schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van handel in cocaïne en het aanwezig hebben van cocaïne. [19] In de chatgesprekken worden foto’s gestuurd van witte blokken, al dan niet met gedrukte stempels en heeft verdachte veelvuldig contact over de aan- en verkoop
coloen
boli. Van deze begrippen is inmiddels algemeen bekend dat deze worden gebruikt om Colombiaanse en Boliviaanse cocaïne aan te duiden. Ook worden in de gesprekken prijzen van blokken genoemd die overeenkomen met de marktprijs voor een kilo cocaïne.
Uit de chatberichten volgt dat verdachte voor de verkoop, aflevering, het verstrekken en/of vervoeren van cocaïne nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt. Voor het aanwezig hebben van cocaïne ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor medeplegen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voorwaardelijk verzoek tegengebruikers als getuigen te horen
In geval van bewezenverklaring van feit 1 heeft de raadsman verzocht om de gebruikers van de tegencontacten van de chatgesprekken te horen als getuige. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat het horen van deze personen niet noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek.
6.3.5.
Feit 4: (gewoonte)witwassen
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Gelet op de bewezenverklaring voor betrokkenheid bij cocaïnehandel en de hoeveelheid contante stortingen in dezelfde periode, is er een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen voor het gestorte geld, de aangekochte cryptovaluta en het Rolex-horloge. Het is namelijk een feit van algemene bekendheid dat in de drugshandel voornamelijk met contant geld wordt betaald. Het is dan aan verdachte om een concrete min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven voor de legale herkomst van het geld, de cryptovaluta en het Rolex-horloge. Verdachte heeft hierover verklaard dat het contante geld afkomstig is uit zijn horecaonderneming en dat hij dat geld in delen op zijn bankrekening heeft gestort om zijn vaste lasten te kunnen betalen. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van zijn [zakenpartner] . Hij heeft verklaard dat ongeveer 30% van de bestellingen contant werden betaald en dat zij dat bedrag onderling verdeelden als uitkering van de winst. Met betrekking tot het Rolex-horloge heeft verdachte verklaard dat hij dit een aantal jaren geleden heeft gekocht van het contante geld dat hij uit zijn onderneming ontving. Dit is een concrete min of meer verifieerbare verklaring die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat het geldbedrag over een langere periode op de bankrekening is gestort en niet in onevenredige verhouding staat tot de jaarcijfers van de onderneming. Ook betekent het beëindigen van de onderneming op 1 januari 2020 niet zonder meer dat verdachte in de periode daarna niet meer over contant geld uit deze onderneming kon beschikken.
Ten aanzien van de cryptovaluta heeft verdachte verklaard dat hij in maart 2021 op het account van een vriend € 4.008,- heeft gewonnen op een gokwebsite en dat hij dat bedrag aangevuld met geld uit zijn onderneming heeft geïnvesteerd in cryptovaluta. Deze verklaring heeft verdachte onderbouwd met de bevestiging van de winst door de gokwebsite [naam site] , de overschrijving van [naam site] naar de bankrekening van [naam 3] en de overschrijving van [naam 3] naar de bankrekening op naam van verdachte. Ook dit betreft een concrete en verifieerbare verklaring die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Omdat deze verklaringen van verdachte niet door de onderzoeksresultaten van het Openbaar Ministerie worden ontkracht, kan de rechtbank niet vaststellen dat het contante geldbedrag, de cryptovaluta en het Rolex-horloge (on)middellijk afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf. Daarom spreekt de rechtbank verdachte vrij van witwassen.

