ECLI:NL:RBAMS:2023:5038

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/729502 / HA ZA 23-129
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op portretrecht door gebruik van reclamefilm na afloop van overeenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een model, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap BISSELL INTERNATIONAL TRADING COMPANY B.V. (hierna: Bissell). De eiser vorderde een schadevergoeding van Bissell wegens inbreuk op zijn portretrecht, omdat een reclamefilm waarin hij te zien is, na afloop van een overeenkomst, nog steeds zichtbaar was op het Instagramaccount van een voormalige distributeur van Bissell. De rechtbank heeft vastgesteld dat Bissell geen directe contractuele relatie had met de eiser en dat de reclamefilm door de distributeur Bork op sociale media was geplaatst. Bissell had herhaaldelijk verzocht om de film te verwijderen, maar Bork had hier niet aan voldaan. De rechtbank oordeelde dat Bissell niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de openbaarmaking van de reclamefilm door Bork na de datum van de overeenkomst. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Bissell. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet kon verwachten dat Bissell aansprakelijk was voor het gebruik van zijn portret na de overeenkomst, en dat er geen verplichting bestond voor Bissell om de reclamefilm te verwijderen van sociale media.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/729502 / HA ZA 23-129
Vonnis bij vervroeging van 2 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
eiser,
advocaat mr. E. Maarsen-Neumann te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BISSELL INTERNATIONAL TRADING COMPANY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. T. de Mönnink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Bissell worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 februari 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • de akte overlegging producties 13 tot en met 15 zijdens [eiser] ,
  • het tussenvonnis van 26 april 2023 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bissell is producent van huishoudelijke apparatuur. In 2018 heeft zij opdracht gegeven aan Integer Germany GmbH om een marketingcampagne voor Bissell te realiseren. Onderdeel hiervan betrof een reclamespotje voor stofzuigers. Integer heeft voor het maken van de reclamefilm productiemaatschappij MillerTime Production GmbH ingeschakeld. MillerTime heeft modellenbureau Bookers GmbH betrokken.
2.2.
[eiser] is als model geselecteerd door Bookers en is als acteur te zien in de reclamefilm.
2.3.
Op grond van de overeenkomst tussen Bissell en Integer heeft Bissell aan Integer een vergoeding betaald voor het gebruik van de reclamefilm tot eind december 2019. [eiser] ontving voor het gebruik in deze periode een vergoeding van Bookers. Bissell had geen directe contractuele relatie met Bookers of met [eiser] .
2.4.
In 2020 heeft [eiser] ontdekt dat de in 2018 gemaakte reclamefilm nog altijd zichtbaar was op verschillende sociale media. Hij heeft daarop een vordering tot vergoeding voor het gebruik van zijn portret in de reclamefilm na 31 december 2019 ingediend bij Bookers.
2.5.
Bookers, MillerTime en Bissell zijn in onderhandeling getreden over een vergoeding voor het gebruik van de reclamefilm na afloop van de afgesproken periode. Bookers heeft mede namens [eiser] deel genomen aan die onderhandelingen met Bissell.
2.6.
Bissell heeft in januari 2021 per e-mail aan haar toenmalige Russische distributeur, Bork, gevraagd om de reclamefilm te verwijderen van de accounts van Bork op sociale media. Bork heeft toen toegezegd de reclamefilm van haar sociale mediakanalen te verwijderen.
2.7.
Op 10 februari 2021 is een Settlement Agreement gesloten door Bissell, MillerTime (
“the Production Agency”) , Bookers (
“the Talent Agency”) en [eiser] (
“Talent”). In de Settlement Agreement is overeengekomen, voor zover hier van belang:
“(…)
1.
Payment by BISSELL. In Settlement of this dispute and in exchange for release of all claims against BISSELL related to this matter by both Production Agency, Talent, Talent Agency, BISSELL will pay Production Agency directly the total sum of (…) €25.600 (the
“Settlement Payment”) as provided herein. The costs will be allocated between the Talent, Talent Agency and the Production Agency. The Talent will receive 21.000 Euro, the Talent Agency as well as the Production Agency will get 2.300 Euro each. (…).
(…)
3.
Mutual Release. The Parties (…) hereby release and discharge the other Party (…) from all known and unknown charges, complaints, claims (…) of any nature whatsoever, known or unknown, which either Party has, or may have had, against the other Party, whether or not apparent or yet to be discovered, or which may hereafter develop for any acts or omissions related to or arising from:
(a) the use of Talent’s likeness in advertisements for BISSELL products prior to the Effective Date [10 februari 2021, rb] (…) where Talent is identifiable or recognizable and the use of Talent’s likeness in advertisements for BISSELL products after the Effective Date of this Agreement where the Talent is not recognizable of identifiable (…).
(…)
6.
No admission of liability. The Parties acknowledge that the Settlement Payment was agreed upon as a compromise and final settlement of disputed claims and that payment of the Settlement Payment is not, and may not be construed as, an admission of liability of BISSELL and is not to be construed as an admission that BISSELL engaged in any wrongful, tortious, or unlawful activity. (…).
2.8.
Bissell heeft de distributieovereenkomst met Bork per 31 december 2021 opgezegd. Bij brief van 23 december 2021 heeft Bissell aan Bork geschreven dat Bork dus ook niet meer gebruik mag maken van de merkrechten van Bissell. In de reclamefilm met daarin [eiser] wordt het merk Bissell getoond.
2.9.
In januari 2022 heeft [eiser] ontdekt dat de reclamefilm nog altijd te vinden is op het Russisch Instagramaccount van Bork (‘bissell_russia’). Hij heeft daarop een verzoek tot het betalen van een verdere vergoeding bij Bookers ingediend.
2.10.
Bookers heeft op 7 februari 2022 een overeenkomst met [eiser] gesloten waarin zij zich terugtrekt als vertegenwoordiger van Hoffman in onderhandelingen met Bissell.
2.11.
Vervolgens heeft [eiser] zijn vordering tot vergoeding voor het gebruik van zijn portret na 10 februari 2021 ingediend bij Bissell.
2.12.
Bissell heeft geweigerd een vergoeding aan [eiser] te betalen voor het gebruik van de reclamefilm na 10 februari 2021 op het Russische Instagramkanaal van Bork.
2.13.
De reclamefilm is in juni 2023 verwijderd van het Russische Instagramkanaal van
Bork.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van Bissell tot betaling van € 27.654,33, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 19 augustus 2022 tot de dag van voldoening.
3.2.
[eiser] stelt – kort gezegd – daartoe dat Bissell inbreuk heeft gemaakt op zijn portretrechten omdat de reclamefilm na de Settlement Agreement niet is verwijderd van het Russische Instagramkanaal van Bork. Bissell dient een vergoeding aan [eiser] te betalen voor dit gebruik van zijn portret, zoals zij ook heeft gedaan in de Settlement Agreement. Die vaststellingsovereenkomst betrof ook het onrechtmatig gebruik van het portret van [eiser] omdat dit zonder zijn toestemming werd gebruikt door Bissell. De gevorderde vergoeding voor [eiser] is berekend op dezelfde wijze als in de Settlement Agreement is toegepast.
De Settlement Agreement dekt niet deze kwestie, zoals blijkt uit artikel 3. Uit dat artikel volgt dat finale kwijting slechts is verleend voor de inbreuken op zijn portretrecht die op het moment van de Settlement Agreement zijn geconstateerd, aldus steeds [eiser] .
3.3.
Bissell voert – samengevat – aan dat zij geen inbreuk heeft gemaakt op het portretrecht van [eiser] omdat zij de reclamefilm niet openbaar heeft gemaakt.
De reclamefilm is in januari 2019 geplaatst op het Russische Instagramkanaal van Bork en dat was toen rechtmatig. Bissell heeft herhaaldelijk Bork gevraagd de film te verwijderen, daaraan heeft Bork kennelijk geen gehoor aan gegeven tot juni 2023. Het is Bork geweest die de reclamefilm in januari 2019 openbaar heeft gemaakt en na 10 februari 2021 niet heeft verwijderd.
Daarnaast hebben partijen elkaar finale kwijting verleend in de Settlement Agreement. Dit blijkt uit de eerste zin van artikel 1 en de eerste zin van artikel 6. Verder blijkt uit dit artikel dat de Settlement Agreement niet kan worden gezien als een aanvaarding van enige aansprakelijkheid door Bissell voor de op dat moment geconstateerde onrechtmatige openbaarmakingen van de reclamefilm na 31 december 2019.
Artikel 3 van de Settlement Agreement kan zo worden uitgelegd dat het gebruik van de reclamefilm (en dus het portret van [eiser] ) door Bork ook onderdeel is geweest van de afspraak in die overeenkomst, ook al was dat gebruik door Bork op dat moment nog niet geconstateerd.
[eiser] heeft dus niets meer te vorderen op Bissell ter zake de reclamefilm die sinds januari 2019 op het Russische Instagramkanaal van Bork te zien is geweest, aldus steeds Bissell.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Nu [eiser] in het buitenland woonachtig is en de vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en wel op grond van artikel 4 van de in deze zaak toepasselijke Brussel Ibis verordening (EEX verordening), aangezien de gedaagde, Bissell, woonplaats heeft in Nederland.
