ECLI:NL:RBAMS:2023:4851

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
706247
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van overeenkomsten tussen dealers en reparateurs van auto's en importeurs als franchise-overeenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in drie samenhangende zaken die betrekking hebben op de kwalificatie van overeenkomsten tussen dealers en reparateurs van de merken Opel, Citroën en Peugeot, en hun importeur Stellantis Nederland B.V. De eisers, de Vereniging van Verenigde Opel Dealers Nederland (VODN) en de Vereniging Groupe PSA Contractpartners Nederland (VGPCN), stelden dat de overeenkomsten kwalificeren als franchiseovereenkomsten in de zin van artikel 7:911 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de vorderingen van beide verenigingen afgewezen, omdat de overeenkomsten niet voldeden aan de wettelijke definitie van een franchiseovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de dealers en reparateurs geen voldoende belang hadden bij hun vorderingen, aangezien de dealer- en reparateurovereenkomsten door Stellantis Nederland waren opgezegd en op korte termijn zouden eindigen. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomsten niet de elementen bevatten die vereist zijn voor de kwalificatie als franchiseovereenkomst, met name het vergoedingselement. De rechtbank heeft de eisers veroordeeld in de proceskosten van Stellantis Nederland.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Vonnis van 24 mei 2023
in de gevoegde zaken
zaaknummer / rolnummer C/13/705749 / HA ZA 21-720 van
de vereniging
VERENIGDE OPEL DEALERS NEDERLAND,
gevestigd te Amersfoort,
advocaat mr. M.J. van Joolingen te ‘s-Hertogenbosch,
e i s e r e s ,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STELLANTIS NEDERLAND B.V.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van OPEL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
zaaknummer / rolnummer C/13/706244 / HA ZA 21-754 van
de vereniging
VERENIGING GROUPE PSA CONTRACTPARTNERS NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. M.J. van Joolingen te ‘s-Hertogenbosch,
e i s e r e s ,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STELLANTIS NEDERLAND B.V.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van CITROËN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
en
zaaknummer / rolnummer C/13/706247 / HA ZA 21-755 van
de vereniging
VERENIGING GROUPE PSA CONTRACTPARTNERS NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. M.J. van Joolingen te ‘s-Hertogenbosch,
e i s e r e s ,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STELLANTIS NEDERLAND B.V.,
als rechtsopvolgster onder algemene titel van PEUGEOT NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam,
g e d a a g d e .
Verenigde Opel Dealers Nederland zal hierna VODN worden genoemd. Vereniging Groupe PSA Contractpartners Nederland zal hierna VGPCN worden genoemd. Stellantis Nederland B.V. zal hierna Stellantis Nederland worden genoemd.
De rechtsvoorgangsters van Stellantis Nederland zullen hierna afzonderlijk Opel Nederland, Citroën Nederland respectievelijk Peugeot Nederland worden genoemd.
De zaken zullen hierna afzonderlijk ook de Opel-zaak, de Citroën-zaak en de Peugeot-zaak worden genoemd. Omwille van de leesbaarheid zullen deze zaken niet steeds expliciet van elkaar worden onderscheiden; duidelijk mag zijn dat verwijzingen naar de Opel-dagvaarding (alleen) de Opel-zaak betreffen, et cetera.

1.De procedures

In de Opel-zaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 juni 2021, met producties 1 tot en met 75.
In de Citroën-zaak
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 augustus 2021, met producties 1 tot en met 78;
- de conclusie van antwoord ex art. 1018c lid 5 Rv, tevens incidentele conclusie van antwoord ex art. 222 lid 1 Rv, tevens akte naamswijziging, met producties 1 tot en met 14;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 14 juni 2022, en de daarin vermelde (proces)stukken;
- de akte wijziging partijhoedanigheid, tevens houdende akte overlegging productie, met een productie.
In de Peugeot-zaak
1.3.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 augustus 2021, met producties 1 tot en met 88;
- het tussenvonnis van 29 december 2021;
- de conclusie van antwoord ex art. 1018c lid 5 Rv, tevens incidentele conclusie van antwoord ex art. 222 lid 1 Rv, tevens akte naamswijziging, met producties 1 tot en met 14;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 14 juni 2022, en de daarin vermelde (proces)stukken;
- de akte wijziging partijhoedanigheid, tevens houdende akte overlegging productie, met een productie.
In alle zaken
1.4.
Het verloop van de procedures blijkt verder uit:
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 9;
- het tussenvonnis van 7 december 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 27 maart 2023, en de daarin vermelde (proces)stukken.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In alle zaken

2.1.
Stellantis Nederland (B.V.) – rechtsopvolgster onder algemene titel van Opel Nederland, Citroën Nederland en Peugeot Nederland – behoort tot een door Stellantis Nederland N.V. geleide internationale groep van rechtspersonen en vennootschappen, waaronder autofabrikanten. Zij heeft primair tot taak de door de autofabrikanten geproduceerde voertuigen van (onder meer) de merken Opel, Citroën, DS en Peugeot in Nederland te doen verkopen, onderhouden en repareren. Stellantis Nederland beschikt hiertoe over een netwerk van dealers en reparateurs.
In de Opel-zaak
2.2.
Opel Nederland is met haar dealers een Dealer Verkoop en Service Contract, met bijlagen, aangegaan dat ook een reparateurdeel kent.
De considerans van de Opel-dealerovereenkomst luidt:
OPEL Nederland en de DEALER wensen de verkoop van MOTORVOERTUIGEN (…) en het leveren van AFTERSALES (…) te bevorderen.
OPEL Nederland heeft gekozen voor een kwantitatief selectief distributiesysteem voor de distributie van MOTORVOERTUIGEN en wenst onder de hierna vermelde voorwaarden met inbegrip van de verklaringen en waarborgen, de DEALER aan te stellen als een OPEL DEALER (…) die binnen het VERANTWOORDELIJKHEIDSGEBIED (…) verantwoordelijk zal zijn voor de verkoop van MOTORVOERTUIGEN en het leveren van AFTERSALES. OPEL DEALERS zullen het primaire traject zijn voor de distributie van MOTORVOERTUIGEN door OPEL Nederland.
Daarnaast heeft Opel Nederland gekozen voor een kwalitatief selectief distributiesysteem voor de distributie van OPEL ONDERDELEN en ACCESSOIRES (…) gebaseerd op een separate OPEL ONDERDELEN distributie overeenkomst. Voor het doel van AFTERSALES en de verkoop van ACCESSOIRES zal de DEALER een overeenkomst met een OPEL ONDERDELEN distributeur aangaan (zoals gespecifieerd door OPEL Nederland) voor de levering van OPEL ONDERDELEN en ACCESSOIRES.
De DEALER aanvaardt deze aanstelling tot OPEL DEALER onder de hierna uiteengezette voorwaarden, inclusief de verklaringen en waarborgen.
De bijlagen betreffen Dealer inrichtingen (met een addendum voor Satellietvestigingen), Verantwoordelijkheidsgebied, Dealer exploitant en dealer eigenaar (met een addendum Holdingvennootschap), Verkoop- en afleveringsvoorwaarden voor motorvoertuigen, Servicebeleid en -procedures, Dealernormen en Auditrichtlijnen.
2.3.
Opel Nederland is met haar
stand alonereparateurs een Reparateur Contract, met bijlagen, aangegaan.
De considerans van de Opel-reparateurovereenkomst luidt:
OPEL Nederland en de REPARATEUR wensen het leveren van AFTERSALES (…) te bevorderen.
OPEL Nederland heeft gekozen voor een kwantitatief selectief distributiesysteem voor de distributie van MOTORVOERTUIGEN (…). Daarnaast heeft OPEL Nederland een distributiesysteem voor het leveren van AFTERSALES (…).
OPEL Nederland wenst, onder de hierna te vermelden voorwaarden met inbegrip van de verklaringen en waarborgen, de REPARATEUR aan te stellen als een OPEL REPARATEUR (…) die verantwoordelijk zal zijn voor het leveren van AFTERSALES binnen de EER (…).
Daarnaast heeft Opel Nederland gekozen voor een kwalitatief selectief distributiesysteem voor de distributie van OPEL ONDERDELEN (…) en ACCESSOIRES (…) gebaseerd op een separate OPEL ONDERDELEN distributie overeenkomst. Voor het doel van AFTERSALES en de verkoop van ACCESSOIRES zal de REPARATEUR een overeenkomst met een OPEL ONDERDELEN distributeur aangaan (zoals gespecifieerd door OPEL Nederland) voor de levering van OPEL ONDERDELEN en ACCESSOIRES.
De REPARATEUR aanvaardt deze aanstelling tot OPEL REPARATEUR onder de hierna uiteengezette voorwaarden, inclusief de verklaringen en waarborgen.
De bijlagen betreffen Reparateur inrichtingen, Reparateur exploitant en reparateur eigenaar, Servicebeleid en -procedures, Reparateurnormen en Auditrichtlijnen.
In de Citroën-zaak
2.4.
Citroën Nederland is met haar Citroën-dealers een Citroën Overeenkomst distributeur nieuwe auto’s voor onbepaalde duur, met bijlagen, aangegaan.
De Citroën-dealerovereenkomst opent als volgt:
IN AANMERKING NEMENDE:
Dat de Importeur (Citroën Nederland;
rechtbank), houdster van het recht om in Nederland nieuwe Citroën-voertuigen, evenals de bij genoemde voertuigen behorende reserveonderdelen, uitrustingen, accessoires alsook diensten met betrekking tot deze voertuigen in de handel te brengen heeft beslist om in het kader van de Verordening (EU) nr. 330/2010 van 20 april 2010 en Verordening (EU nr. 461/210 van 27 mei 2010 de distributie van deze producten en diensten toe te vertrouwen aan dealers die worden geselecteerd volgens criteria die zij met het oog hierop heeft vastgesteld; voor het distribueren en de verkoop van de nieuwe Citroën-voertuigen, de bijbehorende uitrustingen, accessoires en diensten heeft de Importeur de in bijlage 1 vermelde criteria opgesteld welke in het bijzonder betrekking hebben op de vakbekwaamheid, de financiële, onroerende, materiële en personele middelen, waarover de dealers moeten beschikken om hun activiteit van Citroën dealer uit te oefenen alsook de inrichting van de bedrijfsruimten waarin zij genoemde activiteit dienen uit te oefenen.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
ARTIKEL I – DOEL VAN DE OVEREENKOMST
1o Bij onderhavige overeenkomst, hierna te noemen “de Overeenkomst”, kent de Importeur aan de Dealer het niet-exclusieve recht toe om, volgens de bepalingen en tegen de voorwaarden en bepalingen die hierna worden geformuleerd, ten aanzien van de eindgebruiker de promotie, de distributie, de verkoop en de levering uit te voeren:
1. van de nieuwe Citroën-voertuigen en de daarop betrekking hebbende uitrustingen, accessoires die voorkomen op de van kracht zijnde prijslijsten van de Importeur,
2. van de mobiliteitsdiensten,
3. van de andere producten en diensten die voorkomen op de van kracht zijnde prijslijsten van de Importeur.