7.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen zoals die in de voetnoten in de rubrieken 6.3 en 7 zijn weergegeven, bewezen dat verdachte
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 1 februari 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- in de periode van 26 maart 2020 tot en met 30 maart 2020, 19 blokken cocaïne [20] , en
- in de periode van 31 maart 2020 tot en met 1 april 2020, 12 blokken cocaïne [21] , en
- in de periode van 5 april 2020 tot en met 6 april 2020, 22 blokken cocaïne [22] , en
- in de periode van 7 april 2020 tot en met 8 april 2020, 16 blokken cocaïne [23] , en
- in de periode van 26 maart 2020 tot en met 30 maart 2020, 5 blokken cocaïne [24] , en
- in de periode van 27 maart 2020 tot en met 31 maart 2020, 7,5 blokken cocaïne [25] , en
- in de periode van 29 maart 2020 tot en met 2 april 2020, een hoeveelheid cocaïne [26] , en
- in de periode van 29 maart 2020 tot en met 3 april 2020, een hoeveelheid cocaïne [27] , en
- op 11 juni 2020, 10 blokken cocaïne [28] , en
- op 22 september 2020, 2 blokken cocaïne [29] , en
- in de periode van 17 november 2020 tot en met 18 november 2020, 14 blokken cocaïne [30] , en
- in de periode van 29 december 2020 tot en met 2 januari 2021, 2 blokken cocaïne [31] , en
- op 12 december 2020, 7 blokken cocaïne [32] , en
- in de periode van 28 januari 2022 tot en met 30 januari 2022, een hoeveelheid cocaïne [33] ,
en alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- op 18 juni 2020, 6 blokken cocaïne [34] , en
- op een tijdstip in de periode van 1 februari 2021 tot en met 2 februari 2021, een hoeveelheid cocaïne [35] , en
- op 24 januari 2022, een hoeveelheid cocaïne [36] .

8.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

9.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10.Motivering van de straf

10.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van het voorarrest.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich - onder verwijzing naar straffen die in andere zaken worden opgelegd - op het standpunt gesteld dat in geval van een bewezenverklaring maximaal drie jaar gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Daarnaast is verzocht het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen vanwege het ontbreken van gronden dan wel de voorlopige hechtenis bij einduitspraak opnieuw te schorsen voor onbepaalde tijd, zodat verdachte de eventuele procedure in hoger beroep in vrijheid kan afwachten.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende bijna twee jaar schuldig gemaakt aan de handel in en het bezit van cocaïne. Cocaïne is zeer schadelijk voor de volksgezondheid en handel in harddrugs leidt tot allerlei andere vormen van criminaliteit, waaronder zware geweldsmisdrijven. Het is algemeen bekend dat met de handel in harddrugs enorme sommen geld worden verdiend. Dat blijkt ook uit de prijzen die in de chatgesprekken door verdachte worden genoemd voor de aan- en verkoop van blokken cocaïne. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de risico’s van zijn gedrag voor anderen en enkel oog gehad voor zijn eigen snelle financiële gewin.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 juli 2022. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor drugsdelicten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsrapportage van 6 januari 2023. De reclassering constateert enige instabiliteit op het gebied van dagbesteding en de psychische gesteldheid van verdachte. Vanwege zijn ontkennende houding en het ontbreken van relevante documentatie kan echter niet worden beoordeeld of een verband bestaat tussen deze criminogene risicofactoren en het delictgedrag. Daarom ziet de reclassering geen noodzaak voor het inzetten van interventies of een toezicht. .
Op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf kijkt de rechtbank allereerst naar de oriëntatiepunten die de rechtbanken in Nederland hebben vastgesteld. Voor de handel in meer dan 20 kilogram harddrugs, de hoogste categorie in de huidige oriëntatiepunten, is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 50 maanden. Op basis van het in de bewezenverklaring vermelde aantal blokken en de ambtshalve kennis dat met een blok in feite een kilo wordt bedoeld, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte tenminste 122 kilo cocaïne heeft verhandeld en/of aanwezig heeft gehad. Daarom is in deze zaak enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie.
Ook houdt de rechtbank rekening met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Daarin ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van de strafeis van de officier van justitie van 7 jaar gevangenisstraf. De rechtbank vindt het niet passend om voor deze hoeveelheid een straf in de buurt van de maximumstraf van 8 jaar gevangenisstraf op te leggen. In Nederland worden regelmatig verdachten veroordeeld voor de handel in honderden kilo’s cocaïne. Een straf zoals door de officier van justitie is gevorderd, moet worden gereserveerd voor deze nog ernstigere gevallen.
