ECLI:NL:RBAMS:2023:4944

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/679675 / FA RK 20-670
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige in het kader van ouderschap en omgangsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.N. Koek, en de vader, vertegenwoordigd door advocaat M. Amrani, zijn betrokken in een geschil over de omgangsregeling. De rechtbank heeft eerder op 9 februari 2022 een verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag afgewezen en de verzoeken van de vader tot contactregelingen afgewezen. De zaak is opnieuw behandeld op 21 juni 2022 en 24 oktober 2022, waarbij de vader niet altijd zijn afspraken nakwam. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juni 2023 zijn beide ouders gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Akwaaba Zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader vaak afspraken niet nakomt en dat dit leidt tot teleurstelling bij de minderjarige. De moeder heeft verklaard dat het goed gaat met [minderjarige], maar dat hij problemen vertoont in zijn gedrag, vooral in de omgang met de vader. De vader heeft aangegeven dat hij zijn best doet om contact te onderhouden, maar dat hij zich soms niet kan houden aan afspraken. De Raad heeft geadviseerd om een minimale regeling vast te stellen voor de omgang tussen de vader en de minderjarige.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de vader om de week op zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur contact met [minderjarige] zal hebben. Deze regeling is bedoeld als een minimale regeling en de ouders worden aangemoedigd om in onderling overleg tot uitbreiding van de regeling te komen. De rechtbank benadrukt het belang van hulpverlening voor zowel de ouders als de minderjarige om de situatie te verbeteren.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/679675 / FA RK 20-670 (ED/JS)
Beschikking van 6 juli 2023
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M.J.N. Koek te Amsterdam,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat M. Amrani te Amsterdam,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedag] 2011.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De inhoud van de beschikking van 9 februari 2022 wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd. Bij deze beschikking is het verzoek tot eenhoofdig gezag over [minderjarige] van de moeder afgewezen; de verzoeken van de vader tot een telefonische contactregeling en het hebben van onbeperkt whatsapp-contact met [minderjarige] zijn afgewezen; het verzoek tot het vaststellen van een definitieve zorgregeling is aangehouden.
1.2.
Op 21 juni 2022 en 24 oktober 2022 is de zaak opnieuw behandeld. Van deze behandelingen is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Op laatstgenoemde zitting is de zaak pro forma aangehouden en is bepaald dat partijen zich -in afwachting van het verloop van het OKT traject-, zullen uitlaten over de gewenste voortgang van de procedure.
1.3.
De mondelinge behandeling is nader bepaald op heden.
1.4.
De rechtbank heeft nog kennis genomen van de na de mondelinge behandeling van 24 oktober 2022 ingekomen stukken waaronder:
een F9 formulier van de zijde van de moeder ingekomen op 7 november 2022 met als bijlage een brief aan de rechtbank gedateerd 7 november 2022;
  • een F9 formulier van de zijde van de moeder ingekomen op 6 maart 2023 met als bijlage diverse email correspondentie;
  • een F9 formulier van de zijde van de moeder ingekomen op 16 juni 2023 met als bijlage correspondentie en een overzicht van contactmomenten.
1.5.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft opnieuw plaatsgevonden op 22 juni 2023.
Verschenen en gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en mw. [naam 1] (ambulant begeleider) en een tolk Twi, de heer E. Tackei;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk Twi, dhr. A.K. Nyaku;
- mw. [naam 2] , namens de Raad;
- mw. [naam 1] , begeleidster van de moeder namens Akwaaba Zorg.

