8.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal gevolgd van geweld en mishandeling. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade veel hinder veroorzaken. Toen aangever verdachte voor de diefstal wilde aanhouden, heeft verdachte zich bovendien verzet. Als gevolg hiervan heeft aangever letsel opgelopen, hetgeen maakt dat sprake is van een ernstig strafbaar feit. Uit het strafblad van verdachte van 13 april 2023 blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Eerdere veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden om opnieuw over te gaan tot het plegen van strafbare feiten.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de Reclassering) van 25 april 2023, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] . Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
“
De heer [verdachte] is een [leeftijd] man met de [nationaliteit] die wordt verdacht van een eenvoudige mishandeling en winkeldiefstal met geweldpleging. (…) Kijkend naar zijn justitiële documentatie, blijkt er sinds 2022 sprake te zijn van een delictpatroon aangaande vermogensdelicten (winkeldiefstal). Betrokkene staat inmiddels geregistreerd als veelpleger en voldoet aan de harde criteria van de ISD-maatregel.
De heer [verdachte] zou sinds 2015 in Nederland verblijven. Hij zou blijkens de informatie vanuit de IND sindsdien meerdere asielaanvragen hebben ingediend en inmiddels uitgeprocedeerd zijn.
Betrokkene was niet eerder bekend bij de reclassering. Uitgangspunt voor een reclasseringstraject is dat dit gericht moet zijn op re-integratie binnen de Nederlandse samenleving. In onderhavige casus zien wij hiertoe geen aanknopingspunten daar betrokkene onrechtmatig in Nederland verblijft. In uitzonderlijke situaties kunnen interventies worden uitgezet gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Echter in onderhavige casus, waarbij betrokkene niet wil terugkeren naar [land van herkomst] , is uitvoering geven aan een dergelijke interventie niet mogelijk. De heer [verdachte] kan ook geen aanspraak maken op de sociale voorzieningen en een adequaat hulpverleningsaanbod in Nederland. Vanuit de reclassering kunnen wij betrokkene, gelet op het voorgaande, geen aanbod doen ter voorkoming van recidive, derhalve voldoet hij ook aan de zachte ISD-criteria.
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering ziet geen andere mogelijkheid dan het adviseren van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Betrokkene kan in de ISD-VRIS gebruik maken van het intramurale zorgaanbod en er kunnen in het land van herkomst mogelijk de nodige sociaal-maatschappelijke en/of medische zaken worden georganiseerd ten behoeve van een geslaagde terugkeer (de zogenaamde repatriëring met zachte landing). (…)Indien betrokkene niet meewerkt aan repartiering binnen de ISD-maatregel, dan heeft de ISD-maatregel de functie van het tijdelijk beschermen van de samenleving. Na de ISD-maatregel zou hij dan weer op straat terecht komen.”
Ter terechtzitting heeft reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] de inhoud van het rapport bevestigd. In aanvulling hierop heeft zij verklaard dat, binnen de ISD-VRIS maatregel niet alleen hulpverlening wordt aangeboden gericht op repatriëring naar het eigen land, maar ook wordt gekeken naar gedragsproblematiek en dat hier interventies op kunnen worden ingezet.
Voldaan aan ‘harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
- de bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- de verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen;
- het onderhavige feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
- gelet op het advies van de reclassering en het strafblad van de verdachte moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
- de veiligheid van goederen en personen eist het opleggen van de ISD-maatregel.
Ook aan de voorwaarden uit de ‘Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ van het openbaar ministerie is voldaan. Verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit op 6 februari 2023.
Voldaan aan ‘zachte’ ISD-criteria
De rechtbank concludeert, anders dan de raadsman, dat ook is voldaan aan de zachte ISDcriteria. Vanwege de verblijfstatus van verdachte is een drangkader door middel van een reclasseringstoezicht geen optie. Verdachte heeft geen recht op sociale voorzieningen en er kan om deze reden geen invulling worden gegeven aan een reclasseringstoezicht.
Oplegging van de maatregel
In het licht van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen en goederen de oplegging van de ISD-maatregel eist. Het belang van de samenleving, dat verdachte geen overlast en schade meer zal veroorzaken, staat nu voorop. Daarbij speelt dat de ISD-maatregel, vanwege de verblijfstatus van verdachte, feitelijk de enige mogelijkheid is om verdachte hulpverlening aan te bieden. Verdachte heeft onder andere vanwege zijn vermoedelijke verslavingsproblematiek hulp en begeleiding nodig. Zoals uit de toelichting van de reclassering volgt, bestaat op deze problematiek gericht hulpaanbod ook binnen de ISD-VRIS maatregel.
Meewegende dat verdachte tot nu toe geen hulpverlening aangeboden heeft gekregen, vindt de rechtbank de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van één jaar het meest passend. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal niet in mindering op de duur van de ISD-maatregel worden gebracht.