ECLI:NL:RBAMS:2023:4808

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
C/13/717414 / HA ZA 22-387
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis benoeming deskundige in civiele procedure tussen Duyfjes Trading B.V. en Tunica Trading B.V.

In deze civiele procedure tussen Duyfjes Trading B.V. en Tunica Trading B.V. heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juni 2023 een tussenvonnis uitgesproken waarin een deskundige is benoemd voor het onderzoek naar de eindafrekening van een samenwerkingsverband. Duyfjes Trading, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Malycha, heeft de procedure aangespannen tegen Tunica Trading, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. de Groot. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 1 maart 2023, vastgesteld dat er behoefte is aan deskundige voorlichting. De deskundige, de heer A.C. Oskam van Grant Thornton, zal de eindafrekening per 31 december 2022 opmaken en de authenticiteit van facturen beoordelen. De rechtbank heeft partijen opgedragen om de deskundige toegang te geven tot relevante documenten en informatie, en heeft de kosten van het deskundigenonderzoek verdeeld over beide partijen. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat verdere beslissingen in de zaak worden aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rolnummer: C/13/717414 / HA ZA 22-387
Vonnis van 7 juni 2023
in de zaak van
DUYFJES TRADING B.V.,
gevestigd te Bussum,
eisende partij,
hierna te noemen: Duyfjes Trading,
advocaat: mr. M. Malycha te Amsterdam,
tegen
TUNICA TRADING B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Tunica,
advocaat: mr. J. de Groot te Amstelveen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 maart 2023, met de daarin genoemde stukken,
- de rolbeslissing van 12 april 2023, met de daarin genoemde stukken, waarin is bepaald dat Tunica nog een akte mocht nemen,
- de akte van Tunica van 25 april 2023,
- de e-mail van mr. Malycha van 26 april 2023, met het verzoek om Duyfjes Trading nog een akte te laten nemen op de akte van Tunica,
- het rolbericht van mr. De Groot van 26 april 2023 met het verzoek om het verzoek van Duyfjes Trading af te wijzen,
- de e-mail van de rechtbank van 28 april 2023 waarin in het verzoek van Duyfjes Trading is afgewezen.
- de e-mailcorrespondentie tussen de rechtbank en de deskundige, de heer Oskam, die de rechtbank op 17 mei 2023 ter kennisneming aan partijen heeft doorgestuurd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen in het tussenvonnis van 1 maart 2023 (hierna: het tussenvonnis) is overwogen en beslist. De rechtbank heeft in het tussenvonnis overwogen dat zij een deskundige zal benoemen omdat zij behoefte heeft aan voorlichting van een deskundige (r.o. 4.18). Daarbij heeft de rechtbank een voorstel gedaan van drie deskundigen (r.o. 4.22), een conceptvraagstelling voorgesteld (r.o. 4.23), een voorshands oordeel over de verdeling van de kosten van het deskundigenbericht gegeven (r.o. 4.24), en een overweging gewijd aan de aan de deskundigen te verstrekken stukken (r.o. 4.25). De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich over deze punten uit te laten.
De deskundige
2.2.
Partijen zijn het eens over de persoon van de te benoemen deskundige: de heer A.C. Oskam van Grant Thorton. Hij zal als deskundige worden benoemd.
De vragen voor de deskundige
2.3.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank een conceptvraagstelling voorgesteld. Beide partijen hebben hier één of enkele aan- en/of opmerkingen bij gemaakt en de rechtbank heeft vervolgens contact gehad met de heer Oskam over de conceptvraagstelling. Met inachtneming van het commentaar van partijen en van de deskundige bij de conceptvraagstelling komt de rechtbank tot de definitieve vraagstelling als opgenomen in 3.1 van de beslissing. Indien de deskundige gedurende het onderzoek van oordeel is dat de vraagstelling nog op enigerlei wijze aanpassing behoeft, kan hij zich – nadat hij partijen hierover heeft geraadpleegd – in dit verband tot de rechtbank wenden.
Verdeling van het voorschot van het deskundigenonderzoek
2.4.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat zij voornemens is dat partijen ieder de helft van de kosten van het voorschot van het deskundigenonderzoek dragen.
2.5.