2.De nadere standpunten

2.1.
De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat onder meer verklaard dat het in het algemeen goed gaat met [minderjarige] . Het klopt dat hij agressief kan worden als hij iets nodig heeft en dit niet krijgt, zoals de PlayStation die de vader hem heeft beloofd. Het gedrag van [minderjarige] op school is een probleem. De vader is onvoorspelbaar in het contact met [minderjarige] en komt vaak niet op afspraken. Dit moet veranderen door de inzet van hulpverlening zowel voor [minderjarige] als voor de ouders. De moeder probeert [minderjarige] naar de vader te krijgen maar [minderjarige] weigert dit. De moeder vraagt in dat geval mw. [naam 1] om met [minderjarige] te praten. Op 3 juni jl. raakte [minderjarige] in paniek en het lukte de vader niet op hem mee te krijgen. [naam 3] van het OKT heeft geprobeerd om afspraken te maken en ouders door te verwijzen voor hulp, maar toen is de vader op vakantie gegaan, waardoor de hulp nog niet van de grond is gekomen. Op de zitting van oktober jl. zijn duidelijke afspraken gemaakt maar gebleken is dat de vader niet betrouwbaar is geweest in het nakomen van afspraken. Er is weinig zelfreflectie bij de vader te zien maar het moet echt beter. Er moet nu worden gekeken naar de toekomst. Het OKT en Akwaaba Zorg zijn betrokken. De vraag is wat haalbaar is voor de vader nu de wekelijkse afspraken niet na worden gekomen. Voorgesteld wordt om een contactmoment om de week op zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur vast te leggen in een eindbeschikking. Als meer lukt dan kan het contact worden uitgebreid.
2.2.
De vader heeft mede bij monde van zijn advocaat onder meer verklaard dat hij sinds zijn komst in Nederland probeert om elke zaterdag [minderjarige] te zien. Het klopt niet dat de vader zich niet zou hebben afgemeld als hij omgangsafspraken niet na kon komen. Er is een groepsapp waar de vader een audio-opname inspreekt. Toen de vader op vakantie naar Ghana ging heeft hij dit aan [naam 3] van het OKT doorgegeven en toen hij afspraken vanwege ziekte en een overlijden niet na kon komen heeft hij dit ook gemeld aan [naam 3] en later, toen hij terug was gekomen uit Ghana, ook aan mevrouw [naam 1] . In april jl. heeft hij twee keer een afspraak niet na kunnen komen, en niet vaker. De vader heeft [minderjarige] inderdaad een PlayStation beloofd, maar is daarvoor nog aan het sparen. De moeder weigert [minderjarige] emotionele toestemming te geven om zijn vader te zien. Zij laat [minderjarige] niet met de vader meegaan omdat de vader zijn toezegging over de PlayStation niet is nagekomen. Zij stimuleert het contact niet. Er is geen reden om de vader de omgang met [minderjarige] te onthouden. Er is op geen enkele wijze gebleken dat het schadelijk zou zijn. De vader wil een rol in het leven van [minderjarige] maar voelt zich achtergesteld. Vanuit school krijgt hij geen informatie omdat de moeder dit tegenhoudt. De voorlopige omgangsregeling loopt soms gebrekkig maar er is wel degelijk sprake van opbouw van een band tussen de vader en [minderjarige] . Er moeten niet te hoge eisen aan de inhoud van de omgang worden gesteld aan de vader. Veertien dagen geleden heeft [naam 3] telefonisch contact opgenomen en hij zou nog een keer bellen om een afspraak te maken. De kans is groot dat de vader binnenkort een woning krijgt. In dat geval wil de vader een weekend in de veertien dagen omgang met [minderjarige] en de helft van de vakanties. Misschien zal [minderjarige] eerst met tegenzin naar de vader gaan, maar hij zal eraan wennen. Als hij uit de invloedsfeer van de moeder is zal hij zijn vader anders gaan zien, wat positief uit zal werken, ook op zijn gedrag. Beide ouders hebben evenveel liefde voor hem en zij spelen beiden een grote rol in zijn leven. [minderjarige] is vaders eerste prioriteit. De vader moet de gelegenheid krijgen om zijn verantwoordelijkheid te nemen en dit kan alleen als hij veel omgang krijgt en [minderjarige] kan helpen bij zijn problemen en met school. De vader persisteert bij de tegenverzoeken. Minder omgang dan nu het geval is, zou geen recht doen aan de wens van de vader en zeker niet aan [minderjarige] . Als [minderjarige] voelt dat hij een vader heeft die er voor hem is, zal dat hem weerbaarder maken. De vader belooft dat hij [minderjarige] iedere week zal ophalen.
2.3.
Mevrouw [naam 1] heeft namens Akwaaba Zorg onder meer verklaard dat zij geen (af)bericht van de vader heeft gehad. Na terugkomst van de vader uit Ghana heeft hij wel een audiobericht achtergelaten. De ambulante hulpverlening van mw. [naam 1] , gericht op verbeteren van de communicatie en de omgang is niet gebonden aan een einddatum en kan door blijven lopen. [minderjarige] is aangemeld voor bijeenkomsten om jongeren weerbaarder te maken. Het is een hele onzekere jongen en er zijn zorgen over zijn ontwikkeling als hij naar de middelbare school zal gaan. Het zal weer lukken om de omgang tussen [minderjarige] en de vader te starten, als het de moeder lukt om [minderjarige] daarvan te overtuigen. [minderjarige] is heel loyaal naar de moeder toe.
2.4.
De Raad heeft onder meer verklaard dat zij van het OKT heeft vernomen dat er een plan van aanpak ligt, gericht op school, [minderjarige] ’s gedrag en de overgang van de basisschool naar de middelbare school. Er is geen kindbehartiger ingezet omdat dit misschien teveel zou zijn en er eerst naar de gedragsproblematiek en de schoolovergang moet worden gekeken. Kinderen hebben nodig dat de ouders hen liefde, aandacht en steun geven en dat ouders hun beloften nakomen. De vader is hierin niet betrouwbaar gebleken. [minderjarige] doet moeilijk over iets materieels, dat is om de vader te laten zien dat hij niet blij is hoe de vader met hem omgaat. De Raad is niet overtuigd dat de vader altijd prioriteit heeft gegeven om zijn afspraken met [minderjarige] na te komen. De vader wil het wel, maar dat moet hij ook laten zien in zijn gedrag. Het is belangrijk dat de vader verandert want als [minderjarige] boos blijft zal hij geen contact met de vader willen en dit zal veel onrust geven. De Raad adviseert een minimale regeling af te spreken op de zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur. Het gaat er niet om hoe vaak er omgang is maar het moet kwalitatief goed contact zijn en er moet aansluiting tussen het kind en de ouder gevonden worden. Beide ouders hebben hulp nodig die hen leert betrouwbaar te blijven.