2o De Dealer verklaart het recht dat hem hierbij wordt verleend, te aanvaarden als tegenprestatie voor dit recht verbindt hij zich ertoe deze, als lid van het distributieteam van nieuwe Citroën-voertuigen, uit te voeren tegen de voorwaarden en bepalingen weergegeven in onderhavige overeenkomst, en in het bijzonder:
1. voortdurend de selectiecriteria en -voorwaarden, weergegeven in bijlage 1, evenals de normen, methodes, operationele merkstandaarden en kwaliteitsstandaarden van de Importeur, te blijven hanteren,
2. als lid van het netwerk te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige vertegenwoordiging van het merk, onder meer gebaseerd op de klanttevredenheid, de goede naam te behouden en de waarde (in het economische verkeer) van de hierboven beoogde producten en diensten, evenals van de merken waaronder deze producten en diensten worden gedistribueerd, te waarborgen, door zorg te dragen voor de eerbiediging van het merkimago en met name zijn visuele identiteit,
3. het volledige assortiment van de nieuwe Citroën-voertuigen, van de erop betrekking hebbende uitrustingen en accessoires, evenals van de diensten die voorkomen op de prijslijsten van de Importeur, te distribueren.
3o De Dealer aanvaardt dat de Importeur op elk willekeurig moment kan controleren (…), op welke wijze dan ook, of de Dealer zich houdt aan zijn contractuele verplichtingen. Deze controles worden uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de Dealer in de vorm van audits, gedurende de openingstijden van voornoemde ruimten. De Importeur zal de Dealer hier ten minste acht (8) kalenderdagen tevoren van op de hoogte stellen. De Dealer verleent de Importeur (…) onherroepelijk toegang tot zijn bedrijfsruimten en verplicht zich tot een nauwe samenwerking met de Importeur (…) tijdens deze audits.
De bijlagen betreffen Selectiecriteria behorende bij de Overeenkomst voor Citroën Distributeur Nieuwe Auto’s, Adressen, Andere activiteiten en/of ander(e) merk(en) gedistribueerd door de dealer, Lijst van de filialen en/of bijkomende verkooppunten van de dealer en Normen voor Secundaire Vestigingen behorende bij de Overeenkomst Citroën Distributeur Nieuwe Auto’s.
2.5.
Citroën Nederland is met haar Citroën-reparateurs een Citroën overeenkomst van erkend reparateur voor onbepaalde duur, met bijlagen, aangegaan.
De Citroën-reparateurovereenkomst opent als volgt:
IN AANMERKING NEMENDE:
Dat de Importeur, houdster van het recht om in Nederland de nieuwe Citroën-voertuigen, evenals de onderdelen, uitrustingen, accessoires en diensten met betrekking tot genoemde voertuigen in de handel te brengen, heeft beslist om in het kader van de Verordening (EU) nr. 330/2010 van 20 april 2010 en Verordening (EU nr. 461/210 van 27 mei 2010 de distributie van het geheel van haar producten en diensten toe te vertrouwen aan geselecteerde distributeurs volgens criteria die met het oog hierop worden vastgesteld; voor de levering van aftersalesdiensten ten behoeve van de Citroën-voertuigen heeft de Importeur criteria vastgesteld, weergegeven in bijlage 1 van de onderhavige overeenkomst, die in het bijzonder te maken hebben met de vakbekwaamheid, de financiële, onroerende, materiële en personele middelen, waarover de reparateurs moeten beschikken om hun activiteit van Citroën Erkend Reparateur uit te oefenen en de inrichting van de bedrijfsruimten waarin zij zich verbonden hebben genoemde activiteit uit te oefenen.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
ARTIKEL I – DOEL VAN DE OVEREENKOMST
1o Bij onderhavige overeenkomst, hierna te noemen “de Overeenkomst”, verleent de Importeur aan de Citroën Erkend Reparateur, volgens de bepalingen en tegen de voorwaarden en bepalingen die hierna worden geformuleerd, het niet-exclusieve recht om als Citroën Erkend Reparateur op te treden en ten aanzien van de eindgebruiker de levering, de distributie en de verkoop uit te voeren van:
1) aftersalesdiensten, met name het onderhoud, de reparatie, de garantie en de terugroepacties, gratis dienstverlening en alle verrichtingen voorzien in de servicecontracten van de Importeur, met betrekking tot de Citroën-voertuigen, waar deze ook zijn verkocht;
2) de schadeherstelwerkzaamheden, ongeacht of hij deze zelf uitvoert of in onderaanneming geeft, volgens de normen, methodes en operationele standaarden van de Importeur;
3) de accessoires betreffende de Citroën-voertuigen, die voorkomen op de geldende prijslijsten van de Importeur;
4) andere diensten aanbevolen door de Importeur, met name aanbiedingen en prestaties inzake mobiliteit.
2o De Citroën Erkend Reparateur verklaart het recht dat hem thans wordt verleend, te aanvaarden en als tegenprestatie verbindt hij zich ertoe als lid van het distributieteam van de aftersalesdiensten van het merk Citroën dit recht uit te oefenen overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen vermeld in onderhavige overeenkomst, en in het bijzonder:
1) de selectiecriteria en -voorwaarden, weergegeven in bijlage 1, evenals de normen, methodes en operationele standaarden van de Importeur, voortdurend na te leven,
2) als lid van het netwerk te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige vertegenwoordiging van het merk, onder meer gebaseerd op de klanttevredenheid, de goede naam te behouden en de waarde (in het economisch verkeer) van de hierboven beoogde producten en diensten, evenals van de merken waaronder deze producten en diensten worden gedistribueerd, te waarborgen, door zorg te dragen voor de eerbiediging van het merkimago en met name zijn visuele identiteit,
3) een beleid van duurzame ontwikkeling tot stand te brengen in overeenstemming met het beleid van de Importeur,
4) de volledige werkzaamheden en diensten gedefinieerd door de Importeur, evenals de hierboven beoogde accessoires te leveren en te distribueren.
3o De Importeur behoudt zich de mogelijkheid voor om rechtstreeks of via tussenkomst van een gespecialiseerde onderneming:
- diensten te verkopen
- accessoires te verkopen die niet de tussenkomst vereisen van een professioneel autotechnicus voor de montage ervan op de voertuigen.
4o De Citroën Erkend Reparateur aanvaardt dat de Importeur op elk willekeurig moment kan controleren (…), op welke wijze dan ook, of de Citroën Erkend Reparateur zich houdt aan zijn contractuele verplichtingen. Deze controles worden uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de Citroën Erkend Reparateur in de vorm van audits, gedurende de openingstijden van voornoemde ruimten. De Importeur zal de Citroën Erkend Reparateur hier ten minste acht (8) kalenderdagen tevoren van op de hoogte stellen. De Citroën Erkend Reparateur verleent de Importeur (…) onherroepelijk toegang tot zijn bedrijfsruimten en verplicht zich tot een nauwe samenwerking met de Importeur (…) tijdens deze audits.
De bijlagen betreffen Selectiecriteria behorende bij de Overeenkomst voor Citroën Erkend Reparateur, Adres van de vestiging van de erkend reparateur en Ander(e) merk(en) en diensten geëxploiteerd door de erkend reparateur.
2.6.
Citroën Nederland is met haar DS-dealers een DS overeenkomst distributeur nieuwe auto’s voor onbepaalde tijd, met bijlagen, aangegaan.
De DS-dealerovereenkomst opent als volgt:
HET VOLGENDE ALLEREERST IN AANMERKING NEMENDE:
De Importeur (Citroën Nederland;
rechtbank), gerechtigd om in Nederland de nieuwe DS-voertuigen, evenals de onderdelen, uitrustingen, accessoires en diensten met betrekking tot genoemde auto’s op de markt te brengen, heeft besloten in het kader van de Verordening (EU) nr. 330/2010 van 20 april 2010 en Verordening (EU) 461/2010 van 27 mei 2010 de distributie van dit product en bijbehorende diensten toe te vertrouwen aan geselecteerde distributeurs volgens criteria die met het oog hierop zijn vastgesteld. Voor het distribueren en de verkoop van de nieuwe DS-voertuigen, de bijbehorende uitrustingen, accessoires en diensten heeft de Importeur, rekening houdend met het premium karakter van het merk DS en de in verband daarmee op de markt gebrachte producten en diensten, selectiecriteria opgesteld, die worden weergegeven in
Bijlage 1van onderhavige overeenkomst, waarbij rekening wordt gehouden met het premium karakter van het merk DS, van zijn producten en diensten. Genoemde criteria hebben in het bijzonder te maken met de vakbekwaamheid, de financiële, onroerende, materiële en personele middelen waarover de distributeurs moeten beschikken om hun activiteit van DS distributeur uit te oefenen, alsook de inrichting van de bedrijfsruimten waarin zij zich verbonden hebben genoemde activiteiten uit te oefenen.
De Importeur heeft voorts meerdere formules bepaald voor de verkooppunten: de DS Store en de DS Salon.
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 – DOEL VAN DE OVEREENKOMST
1.1
Door middel van onderhavige overeenkomst (hierna te noemen “
de Overeenkomst”) verleent de Importeur aan de Distributeur, volgens de bepalingen en tegen de voorwaarden en bepalingen die hierna worden geformuleerd, het niet-exclusieve recht om middels een DS Store / DS Salon ten aanzien van de eindgebruikers de promotie, levering, distributie en verkoop uit te voeren van:
▪ de nieuwe DS-voertuigen en de daarop betrekking hebbende uitrustingen en accessoires die voorkomen in de geldende prijslijsten van de Importeur;
▪ de diensten gebundeld in het klantbelevingsprogramma Only You;
▪ andere producten en diensten die betrekking hebben op de voertuigen en die voorkomen op de geldende prijslijsten van de Importeur.
1.2
De Distributeur verklaart het recht dat hem thans wordt verleend zoals vermeld in artikel 1.1, te aanvaarden. Als tegenprestatie zal hij dit recht uitoefenen, onder de voorwaarden en bepalingen vermeld in de Overeenkomst, en in het bijzonder verklaart de Distributeur:
▪ de selectiecriteria en -voorwaarden, weergegeven in
Bijlage 1, evenals de normen, methoden en operationele standaarden van de Importeur, die deze laatste ter beschikking zal stellen, voortdurend na te leven;
▪ te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige vertegenwoordiging van het merk DS, onder meer gebaseerd op klanttevredenheid, het behouden van de goede naam en de waardering van de hierboven beoogde producten en diensten, evenals van die van het merk waaronder dit product en bijbehorende diensten worden verhandeld, door zorg te dragen voor de naleving van het merkimago en met name van zijn fysieke en digitale visuele herkenbaarheid;
▪ Het volledige modellengamma van de nieuwe DS-voertuigen, de bijbehorende uitrustingen en accessoires, evenals van de diensten die voorkomen op de prijslijsten van de Importeur, met name van de diensten gebundeld in het klantbelevingsprogramma Only You, te commercialiseren.
1.3
De Distributeur aanvaardt dat de Importeur op elk willekeurig moment kan controleren (…), op welke wijze dan ook, of de Distributeur zich houdt aan zijn contractuele verplichtingen. Deze controles worden uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de Distributeur in de vorm van audits, gedurende de openingstijden van voornoemde ruimten. De Importeur zal de Distributeur hier ten minste acht (8) kalenderdagen tevoren van op de hoogte stellen. De Distributeur verleent de Importeur (…) onherroepelijk toegang tot zijn bedrijfsruimten en verplicht zich tot een nauwe samenwerking met de Importeur (…) tijdens deze audits.
De bijlagen betreffen Selectiecriteria behorende bij de Overeenkomst DS Distributeur Nieuwe Auto’s en Adres van de vestiging van de DS distributeur nieuwe auto’s.
