ECLI:NL:RBAMS:2023:4976

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/735802 / KG ZA 23-550 VVV/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van overeenkomsten en inzage in exploitatie van muziekproducties door een dj tegen zijn platenmaatschappij

In deze zaak heeft een dj, die optreedt onder de naam [naam 2], een kort geding aangespannen tegen zijn voormalige platenmaatschappij, Spinnin Records B.V. De dj vordert dat Spinnin hem afschriften verstrekt van alle overeenkomsten die zij heeft gesloten met co-producers van zijn muziekproducties, met name de tracks Gold Skies en Break Through the Silence. De dj stelt dat hij recht heeft op deze informatie op basis van een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst, waarin is bepaald dat hij recht heeft op inzage in afspraken die 'in het kader van de exploitatie' zijn gemaakt. Hij betoogt dat hij deze informatie nodig heeft om zijn eigen royalty-aanspraken te kunnen vaststellen en om de exploitatie van zijn muziek na de afloop van de licentie aan Spinnin zelf ter hand te nemen.

De rechtbank heeft de vorderingen van de dj afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de dj onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor het verstrekken van de gevraagde afschriften. De rechter wijst erop dat Spinnin al een overzicht heeft verstrekt van de overeenkomsten en dat de dj niet kan aantonen dat hij recht heeft op dezelfde royaltypercentages als de co-producers. Bovendien is de rechtbank van mening dat het niet aan de voorzieningenrechter is om vooruit te lopen op een beslissing van de bodemrechter in een al jaren slepende procedure. De dj wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/735802 / KG ZA 23-550 VVV/MB
Vonnis in kort geding van 2 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 5 juli 2023,
advocaten mr. O. Düzgün en mr. J.A. Zee te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPINNIN RECORDS B.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. P.J. Kreijger te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Spinnin worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 19 juli 2023 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Spinnin heeft aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
- mr. Düzgün en mr. Zee namens [eiser] ;
- aan de kant van Spinnin: [naam 1] directeur/bestuurder en mr. Kreijger.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een dj/producer die muziek produceert en optreedt onder de naam [naam 2] . Spinnin is een exploitatie-/platenmaatschappij die zich bezig houdt met het vermarkten van muziek van dj’s.
2.2.
In de zomer van 2012 heeft [eiser] een managementcontract gesloten met MusicAllStars Management B.V. (MAS) en vervolgens een productieovereenkomst met Spinnin, waarbij [eiser] rechten op door hem geproduceerde tracks overdroeg aan Spinnin en daarvoor een royaltypercentage van 30% ontving. [naam 3] is eigenaar/directeur van Spinnin en van MAS. De overeenkomsten werden gesloten voor de duur van een jaar.
2.3.
In een e-mail van 22 juli 2013 heeft de vader van [eiser] aan [naam 3] meegedeeld het een nadeel te vinden dat het management en de productie in één hand waren en de gedachte geuit dat het meer op zijn weg lag om met externe begeleiding over condities na te denken. Hierop heeft [naam 3] destijds, voor zover hier van belang, als volgt gereageerd:

[eiser] krijgt van Spinnin (…) 30% netto ontvangsten buitenland/digitaal en sublicenties. (…) De deal die Spinnin met [eiser] heeft hebben we ook met Tv Noise, Firebeatz (net weer verlengd), Dub Vision, Mighty Fools, etc. Heel marktconform en zeker een goede deal met de wereldwijde marktleider dancelabel. Door onze positie kunnen we hele gunstige condities afdwingen met producers/djs omdat ze allemaal een release willen op Spinnin omdat die al lange tijd het meest succesvolle label is.”
2.4.
Op 30 juli 2013 hebben Spinnin en [eiser] een nieuwe Productieovereenkomst gesloten en MAS en [eiser] een nieuwe managementovereenkomst, voor de duur van twee jaar. In de Productieovereenkomst is – voor zover van belang – het volgende bepaald.