Alles overwegend vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis is vanaf 29 oktober 2022 tot de datum van de einduitspraak geschorst. Niet is gebleken dat verdachte zich in deze periode met criminele zaken heeft bezig gehouden. De rechtbank ziet daarom geen concrete aanwijzingen meer voor het eerder aangenomen recidivegevaar. Bij gebrek aan gronden, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte daarom opheffen.

11.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen en geldbedragen in beslag genomen:
6916,88 EUR (Omschrijving: opbrengst cryptovaluta);
7423,50 EUR (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147470);
4. 8280 EUR (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147500);
5. 1 STK Personenauto, [kenteken] (Omschrijving: PL1300-2021155107
G5838628, grijs, merk: Seat, chassisnummer: [chassisnummer] );
6. 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147615, Rolex);
7. 1 DS Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6170443, 1 Doos met 13 x
2 telefoons, Apple);
8. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147408, Zwart, merk:
Apple);
9. 420 EUR; (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147470; restbedrag).
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de items 1, 2 en 4 t/m 7 en item 9 kunnen worden teruggegeven aan verdachte dan wel de andere rechthebbenden.
Voor de onder item 8 vermelde iPhone heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd, omdat die kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten. Op de telefoon is geen PGP-software geïnstalleerd en hierop zijn geen gegevens aangetroffen die wijzen op handel in verdovende middelen. Daarom beslist de rechtbank dat ook de telefoon aan verdachte wordt teruggegeven.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Verklaart het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een in artikel 2 onder B gegeven verbod, meermalen gepleegd, en
overtreding van het in artikel 2 onder C gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
  • 6916,88 EUR (Omschrijving: opbrengst cryptovaluta);
  • 1 STK Personenauto, [kenteken] (Omschrijving: PL1300-2021155107-G5838628, grijs, merk: Seat, chassisnummer: [chassisnummer] );
  • 1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147615, Rolex);
  • 1 DS Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6170443, 1 Doos met 13 x 2 telefoons, Apple);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147408, Zwart, merk: Apple);
  • 420 EUR; (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147470; restbedrag).
Gelast de teruggave aan
[naam 4]van:
8280 EUR (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147500);
Gelast de teruggave aan
[naam 5]van:
7423,50 EUR (Omschrijving: PL1300-2021155107-G6147470);
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Dit bevel is afzonderlijk opgemaakt en ondertekend.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.E. van der Pol, voorzitter,
mrs. P.P.C.M. Waarts en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juli 2023.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15881694 van 19 januari 2022, p. B8.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15810880 van 5 januari 2022, p. B11-B12, onder “Verstrekking data [naam account 1] en [naam account 2] ”.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15881694 van 19 januari 2022, p. B8; Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15810880 van 5 januari 2022, p. B11-B12, onder “Verstrekking data [naam account 1] en [naam account 2] ”.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15810880 van 5 januari 2022, p. B12-B13, onder “Communicatie Encro [naam account 2] en [naam account 1] ”.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15810880 van 5 januari 2022, p. B15-B16, onder “SKY-ECC”.
7.Een proces-verbaal ter beschikking stelling Argus data, met documentcode 15670562 van 2 december 2021, p. D4-D5, onder “4.2 Onderzoek metadata onderzoek Werl”.
8.Een proces-verbaal ter beschikking stelling Argus data, met documentcode 15670562 van 2 december 2021, p. D4-D5, onder “4.2 Onderzoek metadata onderzoek Werl”.
9.Een proces-verbaal ter beschikking stelling Argus data, met documentcode 15670562 van 2 december 2021, p. D4-D5, onder “4.2 Onderzoek metadata onderzoek Werl”.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15810880 van 5 januari 2022, p. B13, onder “ [naam 1] ”.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15810880 van 5 januari 2022, p. B14 (gesprek [naam account 2] en [naam 2] ).