2.7.
Citroën Nederland is met haar DS-reparateurs een DS overeenkomst erkend reparateur voor onbepaalde tijd, met bijlagen, aangegaan.
De DS-reparateurovereenkomst opent als volgt:
HET VOLGENDE ALLEREERST IN AANMERKING NEMENDE:
De Importeur, gerechtigd om in Nederland de nieuwe DS-voertuigen, evenals de onderdelen, uitrustingen, accessoires en diensten met betrekking tot genoemde auto op de markt te brengen, heeft besloten in het kader van Verordening (EU) 330/2010 van 20 april 2010 en Verordening (EU) 461/210 van 27 mei 2010 de distributie van dit product en bijbehorende diensten toe te vertrouwen aan geselecteerde distributeurs volgens criteria die met het oog hierop zijn vastgesteld. Voor de aftersalesdiensten ten behoeve van de DS-voertuigen heeft de Importeur, rekening houdend met het premium karakter van het merk DS en de in verband daarmee op de markt gebrachte producten en diensten, selectiecriteria vastgesteld, die worden weergegeven in
Bijlage 1van onderhavige overeenkomst. Genoemde criteria hebben in het bijzonder te maken met de vakbekwaamheid, de financiële, onroerende, materiële en personele middelen waarover de reparateurs moeten beschikken om hun activiteit van Erkend Reparateur uit te oefenen, en met de inrichting van de bedrijfsruimten waarin zij zich verbonden hebben genoemde activiteiten uit te oefenen.
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL I – DOEL VAN DE OVEREENKOMST
1.1
Door middel van onderhavige overeenkomst (hierna te noemen “
de Overeenkomst”) verleent de Importeur aan de Erkend Reparateur, volgens de bepalingen en tegen de voorwaarden en bepalingen die hierna worden geformuleerd, het niet-exclusieve recht om als Erkend Reparateur op te treden en ten aanzien van eindgebruikers de promotie, levering, distributie en verkoop uit te voeren van:
▪ aftersalesdiensten, met name onderhoud, reparatie, garantie en terugroepacties, gratis dienstverlening en alle verrichtingen voorzien in de servicecontracten van de Importeur, met betrekking tot de DS-voertuigen, waar deze ook is verkocht;
▪ schadeherstelwerkzaamheden, ongeacht of hij deze zelf uitvoert of in onderaanneming geeft, volgens de normen, methoden en operationele standaarden van de Importeur;
▪ de uitrustingen en accessoires betreffende de DS-voertuigen, die voorkomen op de van kracht zijnde prijslijsten van de Importeur; en
▪ andere diensten, zoals bepaald door de Importeur, met name aanbiedingen en prestaties op het gebied van mobiliteit en diensten gebundeld in het klantbelevingsprogramma Only You.
1.2
De Erkend Reparateur verklaart het recht dat hem thans wordt verleend, zoals vermeld in artikel 1.1, te aanvaarden. Als tegenprestatie zal hij dit recht uitoefenen, onder de voorwaarden en bepalingen vermeld in de Overeenkomst, en in het bijzonder verklaart de Erkend Reparateur:
▪ de selectiecriteria en -voorwaarden, weergegeven in
Bijlage 1, evenals de normen, methoden en operationele standaarden van de Importeur, voortdurend na te leven;
▪ te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige vertegenwoordiging van het merk DS, onder meer gebaseerd op klanttevredenheid, het behouden van de goede naam en de waardering van de hierboven beoogde producten en diensten, evenals van die van de merken waaronder dit product en deze diensten worden gedistribueerd, door zorg te dragen voor de naleving van het merkimago en met name zijn fysieke en digitale visuele identiteit,
▪ de volledige werkzaamheden en diensten zoals gedefinieerd door de Importeur, evenals de hierboven beoogde uitrusting en accessoires te leveren en af te zetten.
1.3
De Erkend Reparateur aanvaardt dat de Importeur op elk willekeurig moment kan controleren (…), op welke wijze dan ook, of de Erkend Reparateur zich houdt aan zijn contractuele verplichtingen. Deze controles worden uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de Erkend Reparateur in de vorm van audits, gedurende de openingstijden van voornoemde ruimten. De Importeur zal de Erkend Reparateur hier ten minste acht (8) kalenderdagen tevoren van op de hoogte stellen. De Erkend Reparateur verleent de Importeur (…) onherroepelijk toegang tot zijn bedrijfsruimten en verplicht zich tot een nauwe samenwerking met de Importeur (…) tijdens deze audits.
1.4
De Importeur behoudt zich de mogelijkheid voor om rechtstreeks of via tussenkomst van welke gespecialiseerde onderneming dan ook:
▪ diensten te verkopen; en/of
▪ uitrustingen en accessoires te verkopen die niet de tussenkomst vereisen van een professioneel autotechnicus voor de montage ervan op de auto.
De bijlagen betreffen Selectiecriteria behorende bij de Overeenkomst DS Erkend Reparateur.
In de Peugeot-zaak
2.8.
Peugeot Nederland is met haar dealers een Peugeot dealerovereenkomst voor onbepaalde duur, met bijlagen, aangegaan.
De Peugeot-dealerovereenkomst opent als volgt:
IN AANMERKING NEMENDE:
Dat de Importeur (Peugeot Nederland;
rechtbank), houdster van het recht om in Nederland nieuwe Peugeot-voertuigen, evenals de bij genoemde voertuigen behorende reserveonderdelen, uitrustingen, accessoires alsook diensten met betrekking tot deze voertuigen in de handel te brengen heeft beslist om in het kader van de Verordening (EU) nr. 330/2010 van 20 april 2010 en Verordening (EU) nr. 461/210 van 27 mei 2010 de distributie van deze producten en diensten toe te vertrouwen aan dealers die worden geselecteerd volgens criteria die zij met het oog hierop heeft vastgesteld; voor het distribueren en de verkoop van de nieuwe Peugeot-voertuigen, de bijbehorende uitrustingen, accessoires en diensten heeft de Importeur de in bijlage 1 vermelde criteria opgesteld welke in het bijzonder betrekking hebben op de vakbekwaamheid, de financiële, onroerende, materiële en personele middelen, waarover de dealers moeten beschikken om hun activiteit van Peugeot dealer uit te oefenen alsook de inrichting van de bedrijfsruimten waarin zij genoemde activiteit dienen uit te oefenen.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
ARTIKEL I – DOEL VAN DE OVEREENKOMST
1o Bij onderhavige overeenkomst, hierna te noemen “de Overeenkomst”, kent de Importeur aan de Dealer het niet-exclusieve recht toe om, volgens de bepalingen en tegen de voorwaarden en bepalingen die hierna worden geformuleerd, ten aanzien van de eindgebruiker de promotie, de distributie, de verkoop en de levering uit te voeren:
1. van de nieuwe Peugeot-voertuigen en de daarop betrekking hebbende uitrustingen, accessoires die voorkomen op de van kracht zijnde prijslijsten van de Importeur,
2. van de mobiliteitsdiensten,
3. van de andere producten en diensten die voorkomen op de van kracht zijnde prijslijsten van de Importeur.
2o De Dealer verklaart het recht dat hem hierbij wordt verleend, te aanvaarden als tegenprestatie voor dit recht verbindt hij zich ertoe deze, als lid van het distributieteam van nieuwe Peugeot-voertuigen, uit te voeren tegen de voorwaarden en bepalingen weergegeven in onderhavige overeenkomst, en in het bijzonder:
1. voortdurend de selectiecriteria en -voorwaarden, weergegeven in bijlage 1, evenals de normen, methodes, operationele merkstandaarden en kwaliteitsstandaarden van de Importeur, te blijven hanteren,
2. als lid van het netwerk te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige vertegenwoordiging van het merk, onder meer gebaseerd op de klanttevredenheid, de goede naam te behouden en de waarde (in het economische verkeer) van de hierboven beoogde producten en diensten, evenals van de merken waaronder deze producten en diensten worden gedistribueerd, te waarborgen, door zorg te dragen voor de eerbiediging van het merkimago en met name zijn visuele identiteit,
3. het volledige assortiment van de nieuwe Peugeot-voertuigen, van de erop betrekking hebbende uitrustingen en accessoires, evenals van de diensten die voorkomen op de prijslijsten van de Importeur, te distribueren.
3o De Dealer aanvaardt dat de Importeur op elk willekeurig moment kan controleren (…), op welke wijze dan ook, of de Dealer zich houdt aan zijn contractuele verplichtingen. Deze controles worden uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de Dealer in de vorm van audits, gedurende de openingstijden van voornoemde ruimten. De Importeur zal de Dealer hier ten minste acht (8) kalenderdagen tevoren van op de hoogte stellen. De Dealer verleent de Importeur (…) onherroepelijk toegang tot zijn bedrijfsruimten en verplicht zich tot een nauwe samenwerking met de Importeur (…) tijdens deze audits.
De bijlagen betreffen Selectiecriteria behorende bij de Overeenkomst voor Peugeot Distributeur Nieuwe Auto’s, Adressen, Andere activiteiten en/of ander(e) merk(en) gedistribueerd door de dealer, lijst van de filialen en/of bijkomende verkooppunten van de dealer en Normen voor Secundaire Vestigingen behorende bij de Overeenkomst Peugeot Distributeur Nieuwe Auto’s.
2.9.
Peugeot Nederland is met haar reparateurs een Peugeot overeenkomst van erkend reparateur voor onbepaalde duur, met bijlagen, aangegaan.
De Peugeot-reparateurovereenkomst opent als volgt:
IN AANMERKING NEMENDE:
Dat de Importeur, houdster van het recht om in Nederland de nieuwe Peugeot-voertuigen, evenals de onderdelen, uitrustingen, accessoires en diensten met betrekking tot genoemde voertuigen in de handel te brengen, heeft beslist om in het kader van de Verordening (EU) nr. 330/2010 van 20 april 2010 en Verordening (EU nr. 461/210 van 27 mei 2010 de distributie van het geheel van haar producten en diensten toe te vertrouwen aan geselecteerde distributeurs volgens criteria die met het oog hierop worden vastgesteld; voor de levering van aftersalesdiensten ten behoeve van de Peugeot-voertuigen heeft de Importeur criteria vastgesteld, weergegeven in bijlage 1 van de onderhavige overeenkomst, die in het bijzonder te maken hebben met de vakbekwaamheid, de financiële, onroerende, materiële en personele middelen, waarover de reparateurs moeten beschikken om hun activiteit van Peugeot Erkend Reparateur uit te oefenen en de inrichting van de bedrijfsruimten waarin zij zich verbonden hebben genoemde activiteit uit te oefenen.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
ARTIKEL I – DOEL VAN DE OVEREENKOMST
1o Bij onderhavige overeenkomst, hierna te noemen “de Overeenkomst”, verleent de Importeur aan de Peugeot Erkend Reparateur, volgens de bepalingen en tegen de voorwaarden en bepalingen die hierna worden geformuleerd, het niet-exclusieve recht om als Peugeot Erkend Reparateur op te treden en ten aanzien van de eindgebruiker de levering, de distributie en de verkoop uit te voeren van:
1) aftersalesdiensten, met name het onderhoud, de reparatie, de garantie en de terugroepacties, gratis dienstverlening en alle verrichtingen voorzien in de servicecontracten van de Importeur, met betrekking tot de Peugeot-voertuigen, waar deze ook zijn verkocht;
2) de schadeherstelwerkzaamheden, ongeacht of hij deze zelf uitvoert of in onderaanneming geeft, volgens de normen, methodes en operationele standaarden van de Importeur;
3) de accessoires betreffende de Peugeot-voertuigen, die voorkomen op de geldende prijslijsten van de Importeur;
4) andere diensten aanbevolen door de Importeur, met name aanbiedingen en prestaties inzake mobiliteit.