Artikel 2 - Rechten
De Producer[ [eiser] ]
draagt bij de ondertekening van deze Overeenkomst aan SR[Spinnin]
over het volledige eigendomsrecht en het exclusieve recht om van de geluidsband en de opname(n) daarop reprodukties te vervaardigen en de aldus vervaardigde reprodukties in het gebied te verkopen of de geluidsband anderszins te exploiteren (...) met dien verstande echter dat genoemd recht beperkt zal zijn tot het gebruik van de geluidsband als vermeld in de Bijlage (…)
Artikel 5- Vergoedingen
(…)
II Voor wat betreft het verlenen van (sub) licentierechten aan derde en overige exploitatie in binnen- of buitenland bedraagt de royalty 30% (dertig procent) van de netto ontvangen royalties ontvangen door SR.(…)
IV Indien SR of haar licentienemer(s) een radio/tv campagne of club promotie initieert ten behoeve van de bevordering van de verkoop van cd(maxi)singles/vinyl danwel volledig project/artiesten albums, zijn deze kosten 50% verrekenbaar met royalties te betalen aan de Producer.
(…)
Artikel 8 – Garantie en vrijwaring
De ingevolge artikel 5 door SR verschuldigde vergoeding wordt geacht in te houden een vergoeding voor de door de Producer te betalen uitvoerende kunstenaar(s) en co-producer(s) die aan de op de geluidsband voorkomende geluidsopnamen hebben meegewerkt, studiokosten, alsmede eventuele (sessie) zangers(essen), door Producer, SR of derden ingehuurd. (…) De Producer verklaart dat hij zorg draagt respectievelijk zal zorgdragen voor betaling en vrijwaart SR voor alle aanspraken ter dier zake.
2.5.
Bij de Productieovereenkomst hoort een ‘briefovereenkomst’ eveneens tussen partijen aangegaan op 30 juli 2023, waarin onder meer staat:

Als jij producties en releases met anderen maakt, krijg jij van de royalties als vermeld in productieovereenkomst maar dan gedeeld door het aantal mensen met hoeveel de producties zijn gemaakt. Jij zult alles doen om te bewerkstelligen dat die anderen voor betreffende produkties op dezelfde basis onderbrengen met Spinnin (…) als jij hebt.”
In een bijlage bij de Productieovereenkomst is bepaald dat de geluidsbanden waar de Productieovereenkomst op ziet, nader overeen te komen geluidsbanden (hierna ook aangeduid als ‘tracks’) betreffen. Deze nader overeen te komen geluidsbanden zijn later gespecificeerd in ‘addenda’ bij de Productieovereenkomst, voor elke track getekend door Spinnin en de individuele artiesten/co-producers. Daarnaast tekende Spinnin met iedere (co-)producer een aparte overeenkomst met betrekking tot de tracks. Voor de track Gold Skies bijvoorbeeld, uitgevoerd onder de projectnaam, [naam 4] , [naam 2] , DVBBS hebben partijen op 13 maart 2014 een Addendum getekend waarin onder meer staat:

Addendum bij de overeenkomst tussen [eiser] enerzijds en SPINNIN RECORD BV anderzijds met de datum 30 juli 2013
(…)
Opmerking II:
Producer(s) zijn [eiser] , [naam 4] (…), [naam 5] (…), [naam 6] (…) en [naam 7] samen en ieder tekent een aparte overeenkomst.
De verdeling van de royalty inkomsten en kosten zoals vermeld in de hoofdovereenkomst zal zijn:
- 25% voor [eiser]
- 25% voor [naam 4]
- 25% voor [naam 5] (…), [naam 6]
- 25% voor [naam 7].”
2.6.
Tussen partijen zijn geschillen ontstaan over (de rechtsgeldigheid van) (bepalingen uit) de Productieovereenkomst en de samenhangende managementovereenkomst. [eiser] heeft Spinnin (en het aan haar gelieerde managementbureau MAS op 9 november 2015 betrokken in een bodemprocedure, waarin hij kort gezegd (onder meer) heeft gevorderd voor recht te verklaren dat de overeenkomsten met Spinnin en MAS zijn vernietigd, ontbonden dan wel beëindigd, dan wel dat bepalingen daaruit vernietigd zijn op grond van artikel 25f Auteurswet, dan wel buiten toepassing moeten blijven op andere gronden. In reconventie hebben Spinnin en MAS (onder meer) gevorderd voor recht te verklaren dat [eiser] jegens hen tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomsten en hem te veroordelen tot schadevergoeding.
