ECLI:NL:RBAMS:2023:4940

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10444855
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de gevolgen voor de arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en E-Bizz Group B.V. [verzoeker] had een verzoek ingediend om een billijke vergoeding toe te kennen na zijn ontslag op staande voet door E-Bizz. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven, wat in strijd is met artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. E-Bizz had [verzoeker] op 21 februari 2023 op staande voet ontslagen, maar de rechter stelde vast dat de redenen voor het ontslag niet tijdig aan [verzoeker] waren medegedeeld. De kantonrechter oordeelde dat er weliswaar sprake was van een dringende reden voor ontslag, maar dat het ontslag niet onverwijld was gegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst in strijd was met de wet. De rechter heeft E-Bizz veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 8.571,16, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 9.049,14, en het achterstallig loon van € 6.590,50, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10444855 EA VERZ 23-359
beschikking van: 20 juli 2023
func.: 25

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. S.H.N. de Wijs
t e g e n

de besloten vennootschap E-Bizz Group B.V.

gevestigd te Weesp
verweerster
nader te noemen: E-Bizz
gemachtigde: mr. A.M. Verbrugge

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om wegens de opzegging van de arbeidsovereenkomst door E-Bizz ten laste van E-Bizz een billijke vergoeding toe te kennen, met nevenvorderingen.
E-Bizz heeft een verweerschrift ingediend, tevens houdende een voorwaardelijk tegenverzoek.
Op 29 juni 2023 is de zaak mondeling behandeld. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens E-Bizz is [naam 1] verschenen, eveneens bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunt nader toegelicht, mede aan de hand van pleitnotities, en vragen van de kantonrechter beantwoord. Voorafgaand aan de zitting zijn nog stukken ingediend.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[verzoeker] , geboren op 18 juni 1976, is op 1 juni 2019 in dienst getreden bij E-Bizz. Daarvoor werkt [verzoeker] al vanaf mei 2018 samen met E-Bizz op zzp-basis. De laatste functie die [verzoeker] vervulde was die van General Manager, met volgens de arbeidsovereenkomst van 14 mei 2019 een salaris van
€ 6.590,50 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
E-Bizz is een werkmaatschappij. De aandelen worden gehouden door holdingmaatschappij Holland Trading Company B.V., waarvan [naam 2] (hierna: [naam 2] ) enig bestuurder is.
1.3.
E-Bizz houdt zich bezig met de verkoop en levering van kleine hoeveelheden wietzaden aan particulieren via internet.
1.4.
Aangezien sommige banken betaling van wietzaden niet toestaan, wordt een deel van de betalingen verzonden aan de postbus van E-Bizz.
1.5.
[verzoeker] beschikte in zijn functie niet over tekeningsbevoegdheid. Deze berustte bij [naam 2] , die het grootste deel van de tijd in Spanje verbleef.
1.6.
Op 21 februari 2023 is [verzoeker] door E-Bizz op staande voet ontslagen. Volgens de ontslagbrief van die datum werd als dringende reden daarvoor gegeven:
- het niet deugdelijk overdragen van de werkzaamheden aan [naam 2] , waaronder het aanleveren van de juiste passwords voor onder andere betalingsplatforms, verstrekken van adressen van bij het bedrijf in gebruik zijnde postbussen en merchant ID’s;
- het niet tijdig zorgdragen voor betaling van de loonbelasting of tijdig melden van betalingsonmacht bij de Belastingdienst;
- het zich schuldig maken aan witwassen via E-Bizz door contante betalingen van onderhuurders van [naam 3] , eigenaar van het bedrijf Heeren Trading en de broer van [naam 2] ;
- het vervalsen van de handtekening van [naam 2] , zonder diens goedkeuring.
E-Bizz heeft tevens aanspraak gemaakt op de gefixeerde schadevergoeding over de opzegtermijn van € 8.867,17 bruto, reden waarom er geen eindafrekening meer zal plaatsvinden of een bedrag aan [verzoeker] betaald zal worden.
1.7.
Op 18 januari 2023 ontving [verzoeker] van de (toenmalige) gemachtigde van
E-Bizz een sommatie en aansprakelijkstelling voor schade wegens – kort gezegd – onverklaarbaar slechte bedrijfsresultaten.
1.8.
[naam 2] heeft op 22 juni 2023 aangifte bij de politie gedaan van valsheid in geschrifte, identiteitsfraude en het wegsluizen c.q. diefstal van geld door [verzoeker] . Daarin staat onder meer: “ [verzoeker] stelt dat ik hem toestemming heb gegeven om mijn handtekening te vervalsen en hij verwijst naar een fragment uit een WhatsApp-gesprek waarin ik hem een afbeelding van mijn handtekening stuur.
Wat hij daar echter niet bij vermeldt is:
Wat betreft het met knippen en plakken, bij elkaar geknutselde bewijs van toestemming mijn handtekening te vervalsen, wil ik graag even opmerken, deze kwestie nooit serieus te hebben genomen, ik mijn handtekening meer als grap naar hem stuurde, dat ik [verzoeker] zij, mocht het lukken ik de betreffende partij voor de rechter zou dagen. Ik heb de volgende dag contact gehad met [verzoeker] en hem gevraagd of het gelukt was hij zij er toch maar vanaf te hebben gezien, daar hij zich niet schuldig wou maken aan valsheid in geschrifte en vertelde mij het al op een andere manier opgelost te hebben. Daarmee was de kwestie afgedaan.
Hier is sprake van 1 incident, alle overige gevallen, zijn geheel buiten mijn weten om, ik zou zoiets nooit goedkeuren en er is ook reden om dit te doen, tenzij er kwade intenties zijn.
Ik geef u vrijwillig het contract met Glasvezel Access en Internet, gedateerd op 20 november 2002 (…). De handtekeningen die op de pagina’s staan, zijn niet door mij gezet, maar door [verzoeker] . (…) Ik geef u ook de huurovereenkomst van 2 april 2021, ook daar zie ik niet mijn handtekening en paraaf staan. Daarnaast heb ik nog veel meer stukken/contracten waar mijn handtekening onderstaat maar die niet door mij zijn ondertekend.
Vooral de door [verzoeker] met vervalsing van mijn handtekening getekende contracten met de Payment service providers is een bijzondere kwalijke zaak aangezien hij daarmee voor mekaar heeft gekregen dat geldstromen volledige buiten mijn weten om, en buiten mijn zicht om, verdwenen zijn. (…)”.