Duyfjes Trading heeft daarop betoogd dat de kosten volledig door Tunica moeten worden gedragen omdat Tunica weigert openheid van zaken te geven. Als Tunica dat wel had gedaan was (wellicht) het deskundigenonderzoek niet nodig geweest, aldus Duyfjes Trading.
Volgens Tunica moet Duyfjes Trading de kosten volledig dragen omdat Tunica al een eindafrekening had opgemaakt en bij Duyfjes Trading de bewijslast ligt dat de al door haar opgestelde eindafrekening niet juist is. De accountants hebben kosten gemaakt voor het opstellen van die afrekening en het is onredelijk als Tunica nu weer voor de kosten van de deskundige moet opdraaien, aldus Tunica.
2.6.
De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om een andere verdeling van het voorschot op de kosten van het deskundigenbericht te gelasten. Vooral omdat het deskundigenonderzoek nodig is voor een volledige eindafrekening voor beide partijen en voor een beslissing op de vorderingen over en weer, ligt het voor de hand dat de kosten worden gedeeld. In het eindvonnis zal een definitieve beslissing over de kostenverdeling volgen, mede afhankelijk van de uitkomsten van het deskundigenonderzoek.
2.7.
De hoogte van het voorschot zal de deskundige binnen drie weken na de datum van deze beslissing opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten. Daarna worden partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op de begroting van het voorschot, alvorens deze definitief wordt vastgesteld.
De aan de deskundige te verstrekken stukken
2.8.
De rechtbank is, evenals partijen, van oordeel dat in ieder geval de volgende stukken aan de deskundige moeten worden verstrekt:
  • de eerste en tweede samenwerkingsovereenkomst, en de stukken over de nadere afspraak van 19 juni 2021;
  • de bevindingen van Finserad (productie 9 Duyfjes Trading) en de reactie daarop van Tunica (productie 20 Tunica)
2.9.
Verder zullen van het procesdossier in ieder geval het tussenvonnis en onderhavig vonnis aan de deskundige worden verstrekt. Dit zal de griffier doen.
2.10.
Het voorstel van Duyfjes Trading om van haar akte van 29 maart ook
de annexaan de deskundige te verstrekken, omdat zij daarin toelichting had gegeven over de totstandkoming van de door haar gestelde valse facturen, wordt niet gevolgd. Deze ‘annex’ is namelijk door de rechtbank bij rolbeslissing van 12 april 2023 geweigerd en terug gestuurd naar Duyfjes Trading, waardoor deze geen onderdeel is van het procesdossier.
2.11.
Tunica heeft verder betoogd dat de volledige administratie moet worden verstrekt, maar heeft dit niet nader gespecificeerd. Duyfjes Trading heeft in randnummer 26 van haar akte een specificatie gegeven van de administratie waartoe de deskundige (digitale) toegang en inzage zou dienen te krijgen:
de ABN AMRO rekening met nummer [rekeningnummer 1] ,
de ABN AMRO rekening met nummer [rekeningnummer 2] ,
overige bankrekeningen die door Tunica werden of worden gehouden,
e Mollie-account van Tunica,
de SUMUP-account van Tunica,
de ZETTLE-account van Tunica,
de EITJE-account van Tunica,
de REELEEZEE-account van Tunica,
de EXACT ONLINE-account van Tunica,
alle specificaties voor facturen van uitzendbureaus,
alle bankafschriften waaruit blijkt dat de aan Tunica in rekening gebrachte personeelskosten ook daadwerkelijk aan de desbetreffende werknemers/ uitzendkrachten zijn uitbetaald,
alle loonstroken voor de aan Tunica in rekening gebrachte personeelskosten.
2.12.
Voor de deskundige is het noodzakelijk dat hij toegang heeft tot, dan wel afschriften verkrijgt van alle onderdelen van de administratie van het samenwerkingsverband. De rechtbank zal aansluiten bij de specificatie door Duyfjes Trading in de hiervoor genoemde overweging, met uitzondering van c. Het gaat om de bankrekeningen die zijn gebruikt voor het samenwerkingsverband. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, valt niet in te zien waarom ‘alle andere door Tunica gehouden bankrekeningen’ relevant zijn.
2.13.
