Op 26 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlander op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Regensburg in Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 30 september 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1981, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is momenteel gedetineerd. Tijdens de zitting op 12 juli 2023 heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord, en zijn raadsvrouw heeft namens hem het woord gevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, een feit dat onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet valt. De raadsvrouw heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat het lijstfeit niet in redelijkheid is aangekruist, maar de rechtbank oordeelt dat er geen evidente tegenstrijdigheid is tussen het feit zoals omschreven in het EAB en het aangekruiste lijstfeit.
De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die is gegeven door de Duitse autoriteiten, waarin is bevestigd dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan uitzitten. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, bijgestaan door mrs. J. van Zijl en L. Sanders, en is openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.