Verzoek

2. [verzoeker] heeft een verzoek gedaan om ten laste van E-Bizz een billijke vergoeding toe te kennen van € 80.463,84, op grond van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens [verzoeker] moet een billijke vergoeding worden toegekend, omdat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dit ontslag niet onverwijld is gegeven en het ontslag dus in strijd is met artikel 7:671 BW. Daarnaast verzoekt [verzoeker] om toekenning van de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 9.049,14 over de periode 22 februari 2023 tot en met 31 maart 2023 en de transitievergoeding van € 8.571,16 alsmede de wettelijke rente over de gevraagde bedragen. Ten slotte verzoekt [verzoeker] om betaling van het achterstallig loon over de periode 1 januari 2023 tot en met 21 februari 2023 ad € 12.668,80 inclusief vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de wettelijke rente.
3. In dat kader heeft [verzoeker] aangevoerd – samengevat – dat hij zich wel degelijk heeft ingespannen om de werkzaamheden over te dragen nadat hij te kennen had gegeven om door middel van een vaststellingsovereenkomst de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen. [verzoeker] wijst erop dat in januari 2023 werd begonnen met de overdracht, maar door de opstelling van [naam 2] , die inmiddels uit Spanje was teruggekeerd, ontstonden dermate grote spanningen dat een goed gesprek, ondanks diverse pogingen, niet mogelijk was. [verzoeker] constateerde op 17 januari 2023 dat zijn werkcomputer was meegenomen uit het bedrijfspand en dat hij niet langer kon inloggen op het werksysteem. Op 27 januari 2023 heeft [naam 2] de hele onderneming ‘stopgezet’ en vrijwel alle medewerkers geschorst.
4. Volgens [verzoeker] had E-Bizz in de laatste maanden van 2022 inderdaad een lagere omzet dan gemiddeld, maar was er geen sprake van onoverkomelijke financiële problemen. Dat was in februari 2023 wel anders, door het onnodige en onverstandige ingrijpen van [naam 2] in de bedrijfsvoering, waardoor betalingen aan onder meer de Belastingdienst niet konden plaatsvinden. Dit heeft geleid tot een achterstallige betaling, maar levert geen dringende reden voor ontslag op staande voet van [verzoeker] op. [verzoeker] betwist tevens dat hij heeft nagelaten om alle benodigde wachtwoorden aan
[naam 2] over te dragen. Wel is het zo dat [naam 2] de bespreking waarin onder meer deze overdracht moest plaatsvinden zelf abrupt beëindigde. [verzoeker] betwist ook dat hij de gebruikte postbusadressen of toegang tot Merchant ID’s niet heeft verstrekt.
5. Ten aanzien van het verwijt dat [verzoeker] zich zou hebben schuldig gemaakt aan witwassen door betalingen aan Heeren Trading B.V., het bedrijf van [naam 3] , de broer van [naam 2] , voert [verzoeker] aan dat een vergoeding werd betaald omdat het bepaalde activiteiten voor [naam 2] althans E-Bizz verrichtte, met name verwerking van betalingsverkeer, wat voor E-Bizz vanwege haar handel in wietzaden lastig was.
6. Tenslotte erkent [verzoeker] de handtekening van [naam 2] te hebben gebruikt. Maar hij betwist dat dit zonder diens toestemming is gebeurd. [verzoeker] voert aan dat hij al vanaf maart 2020 met medeweten van [naam 2] zijn handtekening zette ten behoeve van de voortgang van de bedrijfsvoering, met name het betalingsverkeer.
[naam 2] was immers voor langere tijd naar Spanje vertrokken en beschikte daar geregeld niet over faciliteiten om zelf zijn handtekening te zetten, zoals scanapparatuur of zelfs wifi.
7. [verzoeker] wijst er in verband met de hoogte van de door hem gevraagde billijke vergoeding onder meer op dat hij kostwinner is en geen gemakkelijke positie op de arbeidsmarkt heeft, vanwege het negatieve imago van de cannabissector. Ook wijst hij erop dat hij een zeer turbulente periode achter de rug heeft, die zwaar op hem persoonlijk en zijn omgeving drukt.

