Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1],
- [minderjarige 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2023 een beschikking gegeven inzake de hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor twee minderjarigen, geboren uit een relatie tussen de vader en de moeder. De vader heeft op 11 mei 2023 een verzoek ingediend om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te vestigen, aangezien de kinderen sinds maart/april 2022 bij hem wonen. De moeder, die niet op de zitting verscheen, heeft psychische problemen en is onder behandeling bij de GGZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader zullen hebben, met een zorgregeling waarbij de kinderen van maandag tot en met vrijdag bij de vader zijn en in het weekend bij de moeder. De rechtbank heeft ook vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de kinderen in de Basisregistratie Personen op het adres van de vader. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de rechtbank de onduidelijke situatie van de moeder in overweging heeft genomen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.