2o De Peugeot Erkend Reparateur verklaart het recht dat hem thans wordt verleend, te aanvaarden en als tegenprestatie verbindt hij zich ertoe als lid van het distributieteam van de aftersalesdiensten van het merk Peugeot dit recht uit te oefenen overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen vermeld in onderhavige overeenkomst, en in het bijzonder:
1) de selectiecriteria en -voorwaarden, weergegeven in bijlage 1, evenals de normen, methodes en operationele standaarden van de Importeur, voortdurend na te leven,
2) als lid van het netwerk te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige vertegenwoordiging van het merk, onder meer gebaseerd op de klanttevredenheid, de goede naam te behouden en de waarde (in het economisch verkeer) van de hierboven beoogde producten en diensten, evenals van de merken waaronder deze producten en diensten worden gedistribueerd, te waarborgen, door zorg te dragen voor de eerbiediging van het merkimago en met name zijn visuele identiteit,
3) een beleid van duurzame ontwikkeling tot stand te brengen in overeenstemming met het beleid van de Importeur,
4) de volledige werkzaamheden en diensten gedefinieerd door de Importeur, evenals de hierboven beoogde accessoires te leveren en te distribueren.
3o De Importeur behoudt zich de mogelijkheid voor om rechtstreeks of via tussenkomst van een gespecialiseerde onderneming:
- diensten te verkopen
- accessoires te verkopen die niet de tussenkomst vereisen van een professioneel autotechnicus voor de montage ervan op de voertuigen.
4o De Peugeot Erkend Reparateur aanvaardt dat de Importeur op elk willekeurig moment kan controleren (…), op welke wijze dan ook, of de Peugeot Erkend Reparateur zich houdt aan zijn contractuele verplichtingen. Deze controles worden uitgevoerd in de bedrijfsruimten van de Peugeot Erkend Reparateur in de vorm van audits, gedurende de openingstijden van voornoemde ruimten. De Importeur zal de Peugeot Erkend Reparateur hier ten minste acht (8) kalenderdagen tevoren van op de hoogte stellen. De Peugeot Erkend Reparateur verleent de Importeur (…) onherroepelijk toegang tot zijn bedrijfsruimten en verplicht zich tot een nauwe samenwerking met de Importeur (…) tijdens deze audits.
De bijlagen betreffen Selectiecriteria Peugeot erkend reparateur, Adres van de vestiging van de Peugeot erkend reparateur en Ander(e) merk(en) en diensten geëxploiteerd door de Peugeot erkend reparateur.
In alle zaken
2.10.
Stellantis Nederland – zoals gezegd rechtsopvolgster onder algemene titel van Opel Nederland, Citroën Nederland en Peugeot Nederland – heeft in mei 2021 alle hiervoor vermelde dealer- en reparateurovereenkomsten opgezegd, aanvankelijk tegen 31 mei 2023, later tegen 1 juli 2023.

3.De geschillen

In de Opel-zaak
3.1.
VODN vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende Opel dealer in Nederland en Opel Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het Opel dealercontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
2. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende Opel reparateur in Nederland en Opel Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het Opel reparateurcontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
3. Stellantis Nederland veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de vijftiende dag na de dag van de uitspraak en Stellantis Nederland veroordeelt tot voldoening van de nakosten.
3.2.
VODN stelt dat zij in deze zaak optreedt als lasthebber van de in haar dagvaarding bedoelde Opel-dealers en Opel-reparateurs. Dat zijn de dealers die met Opel Nederland een Dealer Verkoop en Service Contract, met bijlagen, zijn aangegaan en de reparateurs die met Opel Nederland een Reparateur Contract, met bijlagen, zijn aangegaan. Onder het “Opel dealercontract” verstaat VODN niet alleen het bedoelde dealercontract met bijlagen, maar ook “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn op Opel dealers” (Opel-dagvaarding, nummer 2.5). Onder het “Opel reparateurcontract” verstaat VODN niet alleen het bedoelde reparateurcontract met bijlagen, maar ook “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn op Opel reparateurs” (Opel-dagvaarding, t.a.p.).
In de Citroën-zaak
3.3.
VGPCN vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende Citroën dealer in Nederland en Citroën Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het Citroën dealercontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
2. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende Citroën reparateur in Nederland en Citroën Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het Citroën reparateurcontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
3. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende DS dealer in Nederland en Citroën Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het DS dealercontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
4. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende DS reparateur in Nederland en Citroën Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het DS reparateurcontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
5. Stellantis Nederland veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de vijftiende dag na de dag van de uitspraak en Stellantis Nederland veroordeelt tot voldoening van de nakosten.
In de Peugeot-zaak
3.4.
VGPCN vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende Peugeot dealer in Nederland en Peugeot Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het Peugeot dealercontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
2. voor recht verklaart dat de relatie tussen de erkende Peugeot reparateur in Nederland en Peugeot Nederland, en de tussen hen over en weer overeengekomen rechten en plichten, zoals overeengekomen in het Peugeot reparateurcontract, de elementen bevat van de ‘franchiseovereenkomst’ in de zin van artikel 7:911 van de Wet franchise, en aldus kwalificeert als franchiseovereenkomst;
3. Stellantis Nederland veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de vijftiende dag na de dag van de uitspraak en Stellantis Nederland veroordeelt tot voldoening van de nakosten.
In de Citroën-zaak en in de Peugeot-zaak
3.5.
VGPCN heeft haar vorderingen aanvankelijk ingesteld als belangenorganisatie in de zin van artikel 3:305a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Overeenkomstig de op de zitting van 14 juni 2022 gemaakte afspraken heeft zij vervolgens bij akte haar partijhoedanigheid gewijzigd. Sedertdien treedt zij in de Citroën-zaak op als lasthebber van de door haar genoemde Citroën- en DS-dealers en -reparateurs en treedt zij in de Peugeot-zaak op als lasthebber van de door haar genoemde Peugeot-dealers en -reparateurs.
In de Citroën-zaak
3.6.
De lastgevers van VGPCN zijn allen dealers die met Citroën Nederland een Citroën Overeenkomst distributeur nieuwe auto’s voor onbepaalde duur, met bijlagen, en/of een DS overeenkomst distributeur nieuwe auto’s voor onbepaalde tijd, met bijlagen, zijn aangegaan en/of reparateurs die met Citroën Nederland een Citroën overeenkomst van erkend reparateur voor onbepaalde duur, met bijlagen, en/of een DS overeenkomst erkend reparateur voor onbepaalde tijd, met bijlagen, zijn aangegaan. Onder het “Citroën dealercontract” verstaat VGPCN niet alleen de bedoelde Citroën-dealerovereenkomst met bijlagen, maar ook “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn op Citroën dealers” (Citroën-dagvaarding, nummer 2.5). Onder het “Citroën reparateurcontract” verstaat VGPCN niet alleen de bedoelde Citroën-reparateurovereenkomst met bijlagen, maar ook “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn op Opel reparateurs” (Citroën-dagvaarding, t.a.p.). Uit de stellingen van VGPCN volgt dat voor het “DS dealercontract” en het “DS reparateurcontract” hetzelfde geldt.
In de Peugeot-zaak
3.7.
De lastgevers van VGPCN zijn allen dealers die met Peugeot Nederland een Peugeot dealerovereenkomst voor onbepaalde duur, met bijlagen, zijn aangegaan en/of reparateurs die met Peugeot Nederland een Peugeot overeenkomst van erkend reparateur voor onbepaalde duur, met bijlagen, zijn aangegaan. Onder het “Peugeot dealercontract” verstaat VGPCN niet alleen de Peugeot-dealerovereenkomst met bijlagen, maar ook “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn op Peugeot dealers” (Peugeot-dagvaarding, nummer 2.4). Onder het “Peugeot reparateurcontract” verstaat VGPCN niet alleen de Peugeot-reparateurovereenkomst met bijlagen, maar ook “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn op Peugeot reparateurs” (Peugeot-dagvaarding, t.a.p.).
In alle zaken
3.8.
VODN en VGPCN leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de dealer- en reparateurcontracten (zoals door hen gedefinieerd, zie hiervoor onder 3.2, 3.6 en 3.7), onder de omschrijving van de franchiseovereenkomst in artikel 7:911 BW vallen.
3.9.
Stellantis Nederland voert verweer. Volgens haar valt geen van de dealer- en reparateurovereenkomsten onder de omschrijving van de franchiseovereenkomst in artikel 7:911 BW. Zij spreekt van selectieve distributieovereenkomsten.
3.10.
Op de stellingen over en weer zal hierna, in het kader van de beoordeling, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

In alle zaken
Inleiding
4.1.
Met ingang van 1 januari 2021 is in werking getreden de Wet franchise, oftewel titel 16 (Franchise) van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond van artikel 68a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek zijn de meeste bepalingen van titel 16 met ingang van 1 januari 2021 van toepassing. Op grond van artikel 209 Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek zijn de artikelen 7:920 en 7:921 BW op franchiseovereenkomsten die vóór 1 januari 2021 zijn gesloten met ingang van 1 januari 2023 van toepassing. De franchiseovereenkomst is met ingang van 1 januari 2021 een benoemde overeenkomst oftewel, in de terminologie van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, een bijzondere overeenkomst.
4.2.
Paragraaf I.1 (Inleiding) van de Memorie van Toelichting bij de Wet franchise luidt (Kamerstukken II 2019/20, 35 392, nr. 3, p. 1):
Dit wetsvoorstel treft een bijzondere regeling voor de franchiseovereenkomst (hierna ook: overeenkomst). Franchise is een systeem voor de afzet van goederen of diensten, gebaseerd op een hechte en voortdurende samenwerking tussen juridisch en financieel zelfstandige en onafhankelijke ondernemingen: de franchisegever en zijn individuele franchisenemer(s). De franchisegever verleent daarbij aan individuele franchisenemers het recht en legt hen de verplichting op om een bedrijf te exploiteren volgens het concept van de franchisegever. Zo kan de franchisegever een franchiseformule zeer breed, ook internationaal, invoeren onder zelfstandige ondernemers die het ondernemersrisico dragen. Franchisenemers kunnen binnen een gezonde franchiserelatie profiteren van de naamsbekendheid en het succes van de franchiseformule, ontstaan door de opzet van de formule door de franchisegever en de wijze van exploitatie door andere franchisenemers. Beide partijen hebben baat bij een goed ontwikkelde formule en een succesvolle exploitatie daarvan.
(…). Franchise komt in veel branches voor, met zwaartepunten in de detailhandel, zowel food als non-food, dienstverlening en zorg, en kent veel verschijningsvormen. Deze variëren van «soft franchise», waarbij de franchisenemer binnen de franchiseformule veel vrijheid heeft om zijn activiteiten zelf in te vullen (door bijvoorbeeld een eigen selectie te maken uit een breed assortiment dat binnen de formule beschikbaar is), tot «hard franchise» waarbij de bedrijfsvoering tot in het kleinste detail wordt voorgeschreven door de franchisegever. Bij «hard franchise» wordt de franchisenemer in hoge mate «ontzorgd» en in ruil daarvoor levert hij een deel van de bewegingsvrijheid in zijn ondernemerschap in. Dit wetsvoorstel ziet op alle soorten franchise, ongeacht de typering die partijen zelf aan hun samenwerking geven.