Verweer

8. E-Bizz verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan – samengevat – dat [naam 2] aan de hand van de cijfers over 2021 van de onderneming, die eind 2022 ter beschikking zijn gekomen, vaststelde dat er iets grondig mis was, waarna hij de bedrijfsvoering zelf weer heeft overgenomen. E-Bizz stelt bij monde van [naam 2] dat er allerlei aanwijzingen zijn dat er sprake is van sabotage of fraude, bijvoorbeeld doordat er nauwelijks nog blogs op de site werden geplaatst wat grote invloed heeft op de vindbaarheid van de site via google. Ook zijn er Payment Providers (kassa’s) geopend waarvan de inkomsten niet door E-Bizz worden ontvangen. Dit laatste is pas ontdekt na het ontslag van [verzoeker] . Al met al is het een enorme klus om uit te zoeken wat er allemaal is gebeurd.
9. E-Bizz erkent dat [verzoeker] beschikte over een via Whatsapp toegezonden handtekening van [naam 2] . Maar dat betekent niet dat hij toestemming had om deze op allerlei manieren te gebruiken of misbruiken zonder toestemming. Dit is bijvoorbeeld gebeurd om alternatieve betalingskassa’s te openen op naam van E-Bizz. E-Bizz verwijst voor andere voorbeelden naar het proces-verbaal van aangifte van 22 juni 2023.
10. E-Bizz heeft ter zitting haar voorwaardelijk ingediende ontbindingsverzoek ingetrokken, aangezien [verzoeker] berust in het ontslag. Wel verzoekt zij [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 8.867,17, althans dit te verrekenen met een eventueel nog aan [verzoeker] toekomend loon.