2.7.
Daarnaast heeft [eiser] in een kort geding gevorderd dat Spinnin hem de (intellectuele) eigendomsrechten van de door hem geproduceerde tracks zou moeten terug leveren. Dat kort geding is geëindigd in een schikkingsovereenkomst van 1 december 2015. Daarin is – voor zover van belang – het volgende bepaald.
“(…)
1. Met ondertekening van deze overeenkomst draagtSpinnin]
aan[ [eiser] ]
terug over, welke overdracht[ [eiser] ]
aanvaardt, alle rechten van[ [eiser] ]
met betrekking tot de in de bijlage 1 opgenomen geluidsbanden en de opname(n) daarop (…) die hij op basis van de Productieovereenkomst 2012 en 2013 (…) aan[Spinnin]
heeft overgedragen.
2.[eiser] ]
verleent voor de op basis van art. 1 aan hem terug overgedragen rechten met betrekking tot de Geluidsbanden aan Spinnin Records een exclusieve licentie voor 7 jaar na 1 januari 2016. Deze licentie geeft het exclusieve wereldwijde recht om, onder de in deze overeenkomst opgenomen voorwaarden, de Geluidsbanden te reproduceren en deze te verkopen of anderszins te exploiteren. (…)
(…)
22.[eiser] ]
heeft recht op afschrift van, en inzage in alle de door[Spinnin]
in het kader van de exploitatie gemaakte afspraken en overeenkomsten. Waar deze overeenkomsten echter betrekking hebben op exploitatie die (mede) op andere geluidsbanden van derden ziet, wordt alleen inzage verstrekt en geen afschrift wanneer het redelijkerwijze niet mogelijk is voor Spinnin Records om een afschrift te verstrekken waaruit de gegevens met betrekking tot derden zijn verwijderd (in welk geval de inzage ook vaker dan jaarlijks kan plaatsvinden indien dat redelijkerwijze noodzakelijk is.
2.8.
Bij vonnis van 20 september 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland in de bodemprocedure voor recht verklaard dat de overeenkomsten zijn vernietigd op grond van dwaling, dat [eiser] de fonogrammenproducent is van de in het vonnis genoemde tracks voor de daarin vermelde percentages en de vorderingen in reconventie afgewezen. Spinnin en MAS zijn tegen dat vonnis in hoger beroep gegaan.
2.9.
Bij arrest van 24 december 2019 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de verklaring voor recht dat [eiser] de fonogrammenproducent is bekrachtigd en het vonnis voor het overige vernietigd. Partijen hebben tegen dat arrest cassatie aangetekend bij de Hoge Raad.
2.10.
Bij arrest van 17 december 2021 heeft de Hoge Raad het arrest van 24 december 2019 grotendeels vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof Den Bosch. In de procedure daar heeft [eiser] op 11 oktober 2022 een memorie van antwoord ingediend en de mondelinge behandeling is inmiddels bepaald op 4 september 2023.
2.11.
Op 22 maart 2023 heeft [eiser] wederom een kort geding aangespannen tegen Spinnin en gevorderd Spinnin te veroordelen om afschriften te verstrekken van alle overeenkomsten die zij met betrekking tot de tracks Gold Skies en Break Through the Silence heeft gesloten met de betrokken coproducenten van die tracks en van de in dat kader gevoerde correspondentie.
2.12.
Bij vonnis van 13 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vorderingen van [eiser] deels (namelijk met betrekking tot de overeenkomsten) toegewezen. Dit vonnis bevat onder meer de volgende overwegingen:

4.2. Op grond van artikel 22 van de Vaststellingsovereenkomst heeft [eiser] recht op afschrift van en inzage in alle afspraken en overeenkomsten die Spinnin in het kader van de exploitatie van (onder meer) de tracks Gold Skies en Break Through the Silence heeft gemaakt. (…)
4.3.