Binnen de franchiserelatie bestaat van nature een zeker overwicht bij de franchisegever ten opzichte van de franchisenemer. Dit overwicht vloeit vooral voort uit zijn positie als rechthebbende op de franchiseformule. De franchisenemer is formeel weliswaar een zelfstandige ondernemer, maar in de praktijk is hij relatief afhankelijk van de franchisegever, doordat de franchisegever de bepalende factor is wat betreft de franchiseformule en de verdere koersbepaling. De franchiserelatie is in zekere zin intrinsiek ongelijkwaardig. Dat is op zich niet problematisch, maar in de praktijk blijkt regelmatig dat de manier waarop de franchisegever het overwicht inzet, tot onredelijke en onwenselijke situaties kan leiden voor de franchisenemer. Dit kan zich zelfs voordoen bij franchisenemers met een substantiële franchiseonderneming of multi-franchisers (die meerdere franchiseondernemingen exploiteren). Bij het sluiten van de franchiseovereenkomst en tijdens de looptijd ervan ontbreekt bijvoorbeeld de nodige transparantie over informatie die essentieel is voor de franchisenemer om de franchiseonderneming op een evenwichtige en succesvolle wijze te kunnen drijven. Daarnaast kan een franchisenemer door een - vaak voorkomend - beding van de franchisegever tot eenzijdige wijziging van diverse afspraken in de franchiseovereenkomst geconfronteerd worden met geleidelijke uitholling van zijn mogelijkheden om zijn onderneming op een winstgevende manier te drijven. In het ongunstigste geval belandt deze dan in een contractuele relatie waarbinnen hij weinig of geen kans (meer) heeft om een redelijk inkomen te verdienen maar waar hij ook niet zonder aanzienlijke schade weer uit kan. Dit leidt in de praktijk tot onwenselijke situaties (…).
Artikel 7:911 BW
4.3.
Titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek opent met artikel 7:911.
Lid 1 van dit artikel luidt:
De franchiseovereenkomst is de overeenkomst waarbij de franchisegever aan een franchisenemer tegen vergoeding het recht verleent en de verplichting oplegt om een franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren voor de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten.
Lid 2 van dit artikel geeft, voor zover hier van belang, de volgende nadere definities:
a. franchiseformule: operationele, commerciële en organisatorische formule voor de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten, die bepalend is voor een uniforme identiteit en uitstraling van de franchiseondernemingen binnen de keten waar deze formule wordt toegepast, en die in ieder geval omvat: 1o een handelsmerk, model of handelsnaam, huisstijl of tekening; en 2o knowhow, zijnde een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie, voortvloeiend uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is;
(…)
c. franchisegever: natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechthebbende is op of gebruiksgerechtigde is van een franchiseformule en in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf anderen het recht verleent deze formule mede te exploiteren;
d. franchisenemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf voor eigen rekening en risico een franchiseformule exploiteert.
Paragraaf 9 (Advies en consultatie) van de Memorie van Toelichting luidt, voor zover hier van belang (Kamerstukken II 2019/20, 35 392, nr. 3, p. 21):
Waar mogelijk zijn redactionele voorstellen die beogen de formuleringen meer in lijn te brengen met terminologie waar franchisegevers en franchisenemers zich in herkennen, overgenomen. Dit betreft bijvoorbeeld de definities van franchiseformule en franchiseovereenkomst.
4.4.
De wettelijke omschrijving van de franchiseovereenkomst bevat dus een aantal elementen. Alleen als een overeenkomst aan al deze elementen voldoet, is sprake van een franchiseovereenkomst in de zin van artikel 7:911 BW (en zijn (ook) de overige bepalingen van titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing). Als een overeenkomst niet aan al deze elementen voldoet, is geen sprake van een franchiseovereenkomst in de zin van artikel 7:911 BW (en zijn (ook) de overige bepalingen van titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing).
Voldoende belang?
4.5.
Stellantis Nederland voert tot haar verweer tegen de vorderingen van VODN en VGPCN allereerst aan dat de lastgevers van VODN en VGPCN bij deze vorderingen geen, althans geen voldoende, belang hebben. Stellantis Nederland voert aan dat zij – in de aanloop naar de introductie van een nieuw distributiemodel door de groep waarvan zij deel uitmaakt – alle dealer- en reparateurovereenkomsten (waaronder die van de lastgevers van VODN en VGPCN) heeft opgezegd, met als gevolg dat deze overeenkomsten binnenkort zullen eindigen. Volgens Stellantis Nederland zal in het bijzonder de contractuele positie van de dealers in het nieuwe distributiemodel wezenlijk afwijken van hun positie in het huidige model.
VODN en VGPCN stellen hier tegenover dat Stellantis Nederland ten tijde van de opzegging van de dealer- en reparateurovereenkomsten wist dat de Opel-zaak, de Citroën-zaak en de Peugeot-zaak door hen werden voorbereid. Volgens VODN en VGPCN zal in elk geval de contractuele positie van de reparateurs in het nieuwe distributiemodel niet, althans niet wezenlijk, afwijken van hun positie in het huidige model. Of en, zo ja, in hoeverre dit voor de dealers anders zal zijn, is vooralsnog niet duidelijk. Hier komt bij dat Stellantis Nederland inmiddels ruim twee jaar gebonden is aan de meeste bepalingen van titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en sinds 1 januari 2023 ook aan de artikelen 7:920 en 7:921 BW, aldus VODN en VGPCN.
4.6.
De rechtbank overweegt dat artikel 3:303 BW bepaalt dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt. Niet in geschil is dat alle dealer- en reparateurovereenkomsten door Stellantis Nederland zijn opgezegd. Evenmin is in geschil dat deze overeenkomsten op afzienbare termijn zullen eindigen. Zo ver is het echter nog niet. Alle dealer- en reparateurovereenkomsten duren op dit moment nog voort. Inmiddels is titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in volle omvang van toepassing, inclusief de artikelen 7:920 en 7:921. Artikel 7:920 BW gaat over goodwill en non-concurrentie, artikel 7:921 BW schrijft de voorafgaande instemming van de franchisenemer(s) met de uitvoering van bepaalde voornemens van de franchisegever voor. Mede gelet voorts op het doel van titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek om de zwakkere partij – de franchisenemer – te beschermen, hebben VODN en VGPCN voldoende toegelicht dat en waarom hun lastgevers belang hebben bij de ingestelde vorderingen. Niet uitgesloten kan worden dat de lastgevers van VODN en VGPCN op basis van de door hen voorgestane kwalificatie van de nog lopende dealer- en reparateurovereenkomsten aanspraken jegens Stellantis Nederland kunnen doen gelden - voor het verleden, voor het heden en/of voor de toekomst. Overigens merkt Stellantis Nederland zelf op dat de reparateurovereenkomsten in het nieuwe distributiemodel niet wezenlijk zullen afwijken van de huidige reparateurovereenkomsten. Het verweer van Stellantis Nederland slaagt dus niet.
De centrale vraag
4.7.
Aldus komt de rechtbank toe aan de enige inhoudelijke vraag die in deze zaken aan de orde is, te weten de vraag of de dealer- en reparateurcontracten (zoals gedefinieerd door VODN en VGPCN, zie hiervoor onder 3.2, 3.6 en 3.7) tussen enerzijds ieder van de lastgevers van VODN dan wel VGPCN en anderzijds ((een of meer van) de rechtsvoorgangsters van) Stellantis Nederland franchiseovereenkomsten zijn in de zin van artikel 7:911 BW.
4.8.
Overigens spreken VODN en VGPCN in hun vorderingen niet alleen over dealer- en reparateurcontracten, maar steeds ook over “de relatie” tussen enerzijds hun respectieve lastgevers en anderzijds Stellantis Nederland. Naar de rechtbank begrijpt, bedoelen zij hiermee overeenkomsten tussen hun lastgevers en (uiteindelijk) Stellantis Nederland die losstaan van de dealer- en reparateurovereenkomsten (en die volgens Stellantis Nederland daarom buiten de beoordeling moeten blijven). De rechtbank zal zich hierna eerst en vooral richten op een beoordeling van de dealer- en reparateurcontracten in de door VODN en VGPCN bedoelde zin, dat wil zeggen: de hiervoor onder 2.2 tot en met 2.9 vermelde dealer- en reparateurovereenkomsten met bijlagen plus “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn” (zie hiervoor onder 3.2, 3.6 en 3.7).
Plan van aanpak
4.9.
Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 6 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1746, Eiseres/Gemeente Amsterdam) nog eens duidelijk heeft gemaakt, moet de vraag naar de kwalificatie van een overeenkomst worden onderscheiden van de – daaraan voorafgaande – vraag welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen en moet deze laatste vraag worden beantwoord aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Nadat met behulp van die maatstaf de inhoud van de overeenkomst – dat wil zeggen de wederzijdse rechten en verplichtingen – is vastgesteld (uitleg), kan worden beoordeeld of die overeenkomst de kenmerken heeft van een bepaalde benoemde overeenkomst (kwalificatie). Hierna zal dan ook eerst worden ingegaan op de uitlegvraag en vervolgens op de kwalificatievraag.
4.10.
Daaraan gaan vooraf enkele uitgangspunten over de franchiseovereenkomst in de zin van artikel 7:911 BW alsmede enkele passages uit de parlementaire geschiedenis van artikel 7:911 BW, een en ander ter nadere bepaling van de achtergrond waartegen de uitlegvraag moet worden beantwoord.
Uitgangspunten over de franchiseovereenkomst
4.11.
De franchiseovereenkomst in de zin van artikel 7:911 BW is een wederkerige overeenkomst in de zin van artikel 6:261 lid 1 BW (“Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt”). Artikel 7:911 lid 1 BW zet, kort gezegd, tegenover elkaar het door de franchisegever te verlenen recht om een franchiseformule te exploiteren en de door de franchisenemer daarvoor te betalen vergoeding. Het door de franchisegever te verlenen recht is niet vrijblijvend. Artikel 7:911 lid 1 BW spreekt ook van een door de franchisegever op te leggen verplichting om de franchiseformule te exploiteren, en wel op de door hem aangewezen wijze.
Passages uit de parlementaire geschiedenis van artikel 7:911 BW
4.12.
De Memorie van Toelichting bij het eerste lid van artikel 7:911 BW luidt (Kamerstukken II 2019/20, 35 392, nr. 3, pp. 22-23):
In het wetsvoorstel staat de duiding van «franchiseovereenkomst» centraal. Er kunnen binnen verschillende branches verschillende typen franchise worden onderscheiden: franchise betreffende de productie van goederen, de verkoop van goederen en de verlening van diensten. Daarnaast kan het in paragraaf 1 van het algemeen deel genoemde onderscheid worden gemaakt tussen zogenoemde «soft franchise» en «hard franchise». De begripsomschrijving van «franchiseovereenkomst» beoogt al deze typen franchise te dekken. Bepalend voor de vraag of sprake is van een franchiserelatie is niet de kwalificatie, benaming of titel die partijen voor hun overeenkomst hanteren, maar de feitelijke inhoud van hun onderlinge relatie. Indien die relatie alle elementen kent die de definitie «franchiseovereenkomst» (en in het verlengde daarvan «franchiseformule», «franchisegever» en «franchisenemer» als gedefinieerd in het tweede lid) in zich bergt, is deze titel op die relatie van toepassing. Kernpunt binnen een franchiserelatie is dat de franchisegever een franchiseformule heeft (die hij op grond van goed franchisegeverschap ook dient te onderhouden en te blijven ontwikkelen) en hij de franchisenemer niet alleen het recht verleent maar ook de verplichting oplegt om de franchiseformule van de franchisegever te exploiteren op de door de franchisegever aangewezen wijze. In het verlengde daarvan is de omschrijving van «franchiseformule» essentieel.