3.3. De verdere beoordeling

Zorgregeling
3.1.
Op grond van artikel 1:253a lid 2 onder a, BW kan de rechtbank eveneens op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken (de zorgregeling), alsmede en uitsluitend indien het belang van het kind dit vereist, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben.
3.2.
De rechtbank neemt vervolgens een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.3.
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt is dat het van belang is voor een evenwichtige ontwikkeling van de minderjarigen dat zij een relatie onderhouden met beide ouders en dat zij regelmatig contact hebben met de vader/moeder als de niet verzorgende ouder.
3.4.
De rechtbank beoordeelt de verzoeken in het licht van deze bepalingen en overweegt het volgende. Bij beschikking van 9 februari 2022 is een voorlopige zorgregeling tussen [minderjarige] en de vader vastgesteld. Deze zorgregeling is -tussen partijen- gewijzigd zoals besproken bij de mondelinge behandeling van 24 oktober 2022, in die zin dat het contact tussen [minderjarige] en de vader plaatsvindt iedere zaterdag tussen 10.00 uur en 14.00 uur. Bij de mondelinge behandeling van 22 juni 2023 is gebleken dat ook deze regeling niet goed verloopt. De vader komt vaak afspraken niet na en laat dit in de meeste gevallen niet, in elk geval niet tijdig, weten aan de betrokken hulpverlening, de moeder en/of mw. [naam 1] . Hoewel de vader bij de mondelinge behandeling heeft verklaard wel spraakberichten te hebben verstuurd, heeft hij dit niet kunnen aantonen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de informatie van mw. [naam 1] , overgelegd van de zijde van de moeder, te twijfelen. Hoewel de rechtbank er niet aan twijfelt dat [minderjarige] voor de vader heel belangrijk is en dat hij veel van hem houdt, lukt het hem kennelijk niet om de afspraken met [minderjarige] altijd prioriteit te geven. Dit maakt dat vader geen betrouwbare ouder is en [minderjarige] telkens teleurgesteld wordt. Daarnaast heeft de vader [minderjarige] een PlayStation beloofd, maar is die belofte tot nu toe nog niet nagekomen. Ook dat is teleurstellend en maakt [minderjarige] boos. [minderjarige] heeft aangegeven geen contact meer met de vader te willen en hij laat gedragsproblemen zien. Waarschijnlijk is de oorzaak hiervan mede gelegen in het niet kunnen vertrouwen op de vader. Ofschoon de rechtbank wel gelooft dat de moeder [minderjarige] in deze overtuiging steunt en daarmee dus niet helpend is in het contactherstel tussen [minderjarige] en de vader, is het nu echt aan de vader om te laten zien dat hij wel betrouwbaar kan zijn. Het is belangrijk dat de ouders en [minderjarige] hulp krijgen om de situatie te verbeteren en voortzetting van de hulp van Akwaaba Zorg en het OKT is daarom heel belangrijk. De rechtbank is van oordeel dat het voor de vader haalbaar moet zijn om eens in de veertien dagen op zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur contact met [minderjarige] te hebben en wat leuks met hem te doen. De moeder moet dit contact stimuleren en haar best doen om [minderjarige] te overtuigen met de vader mee te gaan. De vast te stellen regeling heeft te gelden als een minimale regeling. Het staat partijen vanzelfsprekend vrij om in onderling overleg tot uitbreiding van de regeling te komen.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

4.1.
De rechtbank:
- wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 9 februari 2022 in zoverre:
- bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat met ingang van heden de vader [minderjarige] om de week op zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur bij zich heeft;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. E.M. Devis, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman, op 6 juli 2023 [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).