12.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 16047576 van 2 maart 2022, p. B22, onder “SKY-ID [sky-ID 3] – [IMEI-nummer] ”.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15882294 van 19 januari 2022, p. 23, onder “Travel Information Platform (TRIP)”.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 16051410 van 2 maart 2022, p. B26.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 16051410 van 2 maart 2022, p. B26-B27.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15967758 van 7 februari 2022, p. 75.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 558 van 7 juli 2022, p. 98 onder “Vaststellen gebruiker”.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 558 van 7 juli 2022, p. 102-107.
19.Zie de bewijsmiddelen in de voetnoten 22 tot en met 38.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15869030 van 17 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 4] ), p. B1-2, 2020-03-26 21:20:24-23:39:42; p. B1-6, 2020-03-29 17:10:03 – 2020-03-30 18:08:35.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15869030 van 17 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 4] ), p. B1-6 tot B1-8, 2020-03-31 19:19:33 – 20:41:08; 2020-04-01 07:43:43 – 07:49:32.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15869030 van 17 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 4] ), p. B1-8, 2020-04-05 17:02:39 – 19:09:05; p. B1-12, 2020-04-06 07:25:07 – 08:20:50.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15869030 van 17 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 4] ), p. B1-12 en B1-13, 2020-04-07 18:12:51 – 21:31:46; 2020-04-08 09:38:52; p. B15, 2020-04-08 11:14:00; p. B1-17, 2020-04-08 14:16:09 – 14:51:08.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15835143 van 10 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 5] ), p. B1-53, 2020-03-27 13:16:54 – 13:26:09; p. B1-54, 2020-03-27 15:53:21 – 18:36:29; B1-55, 30-3-2020 17:25:19 – 17:26:39.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15839356 van 11 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 6] ), p. B1-65, 2020-03-31 10:30:50 – 16:47:51.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15860173 van 14 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 7] ), p. B1-81, 2020-03-29 17:10:27 – 20:54:27; p. B1-83 en B1-84, 2020-04-02 12:01:11 – 21:42:31.
27.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 15861359 van 14 januari 2022 ( [naam account 2] vs. [naam account 8] ), p. B1-90 en B1-91, 2020-03-31 18:18:27 – 19:21:47; p. B1-92, 2020-04-03 16:17:57 – 19:04:33.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15879084 van 18 januari 2022 ( [naam account 1] vs. [naam account 3] ), p. B2-31 tot B2-34, 2020-06-11 12:19:18 – 15:20:07.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15860049 van 13 januari 2022 ( [sky-ID 1] vs. [sky-ID 4] ), p. D1-20, 2020-09-22 12:06:56 – 16:27:20.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15764570 van 22 december 2021 (Groepschat [sky-ID 1] , [sky-ID 5] en [sky-ID 6] ), p. D2-10, 2020-11-17 17:42:42 – 18:02:43; p. D2-11 tot D2-14, 2020-11-17 18:53:34 – 2020-11-18 15:54:50.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15740319 van 12 januari 2022 ( [sky-ID 1] vs. [sky-ID 7] ), p. D2-27, 2020-12-29 11:14:50 – 2021-01-01 22:32:20; p. D2-29, 2021-01-02 13:25:52 – 13:36:06; p. D2-30, 2021-01-02 13:43:00 – 18:37:23.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15777130 van 25 december 2021 ( [sky-ID 1] vs. [sky-ID 8] ), p. D2-56, 2020-12-12 13:48:49 – 13:59:59; p. D2-57, 2020-12-12 16:44:46 – 17:18:22.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 558 van 7 juli 2022 (Uitlezen Google telefoon [goednummer] , chatgesprek Owner vs. [naam 6] ), p. 116-118, 29-1-2022 16:37:59 – 18:37:56.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 15772438 van 23 december 2021 ( [sky-ID 3] vs. [sky-ID 9] ), p. D1-32, 2020-06-18 16:28:54.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15757926 van 12 januari 2022 ( [sky-ID 2] vs. [sky-ID 10] ), p. D3-3, 2021-02-01 22:06:08 – 2021-02-02 19:20:45.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, met documentcode 558 van 7 juli 2022 (Uitlezen Google telefoon [goednummer] , chatgesprek Owner vs. [initialen] ), p. 135, 24-1-2022 17:16:21 – 17:36:31.