De in de begripsomschrijving bedoelde door de franchisenemer te betalen vergoeding kan zowel een rechtstreekse betaling in geld of een andere tegenprestatie betreffen, als een meer indirecte vorm van financiële compensatie voor de exploitatie van de franchiseformule. Zo komt het voor dat een vergoeding aan de franchisegever wordt voldaan in de vorm van een opslag op de inkoopprijs die de franchisenemer betaalt voor goederen die hij inkoopt bij de franchisegever, en die hij vervolgens in het kader van de franchiseformule op de markt brengt.
Anders dan tijdens de consultatie is bepleit, is geen afzonderlijke definitie van het begrip «franchise» of «franchising», zoals concreet is voorgesteld (…), ingevoerd. Hoewel de voorgestelde omschrijving gangbaar is in de praktijk, is deze als zodanig, door het samenstel van zeer uiteenlopende elementen, wetgevingstechnisch niet werkbaar en bruikbaar in de wettekst. Het begrip is in de wettekst dan ook niet gebruikt. Omdat de separate elementen van het voorgestelde begrip «franchise» op zichzelf niettemin essentieel zijn, zijn deze op een wetgevingstechnisch passende wijze in de definities van «franchiseovereenkomst», «franchiseformule», «franchisegever» en «franchisenemer» verwerkt. Deze begrippen tezamen omvatten alle elementen die in de omschrijving van «franchise» of «franchising» in bestaande zelfregulerende gedragscodes en in de praktijk te vinden zijn. De definities sluiten onderling dan ook aan en er wordt materieel ook geen verschil beoogd met de in die gedragscodes en praktijk gehanteerde begrippen.
De Memorie van Toelichting bij het tweede lid van artikel 7:911 BW luidt, voor zover hier van belang (Kamerstukken II 2019/20, 35 392, nr. 3, pp. 23-26):
Het tweede lid bevat vier begripsomschrijvingen. Naast drie begrippen die in het eerste lid zijn gehanteerd in de omschrijving van franchiseovereenkomst («franchiseformule», «franchisegever» en «franchisenemer»), wordt ook een definitie gegeven van het begrip «franchiseformule».
Tweede lid, onderdeel a
Naar aanleiding van de consultatiereacties is de definitie van «franchiseformule» aangepast om deze meer aan te laten sluiten bij de in de praktijk gangbare uitleg van het begrip. Verduidelijkt is dat de formule niet alleen van commerciële aard dient te zijn om als franchiseformule te worden aangemerkt, maar ook van operationele en organisatorische aard. De formule dient derhalve zowel marketing elementen in zich te hebben als logistieke en bedrijfsprocessuele elementen, alsmede elementen betreffende de bedrijfsvoering. Daarnaast is benoemd dat kenmerkend voor een franchiseformule is dat deze bepalend is voor de uniforme identiteit en uitstraling van de bij een franchiseketen aangesloten franchiseondernemingen. Toepassing van de franchiseformule borgt in feite die uniformiteit.
Een franchiseformule omvat in ieder geval zowel een of meer van de in onderdeel a, onder 1°, genoemde elementen, als de onder 2° bedoelde knowhow. Dit zijn cumulatieve elementen.
Wat betreft de in onderdeel a, onder 1, genoemde elementen geldt dat veelal sprake is van een specifieke huisstijl, kenbaar door een bepaald kleurgebruik en een bepaald font voor teksten. Het gaat om uitingen die vaak in aanmerking komen voor bescherming door middel van een intellectueel eigendomsrecht naar Nederlands recht of, in voorkomend geval, naar buitenlands recht.
Daarnaast omvat het begrip «franchiseformule», zoals blijkt uit onderdeel a, onder 2, ook de kennis van de franchisegever die níet in aanmerking komt voor bescherming door middel van een intellectueel eigendomsrecht: de knowhow. In de onderhavige definitie betekent «geheim» dat de knowhow niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is. Verder betekent «wezenlijk» dat de knowhow voor de franchisenemer belangrijk en nuttig is voor de exploitatie van de franchiseonderneming, en betekent «geïdentificeerd» dat de knowhow zodanig volledig beschreven is, dat kan worden nagegaan of deze aan de criteria van geheim-zijn en wezenlijkheid voldoet. De in de bepaling opgenomen omschrijving van knowhow, evenals de hiervoor weergegeven duidingen van de begrippen «geheim», «wezenlijk» en «geïdentificeerd», zijn vrijwel identiek aan de definitie van knowhow en de bedoelde nadere duidingen, opgenomen in (thans) verordening (EU) nr. 330/2010 (hierna: «EU-Groepsvrijstellingsverordening») (…). Deze Europese definitie is op haar beurt de inspiratiebron geweest voor de omschrijving van knowhow in de Nederlandse Franchisecode en de Europese Erecode inzake Franchising (…). De begripsomschrijving sluit aldus aan op de in de praktijk gangbare terminologie en uitleg.
(…)
Tweede lid, onderdeel c
In onderdeel c wordt in de omschrijving van het begrip «franchisegever» gesproken over zowel de «rechthebbende» op als «de gebruiksgerechtigde van» een franchiseformule. Het begrip «rechthebbende» ziet op de «eigenaar» van de formule, de ontwikkelaar ervan. In veel gevallen zal de franchisegever zelf ook degene zijn die de franchiseformule als zodanig ontwikkeld heeft of die althans de daarin aanwezige intellectueel eigendomsrechten heeft overgenomen en aldus als «rechthebbende» kwalificeert. Er zijn echter ook gevallen waarin de franchiseformule door een buitenlandse (rechts)persoon ontwikkeld is, en waarin die buitenlandse formule in Nederland wordt geëxploiteerd via het zogenoemde concept van «masterfranchising». Een masterfranchisenemer is een ondernemer die in zijn hoedanigheid van franchisenemer van een franchisegever het recht heeft verkregen een franchiseformule in de zin van deze regeling te exploiteren en die dat recht vervolgens, in de hoedanigheid van franchisegever, aan andere franchisenemers verleent (…). De masterfranchisenemer mag zelfstandig franchiseovereenkomsten sluiten met derden en zo de franchiseformule (doen) exploiteren. Veelal wordt een masterfranchise overeengekomen als een franchisegever besluit zijn formule in het buitenland of een andere regio te introduceren en een lokale partner nodig heeft om het netwerk op te bouwen en te managen. Deze masterfranchisenemer is veelal niet de rechthebbende op de franchiseformule, maar heeft dan van de buitenlandse franchisegever een bepaalde recht tot gebruik van de formule verkregen. Die lokale (bijvoorbeeld Nederlandse) partner (de masterfranchisenemer) is dan in relatie tot de buitenlandse franchisegever een franchisenemer, maar in relatie tot de Nederlandse franchisenemers is hij een franchisegever in de zin van onderdeel c.
Tweede lid, onderdeel d
Kenmerkend voor de in onderdeel d omschreven «franchisenemer» is dat hij de franchiseformule voor eigen rekening en risico exploiteert. Met name hierin onderscheidt de franchisenemer zich formeel van de handelsagent die op basis van een agentuurovereenkomst op naam en voor rekening van de principaal optreedt. De voorgestelde wettelijke regeling biedt een franchisenemer op onderdelen verdergaande bescherming dan de bescherming die de handelsagent geniet op grond van Boek 7, titel 7, afdeling 4, BW. Die verdergaande bescherming van de franchisenemer is gerechtvaardigd, gelet op het grotere risico dat hij loopt door de exploitatie voor eigen rekening en risico.
De Nota naar aanleiding van het Verslag luidt, voor zover hier van belang (Kamerstukken II 2019-2020, 35 392, nr. 6, p. 30):
In het wetsvoorstel staat het begrip franchiseovereenkomst centraal, niet het begrip franchise. (…). Mij is echter bekend dat in de praktijk tot op heden veelal het begrip franchise wordt gehanteerd. In de memorie van toelichting (paragraaf 1) is daarom ook uitgelegd wat dat begrip in de praktijk omvat. Aangegeven is dat als franchise wordt aangemerkt een systeem voor de afzet van goederen of diensten, gebaseerd op een hechte en voortdurende samenwerking tussen juridisch en financieel zelfstandige en onafhankelijke ondernemingen: de franchisegever en zijn individuele franchisenemer(s). De franchisegever verleent daarbij aan individuele franchisenemers het recht en legt hen de verplichting op om een bedrijf te exploiteren volgens het concept van de franchisegever.
Dit is ook de definitie van franchise zoals franchisegevers en -nemers deze hanteren, getuige ook de definitie in de Unidroit franchising model law, in de Europese Erecode die ook in andere landen een rol speelt, en in de nadien opgestelde Nederlandse Franchise Code. Deze definitie wordt ook in de jurisprudentie gehanteerd (…).
De kwalificatie van een overeenkomst moet plaatsvinden aan de hand van de feitelijke verhoudingen en afspraken tussen partijen. De benaming die partijen aan een overeenkomst hebben gegeven, is niet bepalend. Indien een relatie tussen partijen derhalve de kenmerkende elementen bevat van een franchiserelatie, is sprake van een franchiseovereenkomst. Dit is het geval wanneer de ene partij (de franchisegever) aan een andere partij (de franchisenemer) (i) tegen vergoeding (ii) het recht verleent en de verplichting oplegt om een franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren voor (iii) de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten. Het moet daarbij gaan om een franchisegever, franchisenemer en franchiseformule als gedefinieerd in het voorgestelde artikel 7:911, tweede lid, BW.
Ook een overeenkomst die door partijen als distributie- of licentieovereenkomst is bestempeld, kan onder omstandigheden voldoen aan de definitie van franchiseovereenkomst. Het is afhankelijk van de concrete invulling van de overeenkomst, meer in het bijzonder of er sprake is van een bedrijfsvoering volgens een door de producent ontwikkeld(e) franchiseformule/concept. Illustratief in dit verband is de uitspraak van de kantonrechter Rechtbank Breda van 21 december 2011, waarin een door partijen als licentieovereenkomst ingestoken contract werd aangemerkt als een franchiseovereenkomst (ECLI:NL:RBBRE:2011:BU9904, r.o. 3.4).
De uitlegvraag
4.13.