Spinnin heeft (…) aangevoerd dat afspraken met derden die aan de track hebben bijgedragen, aan exploitatie voorafgaan. Die afspraken zijn als zodanig geen “in het kader van de exploitatie gemaakte afspraken”, aldus Spinnin. Ook dit argument gaat niet op. De vraag of de vocalisten hun naburige (verbods)rechten op de opname van de vocalen van de tracks hebben overgedragen, dan wel dat zij ten behoeve van de exploitatie daarvan andere afspraken hebben gemaakt met Spinnin, is fundamenteel voor een antwoord op de vraag wie thans gerechtigd is tot exploitatie van deze track en onder welke voorwaarden. Partijen hebben over en weer redelijkerwijs mogen begrijpen dat deze afspraken zijn gemaakt “in het kader van de exploitatie” en dus onder het inzagerecht vallen. De omstandigheid dat deze afspraken aan exploitatie van de track vooraf zijn gegaan doet niet af aan dit oordeel.”
(…)
4.8.
Als Spinnin de (naburige) rechten op de opname van de vocalen van (…) heeft (…) dan zou dit betekenen dat verdere exploitatie van deze opname alleen mogelijk is met toestemming van Spinnin. Nu de aan Spinnin verstrekte licentie ten aanzien van de exploitatie van deze tracks is afgelopen op 31 december 2022, heeft [eiser] belang bij duidelijkheid over de rechten die Spinnin op de opname pretendeert te hebben. Van [eiser] kan niet worden gevergd dat hij voor het verkrijgen van die duidelijkheid de uitslag van een bodemprocedure afwacht.
4.9.
Een belangenafweging maakt dit niet anders. Spinnin heeft aangevoerd zich niet vrij te achten contracten van de ene artiest zomaar met anderen te delen. Dit belang weegt niet op tegen het belang van [eiser] bij duidelijkheid over de aanspraak van Spinnin (of mogelijke aanspraken van de vocalisten) op de geluidsband en opnamen daarop van (…), zodat hij zijn rechtspositie kan bepalen ten behoeve van verdere exploitatie van deze tracks.
(…)
4.10.
Conclusie is dat Spinnin zal worden bevolen om afschriften te verstrekken aan [eiser] van alle overeenkomsten die zij met betrekking tot de track (…) heeft gesloten met (…)
4.11.
Het gevorderde bevel om afschrift te verstrekken van alle correspondentie omtrent de totstandkoming van de overeenkomst(en) (…) is echter te verstrekkend. Artikel 22 van de Vaststellingsovereenkomst biedt daarvoor onvoldoende basis, nu daarin alleen wordt verwezen naar ‘afspraken en overeenkomsten’. De bevelen om afschriften te verstrekken van deze overeenkomsten zelf worden bovendien geacht het belang van [eiser] bij duidelijkheid over de aanspraak van Spinnin (of mogelijke aanspraken van de vocalisten) op deze tracks voldoende te dekken. [eiser] heeft aangevoerd dat hij met de gevorderde afschriften tevens wil onderzoeken op welke wijze Spinnin en het aan Spinnin gelieerde managementbureau (…) de Productieovereenkomst heeft uitgevoerd, zodat deze informatie kan worden gebruikt voor het formuleren van stellingen in een op dit moment tussen partijen aanhangige (verwijzings)procedure bij het Gerechtshof Den Bosch. [eiser] lijkt daarmee naar informatie te vissen en heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij rechtmatig belang heeft bij inzage van deze correspondentie. Voor zover hij zijn aanspraken (mede) baseert op artikel 843a Wetboek van Rechtsvordering voldoet zijn vordering aldus niet aan de in dit artikel gestelde voorwaarden.”
2.13.
