ECLI:NL:RBAMS:2023:4945

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/733677 / FA RK 23-3139
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdverblijf en zorgregeling voor minderjarigen na beëindiging relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2023 een beschikking gegeven inzake de hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor twee minderjarigen, geboren uit een relatie tussen de vader en de moeder. De vader heeft op 11 mei 2023 een verzoek ingediend om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te vestigen, aangezien de kinderen sinds maart/april 2022 bij hem wonen. De moeder, die niet op de zitting verscheen, heeft psychische problemen en is onder behandeling bij de GGZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader zullen hebben, met een zorgregeling waarbij de kinderen van maandag tot en met vrijdag bij de vader zijn en in het weekend bij de moeder. De rechtbank heeft ook vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de kinderen in de Basisregistratie Personen op het adres van de vader. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de rechtbank de onduidelijke situatie van de moeder in overweging heeft genomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/733677 / FA RK 23/3139 (ED/JS)
Beschikking van 6 juli 2023
in de zaak van:
[naam vader] , wonende te [woonplaats 1] , hierna te noemen de vader, advocaat mr. N.J.F. Snoek te [woonplaats 1] ,
tegen
[naam moeder] , wonende te [woonplaats 2] , hierna te noemen de moeder.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de vader, ingekomen op 11 mei 2023;
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 juni 2023.
Verschenen zijn: de vader en zijn advocaat. De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.3.
[minderjarige 1] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken. [minderjarige 1] heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad, welke relatie is beëindigd.
Uit deze relatie zijn geboren:
  • [minderjarige 1],
  • [minderjarige 2],
gezamenlijk te noemen de minderjarigen/de kinderen.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
De kinderen verblijven sinds het uiteengaan van partijen -in principe- van maandag tot en met vrijdag bij de vader en op zaterdag en zondag bij de moeder.
De vader en de kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. De moeder heeft de Guinese nationaliteit.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De vader verzoekt een regeling vast te stellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag met betrekking tot de toedeling aan ieder van de ouders van de zorg- en opvoedingstaken en wel in die zin dat wordt bepaald dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats bij de vader hebben. Ook verzoekt de vader een zorgregeling vast te stellen en wel in die zin dat de kinderen van maandag tot en met vrijdag bij de vader zullen zijn en op zaterdag en zondag bij de moeder. De omgang tijdens feestdagen, verjaardagen en vakanties zal in overleg tussen partijen worden verdeeld. Tenslotte verzoekt de vader voor zoveel nodig, hem vervangende toestemming te verlenen tot het inschrijven van de kinderen van partijen in de Basisregistratie Personen op zijn adres.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft mede bij monde van zijn advocaat onder meer verklaard dat de kinderen vanaf maart/april 2022 bij hem wonen. De kinderen gaan op dit moment niet meer naar hun moeder. De moeder heeft psychoses en zij heeft enige tijd geleden brand gesticht in haar woning, waardoor de woning bijna in vlammen is opgegaan. Vorig jaar is de moeder vier maanden bij de GGZ opgenomen geweest en zij is daar nog onder behandeling, maar men kan haar niet helpen. Misschien kan ze worden geholpen in Afrika met gebruik van traditionele medicijnen. Als de moeder hersteld is, wil de vader de zorgregeling weer opstarten. Het gaat goed met de kinderen, zij hebben hun leven met sport en school in [woonplaats 1] . De kinderen zijn bang voor de moeder vanwege haar gedrag. De moeder heeft tegenover de vader aangegeven dat zij het er niet mee eens is dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader in [woonplaats 1] zullen hebben.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken.
Wettelijk kader
5.2.
Op grond van artikel 1:253a, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of een van hen worden voorgelegd aan de rechtbank. Op grond van het tweede lid van dit artikel kan de rechtbank eveneens op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling). Ten aanzien van het verzoek met betrekking tot de hoofdverblijfplaats dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of, bij afweging van de belangen van alle betrokkenen, het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] meebrengt dat zij hun hoofdverblijfplaats bij de vader zullen hebben in plaats van bij de moeder.
De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Inhoudelijk
5.3.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling komt naar voren dat de moeder te kampen heeft met ernstige psychische problematiek, waarvoor zij onder behandeling is van de GGZ. Vorig jaar is zij daarvoor opgenomen geweest op de GGZ afdeling. De kinderen wonen sinds maart/april 2022 geheel bij de vader; zij gaan daar naar school en hun sociale leven speelt zich daar af, maar zij staan nog ingeschreven op het BRP adres van de moeder. De rechtbank vindt het van belang dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank acht het dan ook in het belang van de kinderen dat ook juridisch geregeld wordt dat zij hun hoofdverblijf bij de vader hebben. De situatie van de moeder is onduidelijk en onzeker is of en zo ja, wanneer, de zorgregeling waarbij de kinderen in de weekenden bij de moeder verblijven, weer kan worden hervat. De rechtbank vertrouwt erop dat de vader de zorgregeling zal hervatten zodra dit voor de kinderen veilig kan. Het is in het belang van de kinderen dat zij contact houden met de moeder.

6.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat voornoemde minderjarigen hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader;
- bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat met ingang van heden voornoemde minderjarigen van maandag tot en met vrijdag bij de vader zullen zijn en op zaterdag en zondag bij de moeder; de feestdagen, verjaardagen en vakanties zullen in overleg tussen partijen worden verdeeld;
- voor zover nodig wordt de vader vervangende toestemming verleend tot inschrijving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de Basisregistratie Personen op het adres van de vader;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. E.M. Devis, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman, griffier, op 6 juli 2023 [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).