Met betrekking tot de uitlegvraag wordt het volgende overwogen.
a. De diverse dealer- en reparateurovereenkomsten dateren alle van vóór de inwerkingtreding van titel 16 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Aan het gebruik, of juist het niet-gebruik, van de term “franchise” kan daarom op zichzelf geendoorslaggevende betekenis worden toegekend. Los daarvan is niet het etiket maar de feitelijke inhoud van de onderlinge relatie bepalend, zoals ook in de parlementaire geschiedenis van de Wet franchise is benadrukt.
b. Afgezien van de variabele feitelijke gegevens luidt elk van de Opel-, Citroën-, DS- en Peugeot-dealerovereenkomsten en elk van de Opel-, Citroën-, DS- en Peugeot-reparateurovereenkomsten identiek. Anders gezegd: de tekst is voor ieder van de betrokken dealers en reparateurs dezelfde. Nog anders gezegd: de diverse dealer- en reparateurovereenkomsten zijn door Opel Nederland, Citroën Nederland respectievelijk Peugeot Nederland opgestelde adhesieovereenkomsten oftewel toetredingsovereenkomsten.
c. Gesteld noch gebleken is dat de omstandigheden in bepaalde afzonderlijke gevallen aanleiding zijn of kunnen zijn voor een afwijkende uitleg in die gevallen.
d. De dealerovereenkomsten betreffen eerst en vooral de verkoop van binnen de Stellantis-groep geproduceerde nieuwe voertuigen, de reparateurovereenkomsten betreffen eerst en vooral het verrichten van diensten met betrekking tot die voertuigen (onderhoud en reparatie).
e. De diverse dealer- en reparateurovereenkomsten zijn uitgewerkt in vele andere door Opel Nederland, Citroën Nederland respectievelijk Peugeot Nederland aan de betrokken dealers en reparateurs verstrekte documenten. Een deel van deze documenten is in de loop van de tijd een of meer malen geactualiseerd. Al deze documenten zijn “de aanvullende documenten die als verlengstuk van het basiscontract van toepassing zijn” (zie, onder meer, hiervoor onder 4.8). VODN en VGPCN verdelen deze aanvullende documenten onder in de categorieën SOS-Standaarden, Commercial Policy, Handleidingen en handboeken, Presentaties en Overige communicatie.
f. De diverse dealer- en reparateurovereenkomsten zetten, kort gezegd, tegenover elkaar de met het dealerschap of reparateurschap verbonden rechten en verplichtingen over en weer tussen enerzijds (de rechtsvoorgangster van) Stellantis Nederland en anderzijds de dealer of reparateur.
g. De diverse dealer- en reparateurovereenkomsten spreken niet van een door de dealer of de reparateur te betalen vergoeding voor zijn aanstelling als zodanig met de daaraan verbonden rechten (die in de visie van VODN en VGPCN neerkomen op het recht om een franchiseformule te exploiteren). Tussen partijen is niet in geschil dat in geen van de overeenkomsten sprake is van een ‘directe’ of ‘rechtstreekse’ franchisevergoeding.
h. Deze enkele omstandigheid sluit niet uit dat de dealers en reparateurs voor hun aanstelling als zodanig met de daaraan verbonden rechten aan Opel Nederland, Citroën Nederland of Peugeot Nederland een vergoeding (in de visie van VODN en VGPCN: een franchisevergoeding) verschuldigd waren, althans begrepen en mochten begrijpen daarvoor aan Opel Nederland, Citroën Nederland of Peugeot Nederland een (franchise)vergoeding verschuldigd te zijn, en daarmee expliciet of impliciet instemden.
i. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de door de franchisenemer te betalen vergoeding zowel een rechtstreekse betaling in geld of een andere tegenprestatie kan betreffen, als een meer indirecte vorm van financiële compensatie voor de exploitatie van de franchiseformule (zie de hiervoor onder 4.12 geciteerde passage uit de Memorie van Toelichting bij de Wet franchise).
j. De stelplicht en, in beginsel, de bewijslast van een overeengekomen franchisevergoeding rusten in dit verband op VODN en VGPCN. Zij roepen immers het rechtsgevolg in van hun stelling dat een franchisevergoeding is overeengekomen. VODN en VGPCN betogen dat op Stellantis Nederland een verzwaarde motiveringsplicht rust, in die zin dat Stellantis Nederland nadere gegevens moet verstrekken over de (systematiek van de) verschillende vergoedingen die de dealers en reparateurs aan haar betalen. Dit betoog wordt niet gevolgd. Redengevend hiervoor is in de eerste plaats dat niet in geschil is dat VODN en VGPCN regelmatig met Stellantis Nederland aan tafel zitten om de belangen van onder andere hun lastgevers te behartigen, juist ook ter zake van de financiële verhoudingen tussen onder andere hun lastgevers en Stellantis Nederland. Redengevend is voorts dat VODN en VGPCN een groot aantal kostenposten opvoeren die volgens hen mede bestaan uit een franchisevergoeding. In zoverre is dan ook geen sprake van bewijsnood aan de zijde van VODN en VGPCN. Er is daarom geen grond om van Stellantis Nederland te vragen dat zij al deze posten gedetailleerd weerlegt en daarmee verregaand inzicht geeft in haar prijsstelling.
Het vergoedingselement en de dealerovereenkomsten
4.14.
VODN en VGPCN zijn in hun dagvaardingen uitgebreid ingegaan op het vergoedingselement in de dealer- en reparateurcontracten. Op de mondelinge behandeling hebben zij hun stellingen op dit punt als volgt samengevat (aantekeningen mr. Van Joolingen):
4.27.
In tegenstelling tot wat Stellantis suggereert (…) is het voor de kwalificatie als franchiseovereenkomst niet vereist dat de franchisegever een niet ‘bona fide’ prijs of transparante vergoeding in rekening brengt, waarvan de (exacte) hoogte en/of systematiek moet kunnen worden onderbouwd. (…).
4.28.
Het feit dat Stellantis de dealers en reparateurs tegen vergoeding het recht verleent en de verplichting oplegt om de formules te exploiteren is dus bepalend, niet de precieze hoogte of systematiek daarvan.
4.29.
Eisers hebben onderbouwd dat aan Stellantis tal van vergoedingen worden betaald voor het gebruikersrecht op de formules. Deze bestaan zowel bij de dealers als bij de reparateurs uit tegenprestaties, rechtstreekse betalingen en een opslag op de inkoopprijs van onderdelen (…). Stellantis hanteert een bruto systeem, waarbij vergoedingen zijn verwerkt in de prijzen die zij doorberekent. Deze systematiek is gebruikelijk bij franchise.
4.30.
De
vergoeding die de dealers betalenvoor het recht om nieuwe voertuigen te verkopen bestaat verder uit een opslag op de inkoopprijs van voertuigen. Dealers betalen Stellantis in de regel een hogere prijs voor voertuigen dan andere (zakelijke) klanten (…). Dat komt doordat de korting die dealers krijgen lager is dan de korting die zakelijke klanten krijgen. Dit heeft direct effect op de marge van de dealers: een deel van het rendement leveren zij in bij Stellantis.
(…)
4.33.
Stellantis voert steeds eenzijdige wijzigingen door die haar in de regel grote financiële voordelen bieden, ten koste van de dealers en reparateurs:
• Stellantis verdient aan de implementatie van de ‘diensten’ en ‘producten’ die zij speciaal ontwikkelt in het kader van de dealer- en reparateurformules. De kostprijs daarvan is doorgaans lager dan de prijs die voor de verplichte afname wordt betaald.
• Anderzijds verdient Stellantis aan de introductie van nieuw beleid dat ervoor zorgt dat zij bedrijfsactiviteiten van dealers en reparateurs gedeeltelijk of volledig overneemt, zoals bij de introductie van Distrigo. Het rendement dat met de betreffende bedrijfsactiviteit werd behaald door de dealers en reparateurs komt als gevolg van de wijzigingen grotendeels of zelfs volledig terecht bij Stellantis.
• Verder worden de dealers geconfronteerd met hogere kosten omdat zij verplicht zijn hun (IT-)systemen en processen aan te passen aan die van Stellantis. Andere (goedkopere) branche brede systemen mogen hierdoor niet meer gebruikt worden. Omdat de systemen niet kunnen worden toegepast voor andere (niet-Stellantis) merken beperkt dit hen in de mogelijkheid om synergievoordelen te behalen. Dit geldt met name voor dealers en reparateurs die meerdere merken exploiteren en meerdere vestigingen hebben.
4.34.
Het gevolg van alle wijzigingen is dat de dealers en reparateurs hun eigen identiteit verliezen en het overstappen naar een ander merk onbetaalbaar wordt; zij worden steeds afhankelijker van Stellantis in diens formules. De stelling dat dealers eenvoudig zouden kunnen overstappen staat mijlenver van de realiteit. De enige manier om tegenwoordig toe te kunnen treden tot een ander netwerk is door een al bestaande vestiging over te nemen (…). Overstappen naar een ander merk is dus allesbehalve eenvoudig. Het vereist bovendien een enorme investering en resulteert tegelijkertijd in verlies van gedane investeringen.
4.15.
Stellantis Nederland heeft hiertegen samengevat aangevoerd dat de dealers geen hogere prijs voor de voertuigen van de merken Opel, Citroën, DS en Peugeot betalen. De overige vergoedingen die VODN en VGPCN noemen zijn vergoedingen voor bepaalde producten of diensten die de dealers van Stellantis Nederland afnemen.
4.16.
De rechtbank overweegt als volgt.
a. VODN en VGPCN spreken herhaaldelijk van de prijs die hun dealer-lastgevers betalen voor het dealerschap van Stellantis Nederland. Het recht om dealer van Stellantis Nederland te zijn en te blijven (lees allereerst: het recht om nieuwe binnen de Stellantis-groep geproduceerde voertuigen van de merken Opel, Citroën, DS en Peugeot te verkopen) moet echter worden onderscheiden van het recht om een franchiseformule te exploiteren. De omstandigheid dat Stellantis Nederland aan haar dealers (door deze aanvaarde) voorwaarden stelt maakt dit niet anders.
b. VODN en VGPCN spreken voorts van (te) hoge prijzen die Stellantis Nederland aan hun dealer-lastgevers in rekening brengt voor aan hen geleverde goederen en diensten. Een te hoge prijs voor geleverde goederen en diensten betekent op zichzelf echter nog niet dat het teveel ‘dus’ een franchisevergoeding is.
c. Stellantis Nederland voert aan dat de nettoprijs die haar dealers voor nieuwe voertuigen betalen bestaat uit de door haar aanbevolen consumentenprijs minus een korting, en dat een deel van deze (ook wel dealermarge genoemde) korting afhankelijk is van bepaalde voorwaarden (die jaarlijks anders kunnen luiden).
VODN en VGPCN beperken hun reactie op dit verweer tot het hiervoor onder 4.14 weergegeven nummer 4.30 van de aantekeningen van hun advocaat. De daarin genoemde opslag is kennelijk het verschil tussen de korting die zij krijgen en de korting die andere (zakelijke) klanten krijgen. VODN en VGPCN maken niet duidelijk waarom dit verschil als franchisevergoeding moet worden aangemerkt (en bijvoorbeeld niet als indirecte bonus voor het realiseren van bepaalde verkoopaantallen). De enkele omstandigheid dat hun dealer-lastgevers rendement inleveren is hiertoe niet voldoende.
d. Stellantis Nederland voert voorts aan dat de overige vergoedingen waarop VODN en VGPCN wijzen uiteenvallen in twee categorieën. Enerzijds zijn het vergoedingen voor bepaalde producten en diensten die de dealers van haar afnemen. Anderzijds betreft het producten en diensten die zij zelf voor haar rekening neemt maar in feite geheel of gedeeltelijk aan de dealers ten goede komen en daarom aan hen worden doorbelast.
