Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is vonnis bepaald op 10 augustus 2023.
2.De feiten
anti-bribery and corruption policy.
screenshotgetoond waaruit dit zou blijken. Volgens Van Caem is uit nader onderzoek gebleken dat dit in verband kan worden gebracht met de zoekopdrachten die zijn uitgevoerd vanuit de online werkomgeving van [gedaagde] .
in the cloud). Geen verlof is verleend tot het leggen van bewijsbeslag op fysieke documenten en bankafschriften.
3.Het geschil
I. de gerechtelijk bewaarder te machtigen een selectie te maken van de zich in bewaring bevindende bescheiden betreffende [naam 2] , zijn onderneming [bedrijf] , en zijn mobiele telefoonnummer, over de periode van één maand voor de indiensttreding van [gedaagde] bij Van Caem tot en met de datum van beslaglegging;
II. de gerechtelijk bewaarder te machtigen een selectie te maken van de zich in bewaring bevindende bescheiden aan de hand van de als productie 23 overgelegde lijst van zoektermen;
III. [gedaagde] te veroordelen om aan de gerechtelijk bewaarder opdracht te geven de bescheiden die door hem zijn geselecteerd als bedoeld onder I. en II. aan Van Caem af te geven;
V. [gedaagde] te verbieden bedrijfsinformatie van Van Caem te bezitten of te gebruiken en [gedaagde] te gebieden die informatie, voor zover die niet reeds is geselecteerd op grond van I. en II. af te geven aan Van Caem en tevens definitief te verwijderen;
VI. [gedaagde] te veroordelen afschrift te verlenen van haar bankafschriften van haar bankrekeningen, waaronder de rekening bij de ABN AMRO bank, over de periode van 1 februari 2021 tot de datum van dit vonnis;
VII. het gevorderde onder III., V. en VI. op straffe van dwangsommen;
VIII. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, en de beslagkosten (begroot op
€ 12.062,75) te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
allebescheiden die zich bevonden in – kort gezegd – de mobiele telefoon en laptop van [gedaagde] . Die bescheiden bevinden zich thans “in de kluis” bij DigiJuris. De vordering van Van Caem komt erop neer dat zij thans inzage wenst in een
selectievan de beslagen bescheiden. Daarnaast vordert zij inzage in de bankafschriften van [gedaagde] . Die vallen niet onder het beslag omdat de voorzieningen-rechter daarvoor geen verlof heeft verleend.
bepaaldebescheiden. In dit geval is sprake van een rechtsbetrekking, te weten de arbeidsovereenkomst tussen Van Caem en [gedaagde] . Daarnaast heeft Van Caem voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een rechtmatig belang heeft bij inzage. Bij haar bestaat het redelijke vermoeden dat [gedaagde] het geheimhoudingsbeding en het non-concurrentiebeding uit haar arbeidsovereenkomst heeft overtreden. Dit redelijk vermoeden kan worden gebaseerd op de onderzoeken die de IT-afdeling van Van Caem en Hoffmann hebben verricht. Hieruit volgt voorshands dat op ongebruikelijke tijden ongebruikelijke zoekopdrachten zijn gedaan vanuit de online werkomgeving van [gedaagde] . [gedaagde] heeft eerst verklaard haar telefoon en laptop te hebben uitgeleend aan [naam 2] en dit later ontkend, echter zonder een overtuigende verklaring te geven voor deze ommezwaai. Dat [gedaagde] onder druk is gezet door Hoffmann of dat Hoffmann haar woorden in de mond zou hebben gelegd, is onvoldoende gebleken. De zoekopdrachten hadden bovendien weinig van doen met het takenpakket van [gedaagde] (althans dit is niet door haar weersproken) en Hoffmann heeft vastgesteld dat de laptop meerdere keren is gebruikt in Den Haag (de woonplaats van [naam 2] ) en dat die laptop niet is gehackt. Weliswaar kan aan [gedaagde] worden toegegeven dat er tot nu toe nog weinig concreet bewijs tegen haar is (zo is het
screenshotvan 14 november 2022, zie 2.5, nimmer in het geding gebracht), zeker gezien het feit dat Hoffmann een uitgebreid onderzoek heeft ingesteld en Van Caem haar 4,5 maand actief digitaal heeft laten volgen, maar dat neemt niet weg dat Van Caem een rechtmatig belang heeft om (mogelijk ter voorbereiding van een bodemprocedure) de exacte schade vast te stellen. Daarvoor is inzage nodig.
bepaaldebescheiden. Op de mondelinge behandeling van dit kort geding heeft de advocaat van [gedaagde] verklaard dat zij zich refereert aan het oordeel van de voorzieningenrechter met betrekking tot de mate waarin Van Caem inzage moet krijgen. Aan de ene kant is [gedaagde] bereid mee te werken, omdat zij weet dat zij niets te verbergen heeft en dat ook graag duidelijk maakt. Aan de andere kant vindt [gedaagde] de gevraagde inzage in allerlei (privé)gegevens te ver gaan. Het is aan de voorzieningenrechter om de gebruikelijke toets te laten plaatsvinden die artikel 843a Rv voorschrijft en er dient sprake te zijn van een eerlijke balans tussen de belangen van [gedaagde] en die van Van Caem, dit alles aldus de advocaat van [gedaagde] . Tegen vordering I., die ziet op bescheiden betreffende [naam 2] , heeft [gedaagde] zich niet verzet. Die vordering is dan ook toewijsbaar. Over de lijst van zoektermen (productie 23 bij dagvaarding) die is bedoeld in vordering II. heeft [gedaagde] aangevoerd dat het wel een hele lange lijst is van algemene termen en dat zonder toelichting niet duidelijk is waarom een aantal van die termen (of namen van medewerkers van Van Caem) op die lijst staan. Dit zal een “karrevracht” aan informatie opleveren, aldus [gedaagde] . Desgevraagd is door de advocaat van Van Caem verklaard dat is nagedacht over elk van de zoektermen, dat die termen veelal afkomstig zijn uit de opvallende zoekopdrachten die zijn verricht vanuit de digitale omgeving van [gedaagde] of dat het gaat om woorden die veel door een Trader worden gebruikt. De voorzieningenrechter overweegt hierover dat de toelichting van Van Caem op de zoektermenlijst misschien enigszins vaag blijft, maar hetzelfde geldt voor de kritiek van [gedaagde] op die lijst. Nu Van Caem die lijst heeft toegelicht en hier geen concrete bezwaren tegen zijn geuit door [gedaagde] , zal vordering II. worden toegewezen op de wijze zoals gevorderd. Het is niet aan de voorzieningenrechter om zelf een lijst van zoektermen vast te stellen. Dit hadden partijen voorafgaand aan dit kort geding in onderling overleg kunnen doen; zij hebben dit weliswaar geprobeerd maar zijn hierin niet geslaagd.
4.7. Vordering V. zal worden afgewezen. Van Caem heeft niet concreet kunnen maken dat [gedaagde] (nu nog) beschikt over (vertrouwelijke) bedrijfsinformatie die niet onder de beslagen bescheiden valt. Toewijzing van deze vordering zou overigens alleen maar tot executiegeschillen kunnen leiden.
1.079,00