ECLI:NL:RBAMS:2023:48

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
10144119 EA VERZ 22-614
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en nevenwerkzaamheden tijdens ziekte in de zorgsector

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2023 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen [verzoekster] en de Stichting Amstelring Groep. [verzoekster] had een verzoek ingediend tot het verkrijgen van een schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding na haar ontslag op staande voet. De zaak draait om de vraag of het ontslag terecht was gegeven, met name in het licht van nevenwerkzaamheden die [verzoekster] had verricht terwijl zij ziek was. De kantonrechter oordeelde dat de nevenwerkzaamheden, die [verzoekster] zonder toestemming van Amstelring had verricht, een dringende reden voor ontslag opleverden. Echter, het ontslag was niet onverwijld gegeven, aangezien Amstelring pas meer dan een maand na kennisname van de nevenwerkzaamheden tot ontslag overging. Hierdoor was het ontslag op staande voet onterecht. De kantonrechter wees de verzoeken van [verzoekster] tot toekenning van een billijke vergoeding en transitievergoeding af, maar oordeelde dat Amstelring wel een vergoeding voor onregelmatige opzegging moest betalen. De proceskosten werden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10144119 EA VERZ 22-614
beschikking van: 4 januari 2023
51491

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoekster]

wonende te [woonplaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigden: mrs. W.M. Hes en K.A. Besters
t e g e n
de stichting
Stichting Amstelring Groep
gevestigd te Amsterdam
verweerster
nader te noemen: Amstelring
gemachtigden: mrs. M. Lips en N. van Boekel

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoekster] heeft op 7 oktober 2022 een verzoek met producties ingediend dat strekt tot het verkrijgen van de forfaitaire schadevergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding, met nevenverzoeken.
Amstelring heeft een verweerschrift ingediend, met producties, tevens houdende een tegenverzoek.
Voorafgaand aan de zitting heeft Amstelring nog een extra productie ingediend.
De verzoeken zijn ter terechtzitting behandeld op 6 december 2022. [verzoekster] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigden. Namens Amstelring zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] (leden Raad van Bestuur, verder [naam 1] en [naam 2] , tezamen RvB te noemen) en [naam 3] (bestuurssecretaris), vergezeld door de gemachtigden. Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnota’s toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Na verder debat is beschikking gevraagd en is de datum voor beschikking bepaald op heden.