VODN en VGPCN beperken hun reactie op dit verweer tot het hiervoor onder 4.14 weergegeven nummer 4.33 van de aantekeningen van hun advocaat. VODN en VGPCN maken niet duidelijk waarom het meerdere boven de kostprijs van de ontwikkelde producten en diensten als franchisevergoeding moet worden aangemerkt (en bijvoorbeeld niet als winst voor Stellantis Nederland). VODN en VGPCN maken voorts niet duidelijk waarom overgeheveld rendement als franchisevergoeding moet worden aangemerkt. VODN en VGPCN maken tot slot niet duidelijk waarom verlies van synergievoordelen als franchisevergoeding moet worden aangemerkt.
e. Stellantis Nederland voert tot slot aan dat de andere kosten die VODN en VGPCN nog noemen (en die volgens hen indirect als franchisevergoeding moeten worden aangemerkt) haar geen geld opleveren.
VODN en VGPCN weerspreken dit verweer niet.
Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat de dealer-lastgevers van VODN en VGPCN niettemin hebben begrepen en hebben mogen begrijpen dat zij aan (de rechtsvoorgangsters van) Stellantis Nederland een franchisevergoeding verschuldigd zijn, althans waren, en daarmee expliciet of impliciet hebben ingestemd.
Het vergoedingselement en de reparateurovereenkomsten
4.17.
VODN en VGPCN zijn in hun dagvaardingen uitgebreid ingegaan op het vergoedingselement in de reparateurcontracten. Op de mondelinge behandeling hebben zij hun stellingen op dit punt naast hetgeen hiervoor onder 4.14 is vermeld voor zowel dealers als reparateurs, als volgt samengevat (aantekeningen mr. Van Joolingen):
4.32.
De vergoeding die reparateurs betalen voor het aan hen toegekende recht bestaat verder uit andere indirecte vormen van financiële compensatie met betrekking tot de garantie- en coulancewerkzaamheden die zij uitvoeren. Het omvangrijke eisenpakket waar reparateurs bij deze werkzaamheden aan moeten voldoen heeft in de praktijk de volgende consequenties:
• Het bedrag dat reparateurs van Stellantis vergoed krijgen voor garantiewerkzaamheden is (veel) lager dan het bedrag dat zij bij klanten in rekening kunnen brengen voor reguliere reparaties. Het bedrag dat Stellantis vergoedt, is bovendien afhankelijk van de klanttevredenheidsscore. Als de door Stellantis bepaalde ondergrens voor klanttevredenheid niet wordt gehaald, heeft een reparateur slecht (de rechtbank leest: slechts) aanspraak op het verlaagde garantietarief (…), welke de activiteit steeds verlieslatend maakt.
• Daarnaast is het rendement dat de reparateur normaal gesproken kan behalen op de verkoop van onderdelen (circa 30%) bij deze werkzaamheden veel lager (circa 4%) (…). Deze marge is een substantieel onderdeel van het verdienmodel van reparateurs.
• Tot slot verplicht Stellantis de reparateurs om vervangend vervoer aan te bieden, terwijl zij daarmee gemoeide kosten meestal niet volledig vergoed. Stellantis vergoedt gemiddeld slechts 80% van de gangbare tarieven. De overige 20% moet de dealer dus zelf dragen.
4.18.
Stellantis Nederland heeft hiertegen samengevat aangevoerd dat de reparateurs een vergoeding betalen voor onderdelen die zij afnemen van PSA Retail, een andere vennootschap uit de Stellantis Groep. In de prijs voor de onderdelen is geen opslag voor het mogen exploiteren van een franchiseformule begrepen.
4.19.
De rechtbank overweegt als volgt.
a. VODN en VGPCN spreken herhaaldelijk van de prijs die hun reparateur-lastgevers betalen voor het reparateurschap van Stellantis Nederland. Het recht om reparateur van Stellantis Nederland te zijn en te blijven (lees allereerst: het recht om binnen de Stellantis-groep geproduceerde voertuigen van de merken Opel, Citroën, DS en Peugeot te onderhouden en te repareren onder de garantie) moet echter worden onderscheiden van het recht om een franchiseformule te exploiteren. De omstandigheid dat Stellantis Nederland aan haar reparateurs (door deze aanvaarde) voorwaarden stelt maakt dit niet anders.
b. VODN en VGPCN spreken voorts van (te) hoge prijzen die Stellantis Nederland aan hun reparateur-lastgevers in rekening brengt voor aan hen geleverde goederen en diensten. Een te hoge prijs voor geleverde goederen en diensten betekent op zichzelf echter nog niet dat het teveel ‘dus’ een franchisevergoeding is.
c. Ook het verlies dat uit bepaalde door de reparateur-lastgevers met Stellantis Nederland overeengekomen activiteiten voortvloeit is op zichzelf nog geen franchisevergoeding.
d. Stellantis Nederland voert aan dat haar reparateurs voor onderdelen aan PSA Retail (een aan haar gelieerde vennootschap) maximaal de door haar, Stellantis Nederland, vastgestelde prijs betalen en dat kortingen en bonussen van toepassing zijn. Voor zover deze onderdelen gebruikt worden voor garantiewerkzaamheden, terugroepacties, kosteloze onderhoudsbeurten en verrichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten krijgen de reparateurs het aan PSA Retail betaalde bedrag van Stellantis Nederland terug. Een deel van deze (ook wel reparateurmarge genoemde) ‘korting’ is afhankelijk van bepaalde voorwaarden (die jaarlijks anders kunnen luiden).
VODN en VGPCN beperken hun reactie op dit verweer tot het hiervoor onder 4.14 weergegeven nummer 4.32 van de aantekeningen van hun advocaat. VODN en VGPCN maken niet duidelijk waarom het daarin gestelde een franchisevergoeding impliceert (en bijvoorbeeld niet het financiële gevolg van de overeengekomen bewaking van de kwaliteit van de activiteiten van de reparateur).
e. Stellantis Nederland voert voorts aan dat de overige vergoedingen waarop VODN en VGPCN wijzen uiteenvallen in twee categorieën. Enerzijds zijn het vergoedingen voor bepaalde producten en diensten die de reparateurs van haar afnemen. Anderzijds betreft het producten en diensten die zij zelf voor haar rekening neemt maar in feite geheel of gedeeltelijk aan de dealers ten goede komen en daarom aan hen worden doorbelast.
VODN en VGPCN beperken hun reactie op dit verweer tot het hiervoor onder 4.14 weergegeven nummer 4.33 van de aantekeningen van hun advocaat. VODN en VGPCN maken niet duidelijk waarom het meerdere boven de kostprijs van de ontwikkelde producten en diensten als franchisevergoeding moet worden aangemerkt (en bijvoorbeeld niet als winst voor Stellantis Nederland). VODN en VGPCN maken voorts niet duidelijk waarom overgeheveld rendement als franchisevergoeding moet worden aangemerkt. VODN en VGPCN maken tot slot niet duidelijk waarom verlies van synergievoordelen als franchisevergoeding moet worden aangemerkt.
Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat de reparateur-lastgevers van VODN en VGPCN niettemin hebben begrepen en hebben mogen begrijpen dat zij aan (de rechtsvoorgangsters van) Stellantis Nederland een franchisevergoeding verschuldigd zijn, althans waren, en daarmee expliciet of impliciet hebben ingestemd.
De kwalificatievraag
4.20.
Na al hetgeen is overwogen in het kader van de uitlegvraag kan het antwoord op de kwalificatievraag kort zijn. Partijen hebben uitvoerig gedebatteerd over de vraag of de diverse dealer- en reparateurovereenkomsten alle elementen bevatten van de wettelijke omschrijving van de franchiseovereenkomst. Het antwoord luidt in elk geval voor het vergoedingselement ontkennend, zowel met betrekking tot de dealerovereenkomsten als met betrekking tot de reparateurovereenkomsten. De kwalificatie van de dealer- en reparateurovereenkomsten als franchiseovereenkomsten stuit reeds hierop af. De overige elementen van de wettelijke omschrijving van de franchiseovereenkomst zullen daarom niet worden besproken.
Afronding
4.21.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vorderingen van VODN en VGPCN moeten worden afgewezen.
In de Opel-zaak
4.22.
VODN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van Stellantis Nederland gevallen proceskosten, tot dit vonnis begroot op € 1.863,00, welk bedrag wordt gespecificeerd als volgt:
Griffierecht
€ 667,00
Salaris advocaat
Twee punten (conclusie van antwoord + mondelinge behandeling); tarief II
€ 1.196,00
In de Citroën-zaak
4.23.
VGPCN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van Stellantis Nederland gevallen proceskosten, tot dit vonnis begroot op € 3.059,00, welk bedrag wordt gespecificeerd als volgt:
Griffierecht
€ 667,00
Salaris advocaat
Vier punten (conclusie van antwoord ex art. 1018c lid 5 Rv + mondelinge behandeling van 14 juni 2022 + conclusie van antwoord + mondelinge behandeling van 27 maart 2023); tarief II
€ 2.392,00
In de Peugeot-zaak
4.24.
VGPCN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de aan de zijde van Stellantis Nederland gevallen proceskosten, tot dit vonnis begroot op € 3.059,00, welk bedrag wordt gespecificeerd als volgt:
Griffierecht
€ 667,00
Salaris advocaat
Vier punten (conclusie van antwoord ex art. 1018c lid 5 Rv + mondelinge behandeling van 14 juni 2022 + conclusie van antwoord + mondelinge behandeling van 27 maart 2023); tarief II
€ 2.392,00
In alle zaken
4.25.
De nakosten zullen per zaak worden toegewezen op de in de beslissing vermelde wijze.
4.26.
De rechtbank merkt volledigheidshalve op dat de door Stellantis gevorderde “hoofdelijke veroordeling van eisers” niet kan worden toegewezen. Ten eerste kent elke zaak slechts één eiseres, te weten VODN of VGPCN. De lastgevers van VODN en VGPCN zijn geen procespartij. Ten tweede leidt de voeging van de zaken er niet toe dat deze hun zelfstandigheid verliezen, in die zin dat partijen in de ene zaak ook partij worden in de andere zaken.

5.De beslissing

De rechtbank:
in de zaak C/13/705749 / HA ZA 21-720
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt VODN in de kosten van het geding, tot dit vonnis aan de zijde van Stellantis Nederland begroot op € 1.863,00;
5.3.
veroordeelt VODN in de na dit vonnis aan de zijde van Stellantis Nederland ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat en, onder de voorwaarde dat VODN niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, op € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis;
in de zaak C/13/706244 / HA ZA 21-754
5.4.
wijst de vorderingen af;
5.5.
veroordeelt VGPCN in de kosten van het geding, tot dit vonnis aan de zijde van Stellantis Nederland begroot op € 3.059,00;
5.6.
veroordeelt VGPCN in de na dit vonnis aan de zijde van Stellantis Nederland ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat en, onder de voorwaarde dat VGPCN niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, op € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis;
in de zaak C/13/706247 / HA ZA 21-755
5.7.
wijst de vorderingen af;
5.8.
veroordeelt VGPCN in de kosten van het geding, tot dit vonnis aan de zijde van Stellantis Nederland begroot op € 3.059,00;
5.9.
veroordeelt VGPCN in de na dit vonnis aan de zijde van Stellantis Nederland ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat en, onder de voorwaarde dat VGPCN niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, op € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.H. Broesterhuizen, mr. T.T. Hylkema en
mr. M.M. van ’t Nedereind, rechters, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.