Spinnin heeft aan [eiser] een overzicht verstrekt waarin met betrekking tot 27 tracks van [naam 2] met co-producenten is vermeld wie daarvoor licentie (aan Spinnin) heeft verstrekt en wat daarvan de termijn (veelal ‘eeuwigdurend’) is.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, Spinnin te bevelen, onder verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van Spinnin in de proceskosten en de nakosten, om binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis afschriften te verstrekken van:
A. alle overeenkomsten en addenda voor de onder A. in het petitum (en hiervoor onder 2.13) genoemde (27) tracks (gemaakt door [eiser] en co-producers) die zij heeft gesloten met de daarin genoemde co-producers;
B. alle overeenkomsten die zij heeft gesloten met:
a. DubVision
b. Mightyfools
c. TV Noise
d. Showtek.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
Op grond van artikel 22 van de vaststellingsovereenkomst heeft [eiser] recht op afschrift van of inzage in de onder A genoemde overeenkomsten, omdat dit afspraken betreft die ‘in het kader van de exploitatie’ zijn gemaakt. Uit de overeenkomsten met de vocalisten die hij op basis van het eerdere kort geding heeft ontvangen is hem gebleken dat Spinnin met de vocalisten andere afspraken heeft gemaakt dan met hem, bijvoorbeeld een hoger royaltypercentage (in een geval bijvoorbeeld 40% in plaats van 30%). Dit is niet in lijn met de met [eiser] gemaakte afspraken. [eiser] wil weten wat de afgesproken percentages met de co-producenten zijn, omdat hij vanaf 1 januari 2023 (de datum waarop de zeven jaren uit de vaststellingsovereenkomst zijn verstreken) zelf de exploitatie ter hand wil nemen. Hij heeft (een deel van de) co-producenten in dat kader ook al benaderd, maar deze zijn niet bereid hem de gegevens te verstrekken, vermoedelijk vanwege angst voor of afhankelijkheid van Spinnin.
Verder heeft [naam 3] volgens [eiser] bij het aangaan van de overeenkomsten in 2013 in de e-mail van 22 juli 2013 (weergegeven bij 2.3) gelogen over de percentages die anderen van Spinnin ontvingen. Uit die e-mail kan worden afgeleid dat zij ook 30% zouden krijgen, maar hun deals waren vermoedelijk gunstiger. Dit kan een rol spelen in de procedure bij het gerechtshof Den Bosch. Om zijn stellingen te kunnen bewijzen heeft [eiser] de contracten nodig die Spinnin met die anderen heeft afgesloten. Daar ziet de vordering onder B op. Aan de vereisten van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering om afschrift van die bescheiden te kunnen krijgen wordt voldaan.
3.3.
Spinnin voert verweer. Volgens haar vallen de overeenkomsten niet onder artikel 22 van de vaststellingsovereenkomst en kan zij de overeenkomsten met derden niet zomaar aan [eiser] verstrekken. Daarnaast betwist zij het (spoedeisend) belang van [eiser] , onder meer omdat door de verstrekking van het onder 2.13 genoemde overzicht al voldoende aan zijn informatiebehoefte zou zijn tegemoet gekomen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen geven ieder een andere uitleg aan artikel 22 van de vaststellings- overeenkomst. Volgens Spinnin is de bedoeling van het inzagerecht in de ‘in het kader van de exploitatie’ gemaakte afspraken en overeenkomsten, om [eiser] inzage te geven in de exploitatie van zijn (aandeel in de) opnames, zodat hij kon nagaan of hij adequaat betaald werd. De inzage zou daarom zien op afspraken met licentienemers en partijen zoals Spotify en Apple en niet op afspraken van Spinnin met co-producers, omdat die voor de aanspraken van [eiser] irrelevant zijn. [eiser] stelt echter dat de afspraken met co-producenten wel moeten worden aangemerkt als afspraken ‘in het kader van de exploitatie’. [eiser] stelt belang erbij te hebben de inhoud van die afspraken te kennen, in de eerste plaats omdat hij de exploitatie zelf ter hand wil nemen en daarvoor moet weten waar de rechten liggen.
4.2.