Feiten

1. De feiten:
1.1.
Amstelring is een zorginstelling die verpleeg- en verzorgingshuizen exploiteert, thuiszorg levert en begeleid- en welzijnsactiviteiten organiseert voor ouderen en mensen met lichamelijke beperkingen.
1.2.
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1984 en thans derhalve 38 jaar oud, is met ingang van 1 augustus 2021 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Amstelring als “Manager RVE Locatie”, werkzaam op de locatie [locatie] , tegen een salaris van laatstelijk € 6.712,82 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, bij een fulltime dienstverband van 36 uur per week. De opzegtermijn bedraagt één maand.
1.3.
In de arbeidsovereenkomst staat onder meer vermeld:
“Zonder voorafgaande (schriftelijke) toestemming van de werkgever mag de werknemer geen arbeid in loondienst voor derden verrichten, zaken voor eigen rekening doen. Voor zover de werknemer in deeltijd werkzaam is, zal de toestemming redelijkerwijs niet worden onthouden, voor zover de nevenwerkzaamheden geen strijdigheid opleveren met de werkzaamheden voor de werkgever en de maximale arbeidsduur ingevolge de Arbeidstijdenwet niet wordt overschreden.”
1.4.
Op 31 mei 2021 - voorafgaand aan haar indiensttreding - heeft [verzoekster] tijdens een gesprek met de HR-adviseur van Amstelring meegedeeld dat zij betaalde nevenwerkzaamheden verricht als docente aan de Hogeschool van Amsterdam. Met het verrichten van deze nevenwerkzaamheden heeft Amstelring ingestemd.
1.5.
Op 6 april 2022 heeft een medewerker van Amstelring een klokkenluidersmelding gedaan tegen [verzoekster] bij de RvB, naar aanleiding waarvan de RvB een extern onderzoek heeft gelast.
1.6.
Op 20 juni 2022 heeft [verzoekster] op basis van een overeenkomst van opdracht gewerkt als clustermanager voor de leerafdeling bij zorginstelling Amsta.
1.7.
Op 3 juli 2022 heeft [verzoekster] zich ziek gemeld bij Amstelring.
1.8.
Uit Whatsapp-correspondentie tussen [verzoekster] en de heer [naam 4] (zorgmanager Amstelring, verder [naam 4] ) blijkt dat [verzoekster] op 13 juli 2022 aan [naam 4] heeft geschreven:
“Heb een klus voor je denk ik”
1.9.
Op 13 juli 2022 heeft [verzoekster] in een telefoongesprek met [naam 1] aangegeven dat ze
“afstand van het werk”nodig heeft.
1.10.
[verzoekster] heeft (aanvankelijk anoniem) een klokkenluidersmelding gedaan bij Het Huis voor Klokkenluiders. Bij brief van 19 juli 2022 aan [verzoekster] heeft Huis voor Klokkenluiders onder meer geschreven:
“(…) Uw vermoeden van een misstand heeft betrekking op het structureel tekortschieten van de zorginstelling in het bieden van kwalitatief goede zorg aan de bewoners, het borgen van hun veiligheid en het melden van calamiteiten bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
Inmiddels hebben wij uw verzoek om Advies beoordeeld en zijn wij op basis van de door u aangeleverde informatie tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een vermoeden van een misstand, zoals bedoeld in artikel 1 onder d Wet Huis voor Klokkenluiders.(…)”
1.11.
Op 26 juli 2022 heeft [verzoekster] een consult gehad bij de bedrijfsarts. In de rapportage heeft de bedrijfsarts onder meer geschreven:
“(…) Werknemer kan om medische redenen nog niet de eigen of aangepaste werkzaamheden verrichten. Dit is een tijdelijke situatie. De beperkingen in veerkracht en energie zijn ernstig te noemen.Enige vorm van werk zal het herstelproces en de re-integratie niet ten goedekomen.(vetgedrukt, ktr) (…)
Op basis van de huidige medische situatie is mijn advies dat er voor de werknemer op dit moment nog geen inzet in eigen of aangepaste taken mogelijk is vanwege: (…) Ernstige beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. Geen mogelijkheden in eigen dan wel aangepaste taken. Mijn verwachting is dat dit voor een langere periode is. (…)”
1.12.
Op 26 juli 2022 wordt aan mevrouw [naam 5] (interim locatiemanager van de vestiging [locatie] bij Amstelring, verder [naam 5] ) medegedeeld dat [verzoekster] zich als zzp’er heeft aangeboden bij Amsta. [naam 5] heeft dit bericht doorgegeven aan de RvB.
1.13.
Op 27 juli 2022 heeft [naam 1] namens Amstelring [verzoekster] uitgenodigd voor een gesprek op 28 juli 2022 met hem en [naam 2] .
1.14.
Bij e-mail van 27 juli 2022 heeft [verzoekster] aan [naam 1] geschreven dat zij vakantie moest opnemen van [naam 1] , dat zij niet in haar vakantie een gesprek wil voeren en dat zij op dat moment behoefte heeft aan rust.
1.15.
In een e-mail van 30 juli 2022 heeft [verzoekster] aan de bedrijfsarts onder meer geschreven dat zij ADHD heeft en hoogbegaafd is, waardoor het voor haar essentieel is om cognitief bezig te zijn. [verzoekster] schrijft dat ze daarom gebaat is bij nevenwerkzaamheden.
1.16.
In augustus 2022 heeft de heer Prins, partner van [verzoekster] , aangifte gedaan tegen [naam 4] , wegens vermeend seksueel overschrijdend gedrag van [naam 4] jegens de stiefdochter van [verzoekster] , eveneens werkzaam bij Amstelring.
1.17.
Op 30 augustus 2022 heeft [verzoekster] gesproken met [naam 1] en [naam 2] . In dat gesprek hebben zij [verzoekster] medegedeeld dat er voldoende reden zou zijn voor een ontslag op staande voet.
1.18.
Bij e-mail van 1 september 2022 heeft [naam 6] (bestuurder van Amsta) aan [naam 2] geschreven:
“(…)Bij dezen kan ik bevestigen dat [verzoekster] sedert medio juni werkzaam is voor Amsta als ZZP. Aanvankelijk voor een adviesopdracht van enkele uren (niet gespecificeerd) op het gebied van ‘herstel’. Enige weken later veranderde haar rol in tijdelijk leidinggevende (waarnemer van een clustermanager die wegens ziekte uitviel). Zij heeft in deze rol een aantal dagen per week gewerkt van circa medio juli tot heden. Wij hebben [verzoekster] vanmorgen aangegeven geen gebruik van haar diensten meer te maken nu is gebleken dat zij een actueel fulltime dienstverband bij Amstelring heeft en wegens ziekte niet werkt. (…)”
1.19.
[verzoekster] heeft de nevenwerkzaamheden bij Amsta gedaan tot 1 september 2022.
1.20.
Op 2 september 2022 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden. Later op de dag ontving [verzoekster] een brief van Amstelring met de mededeling dat zij op staande voet was ontslagen. In de brief schrijft Amstelring onder meer:
“(…)Deze redenen vormen zowel ieder afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien een voldoende dringende reden voor ontslag op staande voet:
• Jij verricht als zzp’er reeds gedurende een langere periode werkzaamheden voor de Stichting Amsta (“Amsta”) zonder Amstelring daarvan op de hoogte te stellen, terwijl deze werkzaamheden onverenigbaar zijn met je (fulltime) functie bij Amstelring en in strijd met het nevenwerkzaamhedenbeding;
• Jij hebt deze werkzaamheden ook nadat je vanaf 3 juli 2022 (volledig) ziek bent gemeld bij Amstelring voortgezet (en uitgebreid) en daarin is ook geen verandering gekomen nadat de bedrijfsarts adviseerde dat je geen werkzaamheden mag verrichten omdat dit je herstel belemmert;
• Jij hebt met tenminste één zorgcoördinator van Amstelring (locatie [locatie] ) via WhatsApp en telefonisch contact gehad om die (en naar wij begrijpen ook anderen) te bewegen de overeenkomst met Amstelring op te zeggen en een opdracht bij Amsta, waar jij op dat moment werkzaam was terwijl je bij Amstelring ziek was gemeld, te aanvaarden; en
• Jij heb op 12 augustus 2022, tijdens ziekte, telefonisch contact opgenomen met een zorgcoördinator met het verzoek om afluisterapparatuur te installeren op de werkkamer van [naam 5] (de interim locatiemanager van [locatie] ) vanwege een vermeend conflict met haar, in welk geval jij de sleutels van haar kamer daartoe beschikbaar zou stellen.(…)”
1.21.
Bij de ontslagbrief zijn drie verklaringen gevoegd van medewerkers van Amstelring. In deze verklaringen staat onder meer:
“ VERKLARING 1 (afkomstig van [naam 4] , ktr)
(…) Op 13 juli heb ik het eerste whatsapp contact gehad met [verzoekster] (over de functie bij Amsta) en toen heeft zij voor mij bij de overige managers van Amsta gepolst of er nog een functie als zorgcoördinator/manager voor mij beschikbaar was. Veel contact is verlopen via telefoongesprekken verlopen waardoor ik niet alles chronologisch meer kan structureren voor je. Zij wilde me in ieder geval graag als zorgcoördinator weg hebben bij de [locatie] zodat zichtbaar zou worden hoeveel onderliggende problematiek er is. Uiteindelijk heb ik ook een gesprek (op 20-07) bij Amsta gehad maar heb ik deze opdracht niet geaccepteerd.Op 12 augustus heb ik telefonisch contact met [verzoekster] . Ik was aan het autorijden en had de telefoon op speaker, MEDEWERKER zat naast mij. [verzoekster] vraagt mij o.a hoe het gaat op de [locatie] en of ik nog op haar kan rekenen. Ik beantwoord daarop bevestigend, ze vraagt mij vervolgens op ik afluisterapparaat wilt plaatsen op de kamer van [naam 5] , zij zou me dan haar sleutels overhandigen, Ik reageerde wat overvallen en heb gezegd dat dit voor mij te ver gaat. Enkele dagen later heb ik dit vanwege een knellend geweten en het willen voorkomen dat andere mensen hiervoor ingezet zouden (kunnen) worden kenbaar gemaakt bij Anton de Jong, hr ondersteuner. Later toen [naam 5] terugkwam van vakantie heb ik met haar een gesprek hierover gehad.(…)”
VERKLARING 2
(…) Op 12 augustus reed ik met mijn collega MEDEWERKER mee in de auto. Tijdens het autorijden belt [verzoekster] en de telefoon stond op speaker. [verzoekster] wilde horen hoe het op de [locatie] was en wilde iets belangrijks bespreken. Zij vertelde dat zij [naam 5] niet vertrouwd. [verzoekster] wilde afluisterapparatuur in het kantoor van [naam 5] (tevens kantoor [verzoekster] ). [verzoekster] vroeg of MEDEWERKER dit kon plaatsen. Haar verzoek werd afgewezen.(…)
VERKLARING 3
(…) Hierbij verklaar ik dat ik maandagmiddag 29 augustus door MEDEWERKER onder andere geïnformeerd ben over het volgende:
MEDEWERKER is door [verzoekster] benaderd met de vraag om over te stappen naar Amsta, samen met de collega zorgcoördinatoren.
MEDEWERKER is door [verzoekster] benaderd met de vraag of hij afluisterapparatuur in mijn kamer wil plaatsen. Op het moment dat [verzoekster] belde met deze vraag, stond zijn telefoon op de speaker en heeft MEDEWERKER dit ook vernomen. MEDEWERKER heeft mij dit dinsdag 30 augustus bevestigd.(…)”.
1.22.
Op 8 september 2022 heeft de RvB aan collega RVE-managers, ISA medewerkers en medewerkers van de [locatie] medegedeeld dat het dienstverband met [verzoekster] is geëindigd.
1.23.
Bij brief van 16 september 2022 aan Amstelring heeft [verzoekster] geprotesteerd tegen het gegeven ontslag op staande voet.