Duyfjes Trading zal de hiervoor in 2.8 genoemde stukken aan de deskundige moeten verstrekken. Beide partijen dienen de deskundige te voorzien van de in 2.11 bedoelde informatie dan wel der deskundige daartoe toegang moeten verlenen, voor zover dat in hun bereik en domein ligt. Voor zover dit problemen oplevert, kan de deskundige zich tot de rechtbank wenden.
2.14.
Partijen zijn het erover eens dat voor een zo efficiënt mogelijk verloop van het deskundigenonderzoek en ter beperking van kosten, niet het hele (omvangrijke) procesdossier aan de deskundige ter beschikking hoeft te worden gesteld. Indien de deskundig meer stukken wenst te ontvangen dan in dit vonnis wordt bepaald, dient hij partijen daarom te verzoeken.
Inzagevorderingen en dwangsommen
2.15.
Duyfjes Trading heeft aangevoerd dat Tunica niet aan haar inzageverplichting overeenkomstig het tussenvonnis heeft voldaan omdat Tunica alleen afschriften had verstrekt en geen digitale toegang tot internetbankieren en digitale toegang tot de Mollie, Sumup en Zettle accounts had gegeven.
Tunica verwijt Duyfjes Trading echter hetzelfde – Duyfjes Trading zou alleen losse We-transfer bestanden hebben toegestuurd en ook geen digitale toegang hebben gegeven. Verder heeft Tunica per punt toegelicht of zij wel of niet aan de inzageverplichting had voldaan en waarom dat wel of niet was gebeurd, dan wel gelukt.
2.16.
De rechtbank oordeelt dat het in dit stadium van de procedure van belang is dat de deskundige toegang heeft tot en inzage heeft in de (fysieke en digitale) administratie voor het opmaken van een eindafrekening. Voor partijen moet duidelijk zijn waar de eindafrekening op is gebaseerd zodat zij de door de deskundige gemaakte eindafrekening kunnen controleren. De deskundige zal in zijn schriftelijk rapport moeten toelichten op welke concrete gegevens zijn oordeel is gebaseerd. Dit is voor partijen op dit moment voldoende omdat op deze manier via het deskundigenrapport alle relevante informatie ter kennis van partijen komt. Iedere verdere beslissing op de vorderingen van partijen in dit verband wordt dan ook aangehouden.
Slotoverwegingen
2.17.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.18.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken. Daarbij wordt opgemerkt dat de rechtbank partijen vraagt om dit zoveel mogelijk te beperken en de deskundige niet ongevraagd van berichten en of stukken te voorzien.
2.19.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.20.
In afwachting van het deskundigenbericht wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u op grond van onderzoek de eindafrekening per 31 december 2022 opmaken, rekening houdend met de eerste en tweede samenwerkingsovereenkomst, de afwijkende afspraak op 19 juni 2021 over de winstverdeling en de reeds opgemaakte concept eindafrekening en andere relevante processtukken?
Kunt u in dit verband de facturen van Med-Jobs en andere facturen aangaande ingehuurde (uitzend)krachten op authenticiteit en/of juistheid beoordelen?
Kunt u de observaties van Finserad (en de reactie van Tunica daarop in productie 20) meenemen bij uw onderzoek ten behoeve van het opmaken van de eindafrekening?
Welke andere feiten of omstandigheden, voortvloeiend uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Dhr. drs. A.C. Oskam RA CFE,
Grant Thornton Forensic & Investigation Services B.V.,
correspondentieadres: [adres]
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis en het tussenvonnis van 1 maart 2023 aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige moet
binnen drie wekenna de datum van deze beslissing een begroting van de kosten opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechtbank worden vastgesteld,
3.5.
bepaalt Duyfjes Trading en Tunica ieder de helft van het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
dat Duyfjes Trading de stukken zoals vermeld in 2.8 in afschrift aan de deskundige moet toesturen, en dat beide partijen de deskundige moeten voorzien van de in 2.11 bedoelde informatie danwel hem daartoe toegang moeten verlenen, voor zover dat in hun bereik en domein ligt;
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke (digitale) plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om
uiterlijk drie maandenna het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
4 oktober 2023,
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van Duyfjes Trading op een termijn van vier weken,
3.16.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Bockwinkel, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2023.