Beoordeling

11. In de eerste plaats moet worden beoordeeld of [verzoeker] al dan niet terecht op staande voet is ontslagen. Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet moet sprake zijn van een onverwijlde opzegging wegens een dringende reden en die reden moet onverwijld aan de werknemer zijn medegedeeld.
11. Volgens artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen voor een ontslag op staande voet beschouwd daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben.
11. [verzoeker] heeft er terecht op gewezen dat bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden alleen de bij het ontslag opgegeven redenen worden betrokken, die zijn verwoord in de ontslagbrief van 21 februari 2023. De door E-Bizz naderhand ontdekte mogelijke misstanden kunnen daarom in deze procedure geen rol spelen.
11. Dat neemt niet weg dat naar het oordeel van de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was, nu [verzoeker] heeft erkend dat hij de handtekening van [naam 2] geregeld heeft nagemaakt bij het aangaan van overeenkomsten op naam van de onderneming, zonder diens toestemming. Zelfs als in één enkel geval in 2020 [naam 2] hiermee akkoord is gegaan, dan was dit nog geen vrijbrief om de handtekening naar eigen inzicht te gaan gebruiken. Daarbij kan in het midden blijven of [verzoeker] daarbij persoonlijk voordeel heeft behaald, zoals E-Bizz stelt en [verzoeker] gemotiveerd heeft betwist. Dat [naam 2] in de periode van 2 januari 2021 tot 22 oktober 2021 niet bereikbaar zou zijn geweest gedurende zijn verblijf in Spanje wegens gebrek aan bereik/internet, maakt dit oordeel niet anders.
11. Op grond van het vorenstaande is op zichzelf sprake van een geldige dringende reden. Het ontslag is echter niet onverwijld gegeven, terwijl dat op grond van artikel 7:677 lid 1 BW wel is vereist. Dit wordt als volgt toegelicht. Op 16 januari 2023 is binnen heel E-Bizz gecommuniceerd dat [verzoeker] zou stoppen en dat vanaf dat moment alle beslissingen over de bedrijfsvoering door [naam 2] zouden worden genomen. [verzoeker] werd daarmee feitelijk uit zijn functie gezet. Op 18 januari 2023 heeft de gemachtigde van E-Bizz [verzoeker] gesommeerd vragen over de bedrijfsvoering te beantwoorden. Op 24 januari 2023 heeft [verzoeker] daarop in een uitgebreid bericht gereageerd. Op 8 februari 2023 heeft tussen partijen en hun gemachtigden een gesprek plaatsgevonden over overdracht van werkzaamheden. Tijdens dat gesprek heeft [verzoeker] volgens E-Bizz erkend dat hij de handtekening van [naam 2] heeft gebruikt en ook heeft hij toen niet aan overdracht (van onder andere passwords) willen meewerken en heeft hij verkeerde informatie over een lening van Heeren Trading Company B.V. verstrekt, aldus E-Bizz. Op 10 februari 2023 heeft [verzoeker] per e-mail nog informatie aan E-Bizz gestuurd. Op 21 februari 2023 vond het ontslag plaats. Voor zover E-Bizz heeft willen aanvoeren dat zij in de tussenliggende periode(n) onderzoek deed naar [verzoeker] heeft zij dat onvoldoende toegelicht, terwijl dat wel op haar weg had gelegen. Zo had zij kunnen toelichten welke feiten zij aan het onderzoeken was en wat zij daartoe heeft ondernomen, zeker nu uit haar eigen stellingen volgt dat de feiten die aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd op 8 februari 2023 al grotendeels bekend waren. Een onderzoek moet immers voortvarend plaatsvinden omdat na het ontdekken van feiten die een dringende reden opleveren zo spoedig mogelijk het ontslag op staande voet gegeven moet worden. Weliswaar voert E-Bizz aan dat zij de zaak nu nog steeds in onderzoek heeft, maar waar het om gaat is welk onderzoek zij tussen 16 januari 2023 (en meer in het bijzonder 8 februari 2023) en 21 februari 2023 heeft verricht. Nu onvoldoende is toegelicht dat een onderzoek heeft plaatsgevonden en dat dit voldoende voortvarend is geweest, blijft het ontslag niet in stand.
11. Dit betekent dat de gevraagde verklaring voor recht wordt toegewezen en dat de loonvordering en de gefixeerde schadevergoeding alsmede de wettelijke rente toewijsbaar zijn als na te melden. De wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW wordt beperkt tot 25%, gelet op de hiervoor toegelichte bijzondere omstandigheden. De gefixeerde schadevergoeding bedraagt € 9.049,14 bruto. De gevraagde transitievergoeding wordt ook toegewezen, nu het handelen van [verzoeker] wel een dringende reden oplevert maar niet ernstig verwijtbaar is. Dat is gelegen in het feit dat [naam 2] zich gedurende lange tijd in Spanje had teruggetrokken waar hij niet altijd goed bereikbaar was. Tegelijkertijd had [naam 2] [verzoeker] met de dagelijkse leiding belast, zonder volmacht om overeenkomsten aan te gaan. Het handelen van [verzoeker] is daarmee niet goed te praten, maar begrijpelijk is wel dat [verzoeker] heeft gezocht naar een manier om te doen wat nodig was om de onderneming draaiende te houden.
11. De gevraagde billijke vergoeding zal worden afgewezen, omdat het gebruik van de handtekening naar het oordeel van de kantonrechter zodanig verwijtbaar is dat dit ook zonder het ontslag op staande voet op korte termijn tot beëindiging van het dienstverband zou hebben geleid. Verder wordt [verzoeker] met de gefixeerde schadevergoeding gecompenseerd voor de opzegging zonder inachtneming van de opzegtermijn.
11. Gelet op het voorgaande wordt het tegenverzoek van E-Bizz tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding afgewezen.
11. Bij deze uitkomst is er aanleiding de kosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
Verklaart voor recht dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW;
veroordeelt E-Bizzom aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 8.571,16 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 maart 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt E-Bizz om aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 9.049,14 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt E-Bizz om aan [verzoeker] te voldoen het achterstallig loon van € 6.590,50 bruto, te verhogen met 8% vakantietoeslag, vanaf 1 januari 2023 tot en met 21 februari 2023, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 25% en de wettelijke rente vanaf de datum van verschuldigdheid tot de voldoening;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten wat betekent dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter en op 20 juli 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter