ECLI:NL:RBAMS:2023:5011
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in verband met noodsituatie
Op 30 juli 2022 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam aan eiseres, een arts uit Heemstede, een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Eiseres had haar auto geparkeerd op een fiscale parkeerplek, maar had geen parkeerbelasting betaald. Na een uitspraak op bezwaar van 1 december 2022, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard, heeft zij beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 juli 2023 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door een kantoorgenoot van haar gemachtigde, terwijl de heffingsambtenaar zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiseres stelde dat zij in een noodsituatie verkeerde, omdat zij terminale zorg verleende aan een patiënt en dat de aanmelding van haar kenteken op de bezoekersvergunning door de familie pas later was geregeld. De rechtbank oordeelt echter dat parkeerbelasting een objectieve belasting is en dat persoonlijke omstandigheden niet kunnen meewegen bij de beoordeling van de naheffingsaanslag, tenzij er sprake is van overmacht. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij absoluut, feitelijk en fysiek niet in staat was om parkeerbelasting te betalen op het moment van de controle. De verantwoordelijkheid voor het betalen van de parkeerbelasting ligt bij de belastingplichtige, in dit geval eiseres.
De rechtbank wijst erop dat, hoewel de omstandigheden zwaar zijn, dit niet leidt tot een uitzondering op de verplichting om parkeerbelasting te betalen. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd en het beroep is ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.