Portretrecht
4.3.
[eiser] heeft zijn vordering op Bissell gegrond op het Nederlandse portretrecht (artikelen 19-21 Auteurswet). Het portretrecht kent de geportretteerde een aanspraak toe jegens een ieder die het portret openbaar maakt of verveelvoudigt.
4.4.
De publicatie waar het [eiser] in deze zaak om te doen is, betreft een post van 27 januari 2019 op het Instagramaccount ‘ [naam account] ’, die ook na 10 februari 2021 vindbaar is gebleven.
4.5.
Bissell voert aan dat dit Instagramaccount in bezit is van en beheerd wordt door Bork, haar voormalig distributeur in Rusland. Voor zover de reclamefilm na 10 februari 2021 op dit account is blijven staan, is het Bork – en niet Bissell – die daarmee het portret van [eiser] openbaar heeft gemaakt, aldus Bissell.
4.6.
Dit verweer slaagt. [eiser] heeft onvoldoende weerlegd dat Bork de bezitter van het Instagramaccount is en dat Bork de partij is die de reclamefilm destijds (met toestemming) heeft geplaatst en nadien niet heeft verwijderd. Aangenomen moet worden dat Bork een van Bissell onafhankelijke partij betreft.
4.7.
Onder deze omstandigheden is de tussenconclusie dat Bissell niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de openbaarmaking van de reclamefilm met [eiser] door Bork op haar Russische Instagramaccount na 10 februari 2021. De stelling van [eiser] dat Bissell na 10 februari 2021 inbreuk heeft gemaakt op zijn portretrecht wordt daarom verworpen.
Settlement Agreement
4.8.
[eiser] heeft verder gewezen op de Settlement Agreement en heeft gesteld dat Bissell die niet nakomt. De reclamefilm is na 10 februari 2021 nog vertoond op het Russische Instagramaccount van Bork. Bissell komt daarom haar verplichtingen uit de Settlement Agreement niet na, aldus steeds [eiser] .
4.9.
Dit betoog van [eiser] faalt. In de Settlement Agreement is geen verplichting van Bissell opgenomen tot het (doen) verwijderen van alle rechtmatige (want voor 31 december 2019) openbaarmakingen van de reclamefilm met [eiser] op sociale media. [eiser] heeft ook geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat een dergelijke verplichting van Bissell in redelijkheid dient te worden ingelezen in de Settlement Agreement.
4.10.
Verder heeft [eiser] betoogd dat Bissell met de Settlement Agreement heeft erkend dat zij een aanvullende vergoeding aan hem moet betalen voor het (onrechtmatige) gebruik van de reclamefilm na 31 december 2019. De reden daarvoor bestaat nog steeds, aldus [eiser] .
4.11.
Ook dit betoog slaagt niet. In artikel 6 van de Settlement Agreement is overeengekomen dat de betaling van een vergoeding door Bissell aan [eiser] niet mag worden opgevat, of mag worden uitgelegd, als het aanvaarden van enige aansprakelijkheid van Bissell voor het onrechtmatige (want na 31 december 2019) gebruik van zijn portretrecht op verschillende sociale mediakanalen, zoals Bissell ook heeft betoogd. [eiser] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit redelijkerwijs een andere uitleg van dit artikel kan worden afgeleid.
4.12.
Bissell heeft dus geen aansprakelijkheid willen erkennen voor de onrechtmatige openbaarmakingen van de reclamefilm tot 10 februari 2021 en dus ook niet voor openbaarmakingen van de reclamefilm van na die datum.
4.13.
Onder deze omstandigheden heeft [eiser] in redelijkheid niet kunnen of mogen verwachten dat Bissell op basis van de Settlement Agreement gehouden is nogmaals een vergoeding aan hem te betalen voor het gebruik door Bork van de reclamefilm met [eiser] na 10 februari 2021.
Slotsom en proceskosten
4.14.
De slotsom is dat de stellingen van [eiser] over de aansprakelijkheid van Bissell voor de aanwezigheid van de reclamefilm op het Russische Instagramaccount van Bork na 10 februari 2021 niet worden gevolgd. Zijn vorderingen op Bissell worden daarom afgewezen. Bij deze stand behoeven het beroep op finale kwijting en de overige verweren van Bissell geen bespreking.
4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bissell worden tot op heden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
Totaal
4.369,00
4.16.
[eiser] zal ook in de na dit vonnis te ontstane kosten van Bissell worden veroordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Bissell tot op heden begroot op € 4.369,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat. Als [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en het vonnis wordt betekend, dan moet hij daarnaast betalen: de explootkosten van betekening door de deurwaarder en € 90,00 aan salaris advocaat,
5.4.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.