Voor beide standpunten valt wat te zeggen. In elk geval heeft [eiser] er belang bij om te weten welke rechten de co-producenten hebben overgedragen of welke licenties zij hebben verstrekt aan Spinnin en voor hoe lang. Aan dit belang is Spinnin tegemoet gekomen door het verstrekken van het onder 2.13 genoemde overzicht. Daarnaast heeft Spinnin aangeboden om [eiser] inzage te geven in de aan het overzicht ten grondslag liggende overeenkomsten, zij het in geredigeerde vorm, zodat hij kan verifiëren of dat overzicht klopt. [eiser] vindt dat onvoldoende, omdat het hem te doen is om de percentages die Spinnin met de co-producenten heeft afgesproken, welke percentages in de ‘geredigeerde’ overeenkomsten niet zichtbaar zullen zijn. Spinnin heeft echter terecht aangevoerd dat het verstrekken van informatie over de percentages die Spinnin met de co-producers heeft afgesproken met het oog op de exploitatie van de tracks door [eiser] niet nodig is, aangezien die percentages niet de exploitatie van zijn rechten betreffen en bovendien vrij onderhandelbaar zijn.
4.3.
Een ander argument op grond waarvan [eiser] meent recht te hebben op afschriften van de overeenkomsten is dat afwijkende afspraken met co-producers volgens hem van invloed kunnen zijn op zijn eigen royalty-aanspraken. Niet valt in te zien echter dat het Spinnin niet vrij stond om met co-producenten een ander percentage aan royalties af te spreken dan met [eiser] , al moet worden gezegd dat meer transparantie daarover wenselijk zou zijn geweest en bij [eiser] wellicht door de inhoud van de briefovereenkomst en/of het onder 2.5 geciteerde addendum de indruk is gewekt dat de percentages gelijk zouden zijn en in elk geval voor [eiser] niet minder dan voor de anderen. Dat is echter onvoldoende om in dit geding aan te nemen dat [eiser] recht zou hebben op tenminste hetzelfde percentage als de co-producers. Voor zover [eiser] – in aanvulling op de cijfers die Spinnin al heeft verschaft– nadere informatie wenst over gemaakte kosten, bijvoorbeeld voor video’s, heeft Spinnin zich bovendien bereid verklaard die desgevraagd te zullen geven. Tegen die achtergrond heeft [eiser] bij het verstrekken van afschriften die verder gaan dan het inmiddels door Spinnin gedane aanbod onvoldoende (spoedeisend) belang. Daarbij wordt meegewogen dat Spinnin op haar beurt een belang heeft om geen informatie te verstrekken met betrekking tot de aanspraken die de co-producenten jegens haar hebben, als deze daar niet van gediend zijn, wat daarvan ook de achtergrond is.
4.4.
[eiser] heeft ook nog gewezen op artikel 8 van de Productie-overeenkomst, waarin staat dat hij zal zorgdragen voor betaling aan co-producers en Spinnin zal vrijwaren voor alle aanspraken ter dier zake. Deze bepaling is echter achterhaald doordat partijen het erover eens zijn dat de Productieovereenkomst tussen hen is geëindigd (dan wel vernietigd) en zij de vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en [eiser] dus niet meer aan die bepaling is gebonden.
4.5.
De vordering met betrekking tot de stukken vermeld bij 3.1 onder A zal gelet op het voorgaande worden afgewezen.
4.6.
De onder B gevorderde bescheiden zijn volgens [eiser] noodzakelijk voor de bewijsgaring in de procedure bij het gerechtshof Den Bosch, met name ter ondersteuning van de stelling dat [naam 3] destijds (in 2013) heeft ‘gelogen’ over de condities waaronder met derden werd gecontracteerd. Als het gerechtshof in Den Bosch van oordeel is dat die bescheiden (de overeenkomsten met de onder B genoemde partijen) voor de uitkomst van de zaak van belang zijn, is het aan die rechterlijke instantie om het inbrengen daarvan gelasten. Spinnin heeft terecht aangevoerd dat onvoldoende aanleiding bestaat om in dit kort geding op een processuele beslissing van de bodemrechter, in een zaak die al jaren aanhangig is, vooruit te lopen. Ook deze vordering ligt daarom voor afwijzing gereed.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Spinnin begroot op:
– € 676,- € 676,- aan griffierecht en
– € 676,- € 1.079,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MB