ECLI:NL:RBAMS:2023:4948

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 1775
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid na psychotherapie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.E. Dekker, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin haar Ziektewet-uitkering per 30 augustus 2022 werd beëindigd. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar laatstverdiende loon te verdienen. Eiseres was eerder ziek gemeld vanuit de Werkloosheidswet en had een Ziektewet-uitkering ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapporten die aan het besluit ten grondslag lagen, zorgvuldig tot stand zijn gekomen, maar heeft ook geconstateerd dat er onduidelijkheden waren over de werkcapaciteit van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende had gemotiveerd waarom bepaalde functies geschikt werden geacht voor eiseres, gezien haar beperkingen in een prikkelbare omgeving. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de geconstateerde motiveringsgebreken. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van eiseres moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1775

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. E.E. Dekker),
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Met een besluit van 29 juli 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) beëindigd per 30 augustus 2022.
Met een besluit van 9 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 juli 2023. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich – met voorafgaande kennisgeving wegens persoonlijke omstandigheden - niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging
1.1.
Eiseres was laatstelijk werkzaam als administratief medewerker voor gemiddeld 23,91 uren per week. Per 1 januari 2021 is aan eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Op 11 maart 2021 heeft eiseres zich per 8 maart 2021 ziekgemeld vanuit de WW. Per 7 juni 2021 is aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.
1.2.
Met het primaire besluit is de ZW-uitkering van eiseres per 30 augustus 2022 beëindigd, omdat zij per 6 juli 2022 meer dan 65% van het loon kan verdienen dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Aan dit besluit liggen een rapport van een arts van 8 juni 2022 en een rapport van een arbeidsdeskundige van 27 juli 2022 ten grondslag. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres opgenomen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 8 juni 2022.
1.3.
Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder heeft aan dit besluit een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 januari 2023 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van
9 februari 2023 ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft wijzigingen in de belastbaarheid van eiseres aangebracht omdat eiseres intensieve psychotherapie ondergaat met bijkomende thuiswerkopdrachten. Eiseres is voor 4 dagdelen per week niet beschikbaar voor arbeid. In de FML van 11 januari 2023 is daarom een urenbeperking opgenomen van gemiddeld 20 uren per week. 28 uur per week als maximum is toegestaan. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vier van de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies laten vervallen en binnen dezelfde SBC-codes vier andere functies geselecteerd. Omdat eiseres nog steeds meer dan 65% van haar laatste loon kan verdienen in ander passend werk, heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
2. Eiseres is het daarmee niet eens en is in beroep gegaan bij de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
3. In geschil is de vraag of verweerder terecht de ZW-uitkering van eiseres per
30 augustus 2022 heeft beëindigd.
4. Verweerder mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
De zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
5. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de rapporten van de arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig tot stand gekomen. De arts heeft het dossier bestudeerd en eiseres op het spreekuur van 7 juni 2022 onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres op het spreekuur van 11 januari 2023 onderzocht en heeft ook het dossier bestudeerd en informatie van derden bij de beoordeling betrokken
De medische grondslag van het besluit
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een urenbeperking aangenomen van vier dagdelen per week omdat eiseres dan niet beschikbaar is voor het verrichte van arbeid in verband met therapie. Vier dagdelen is zestien uur dus dat betekent dat de urenbeperking erop neer komt dat eiseres 24 uur per week beschikbaar is voor arbeid. In de FML staat echter kan gemiddeld ongeveer 20 uur per week werken, terwijl in de toelichting staat dat eiseres in staat is tot en met 28 uur te werken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gaat uit van 28 uur. De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval moet worden uitgegaan van
24 uur per week. Omdat in de FML echter ook wordt gesproken van gemiddeld 20 uur per week dient verweerder hier duidelijkheid over te geven in een nieuwe beslissing op bezwaar. Aangezien de urenomvang van de maatmanfunctie echter 24 uur is ziet de rechtbank geen aanleiding om het beroep gegrond te verklaren op grond van de vastgestelde urenomvang.
7. In de FML is onder item 1.8.1 beschreven dat eiseres in een prikkelbare omgeving snel afgeleid is door anderen en geluiden. Bij de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) en Textielproducten maker (SBC-code 111160) geeft het CBBS een signalering op dit item. Er is overleg geweest met de verzekeringsarts bezwaar en beroep over deze signaleringen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het volgende aangegeven: “Je kan het zo lezen dat zij beperkt is t.a.v. onverwachte harde geluiden niet zozeer van personen”. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens deze functies toch geschikt geacht. De rechtbank volgt dit niet. De rechtbank acht de motovering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet deugdelijk. De rechtbank volgt in ieder geval niet waarom in eerste instantie wel degelijk ook wordt gesproken over snel afgeleid zijn door anderen terwijl in tweede instantie het alleen om afleiden zou gaan door onverwachte harde geluiden. Dat het alleen om onverwachte harde geluiden zou gaan past ook niet goed bij de problematiek van eiseres waarom er beperkingen gelden voor het werken in een prikkelbare omgeving. Zonder een wel adequate toelichting is de rechtbank van oordeel dat deze functies niet passend zijn. Hetzelfde geldt voor de reservefuncties met de SBC-codes 272043 en 272042. Het gaat immers om min of meer vergelijkbare functies met afleiding door anderen en geluiden.
8. Nu het bestreden besluit alleen al op grond van hetgeen is overwogen onder 5.4. niet in stand kan blijven zal de rechtbank alle andere gronden van het beroep in verband met de Brummenjurisprudentie niet bespreken.
9. De rechtbank is wel van oordeel dat verweerder vanwege de toekenning van aanvullend openbaar vervoer op grond van de Wmo bij besluit van 7 juli 2022 bij de nieuwe beslissing op bezwaar moet onderzoeken in hoeverre dit op 30 augustus 2022 gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van eiseres voor werk en of dit had moeten leiden tot het stellen van een beperking op item 2.10 (Vervoer) van de FML van 11 januari 2023. Immers uit deze beslissing volgt dat eiseres op medische gronden niet in staat is om te reizen met openbaar vervoer. Bovendien geeft deze beslissing van de gemeente Amsterdam recht aanvullend openbaar vervoer voor maximaal 1500 kilometer per kalenderjaar. De vraag is daarmee of eiseres gedurende een heel kalenderjaar in staat zou zijn om te reizen naar haar werk.
Conclusie
10. Het beroep tegen het bestreden besluit is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het primair aan verweerder is om een nader standpunt in te nemen over de hierboven geconstateerde motiveringsgebreken en de gevolgen daarvan voor de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres.
Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na het gezag van gewijsde krijgen van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. de Buur, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.