Uitspraak
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
De stichting had met elke cliënt een overeenkomst. [5] De cliënten openden een beheerrekening. Vervolgens machtigden zij verdachte in persoon voor deze beheerrekening. [6] Van die beheerrekening zou naar de bankrekening van de stichting een maandelijkse bijdrage voor de verleende diensten worden overgemaakt en zouden de vaste lasten en schulden betaald moeten worden. Verdachte accordeerde de betalingen vanaf de beheerrekeningen. [7]
Van het zich toe-eigenen van vermogenswaarden is sprake als vaststaat dat een verdachte het geld in strijd met de gemaakte afspraken beheert en van wederrechtelijkheid is sprake als een verdachte zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester daarover beschikt.
De stichting had immers met de cliënten een overeenkomst dat de stichting hun gelden zou gaan beheren en de cliënten hebben bij de bank verdachte gemachtigd om de gelden op hun beheerrekeningen te beheren.
Het tegendeel komt juist uit het dossier naar voren. Zo zijn er vijf cliënten die aangifte hebben gedaan. Hieruit blijkt dat zij verdachte geen toestemming hebben gegeven. Ook uit de WhatsApp-berichten tussen verdachte en [naam 1] blijkt dat [naam 1] geen toestemming heeft gegeven voor het overboeken van geld, met als onderwerp “Duurzame financiële dienstverlening”, van zijn beheerrekening naar de stichting en dat hij verdachte heeft gevraagd om dat geld terug te storten. Verder blijkt uit het e-mailbericht van verdachte aan [naam 1] van 13 mei 2017 geenszins dat er een afspraak is dat het doel van het overboeken van het geld is dat dit geld ten behoeve van de stichting mag worden uitgegeven. Verdachte schrijft daarin juist dat het bedrag gereserveerd zal worden, onder andere omdat er dan geen beslag op gelegd kan worden. Verdachte heeft overigens zelf ter zitting desgevraagd verklaard dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt over de hoogte van de bedragen die naar de stichting zouden mogen worden overgemaakt en over welke periode dat zou mogen gebeuren. Ook heeft hij penningmeester [naam 4] bewust van de hele gang van zaken niet op de hoogte gesteld. Op basis van dit alles vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte met toestemming van de cliënten heeft gehandeld.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
De rechtbank zal daar in strafverminderende zin rekening mee houden en daarbij handelen naar bevind van zaken.
9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank verklaart haar voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
9 (negen) maanden.
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
[naam 4]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
[naam 1]toe tot een bedrag van
[benadeelde partij 1]toe tot een bedrag van € 2.131,79 (tweeduizend honderdeenendertig euro en negenenzeventig cent) aan vergoeding van materiële schade.
[benadeelde partij 2]toe tot een bedrag van € 2.988,- (tweeduizend negenhonderdachtentachtig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 november 2017) tot aan de dag van de algehele voldoening.
.