ECLI:NL:RBAMS:2023:484

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
C/13/723353 / FA RK 22-6063
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag en toekenning van het gezag aan de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 januari 2023 een beschikking gegeven betreffende de wijziging van het gezag over een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.P.A. Vos, heeft verzocht om beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag met de vader, die niet op de zitting verscheen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de moeder, en heeft op 23 januari 2023 een mondelinge behandeling achter gesloten deuren gehouden. De minderjarige is in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken.

Partijen waren gehuwd van 15 oktober 2002 tot de ontbinding van hun huwelijk op 13 april 2010. Uit dit huwelijk is een minderjarige geboren in 2008. De moeder heeft in het verleden al meerdere keren vervangende toestemming moeten vragen voor gezagskwesties, omdat de vader niet meewerkte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al lange tijd geen gezamenlijke uitoefening van het gezag meer is, aangezien de moeder feitelijk alle beslissingen neemt en de vader geen contact heeft met de minderjarige.

De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat het gezag over hem alleen aan de moeder toekomt. De vader heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen, waardoor de rechtbank concludeert dat de situatie niet zal verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/723353 / FA RK 22-6063 (VZ/KL)
Beschikking van 30 januari 2023 betreffende wijziging van het gezag
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. W.P.A. Vos te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen de vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de moeder, voorzien van bijlagen, ingekomen op 28 september 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 januari 2023.
Verschenen zijn de moeder en haar advocaat. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.3.
De minderjarige is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken. Van die gelegenheid heeft hij gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op 15 oktober 2002. Hun huwelijk is op 13 april 2010 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 17 februari 2010 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit het huwelijk is het volgende nog minderjarige kind geboren:
- [minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008.
2.3.
Partijen zijn samen belast met het ouderlijk gezag.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 juni 2015 is de moeder vervangende toestemming verleend voor het aanvragen van paspoorten voor de minderjarige en zijn inmiddels meerderjarige broer. Ook is aan haar vervangende toestemming verleend om met de kinderen in de zomervakantie naar Marokko te reizen ( C/13/586952/ FA RK 15-3464). Bij beschikking van 29 juli 2022 is de moeder eveneens vervangende toestemming verleend voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarige. Ook is haar vervangende toestemming verleend om met de minderjarige in de zomervakantie naar het buitenland te reizen en is haar toestemming verleend voor deelname van de minderjarige aan buitenlandse schoolactiviteiten, zoals excursies, uitjes en reizen in het schooljaar 2022-2023 (C/13/719672/ FA RK 22-4082).

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot beëindiging van het gezamenlijk gezag ex artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) en tot het bepalen dat het gezag over de minderjarige voortaan aan de moeder toekomt.
3.2.
Volgens de moeder bestaat tussen de minderjarige en de vader al jaren nauwelijks tot geen contact. De moeder neemt alle dagelijkse beslissingen terwijl de vader afzijdig is en niet betrokken. De vader weigert verder zijn medewerking te verlenen aan simpele gezagskwesties. De moeder heeft al twee keer een procedure moeten instellen om vervangende toestemming te verkrijgen.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 1:253n BW kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
4.2.
De vader heeft geen verweer gevoerd tegen de stellingen van de moeder. Hij is niet in deze procedure verschenen, terwijl hij wel behoorlijk is opgeroepen. Dat geldt ook voor de eerdere procedures over de vervangende toestemming.
4.3.
De rechtbank stelt op basis van de niet betwiste stellingen van de moeder vast dat van een gezamenlijke uitoefening van het gezag door de ouders al lange tijd geen sprake meer is. De moeder neemt al enige jaren feitelijk zelfstandig alle beslissingen die zien op de opvoeding en de verzorging van de minderjarige. De vader verleent zijn medewerking niet aan gezagsbeslissingen, zodat de moeder al tweemaal vervangende toestemming aan de rechtbank heeft moeten vragen. Er is geen contact tussen de vader en de minderjarige, en ook de moeder heeft geen contact met de vader. Hierdoor kan feitelijk door de vader ook geen goede uitvoering worden gegeven aan het gezamenlijk ouderlijk gezag. De vader kan in deze situatie namelijk niet beoordelen welke gezagsbeslissingen in het belang zijn van de minderjarige, omdat hij niet weet wat zich in het leven van de minderjarige afspeelt.
De rechtbank acht het op basis van het voorgaande in het belang van de minderjarige noodzakelijk dat het gezag over de minderjarige alleen aan de moeder toekomt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
beëindigt het gezamenlijk ouderlijk gezag van de vader en de moeder en belast de moeder voortaan met de uitoefening van het gezag over het minderjarige kind van partijen:
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008,
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. V. Zuiderbaan, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K.E. Luijckx griffier, op 30 januari 2023.
Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).
Het beroep moet worden ingesteld:
- door de verzoeker en degene aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.