Verzoeken en verweer op het (voorwaardelijk) tegenverzoek

2. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, kort gezegd:
I. voor recht te verklaren dat aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen geen geldige dringende reden ten grondslag ligt;
II. Amstelring te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 198.173,59 bruto, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
III. Amstelring te veroordelen tot betaling van € 7.809,02 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 september 2022 tot de voldoening, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie;
IV. te bepalen dat de transitievergoeding € 2.853,16 bruto bedraagt en Amstelring te veroordelen die te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
V. Amstelring te veroordelen binnen 24 uur na deze beschikking zowel binnen als buiten haar organisatie de door [verzoekster] opgestelde rectificatie per e-mail aan al het personeel van Amstelring en zorginstellingen in Groot Amsterdam te sturen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Amstelring daarmee in gebreke blijft;
VI. Amstelring te veroordelen binnen 24 uur na deze beschikking een deugdelijke eindafrekening te verstrekken, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50%, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Amstelring daarmee in gebreke blijft;
VII. Amstelring te veroordelen in de proceskosten, alsmede een vergoeding voor advocaatkosten van € 6.600,00 exclusief 5% kantoorkosten en btw.
3. [verzoekster] legt zich neer bij beëindiging van het dienstverband per 2 september 2022. Echter moet wel vastgesteld worden dat het ontslag onterecht is gegeven. Er is geen sprake van een dringende reden. Dat [verzoekster] is gaan werken voor Amsta (deels tijdens ziekte) is weliswaar minder gelukkig, maar is onvoldoende ernstig om tot een dringende reden te komen. Het klopt dat [verzoekster] met [naam 4] heeft gesproken over een eventuele indiensttreding van hem bij Amsta, maar het is [naam 4] geweest die hiertoe het initiatief heeft genomen en niet [verzoekster] . Hier valt [verzoekster] dan ook geen enkel verwijt te maken. Verder is het niet zo dat [verzoekster] [naam 4] zou hebben gevraagd om afluisterapparatuur in de kamer van [naam 5] te plaatsen. De daarover door Amstelring in het geding gebrachte verklaringen zijn niet waar.
4. Samengevat heeft [verzoekster] Amstelring geen dringende reden gegeven om haar op staande voet te ontslaan.
5. Het ontslag is verder niet onverwijld gegeven. Amstelring wist (zo heeft zij zelf verklaard) al van de nevenwerkzaamheden op 26 juli 2022. Toch heeft zij [verzoekster] hier pas voor het eerst op 30 augustus 2022 mee geconfronteerd. In de tussentijd, van 28 juli tot 22 augustus 2022, is [verzoekster] met toestemming van Amstelring nog met vakantie gegaan. Het mag duidelijk zijn dat de periode tussen 26 juli en 2 september 2022 (de dag waarop het ontslag werd gegeven) te lang is om nog van onverwijldheid te kunnen spreken.
6. Uit het bovenstaande blijkt dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven en dat Amstelring ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Op die grond moeten de verzoeken van [verzoekster] worden toegewezen.
7. Ten aanzien van de gevraagde billijke vergoeding merkt [verzoekster] op dat zij steeds goed heeft gefunctioneerd, tot volle tevredenheid van Amstelring. [verzoekster] is door Amstelring onfatsoenlijk behandeld en Amstelring heeft niets gedaan met de misstanden die [verzoekster] aan de kaak heeft gesteld. De billijke vergoeding dient hoog genoeg te zijn om Amstelring te wijzen op de noodzaak haar gedrag in eventuele volgende gevallen aan te passen. Daarom moet [verzoekster] gecompenseerd worden voor de schade die zij lijdt tot en met 4 juli 2024. Verder is er sprake van aanzienlijke immateriële schade In totaal komt de vergoeding neer op € 198.173,59 bruto.
8. Amstelring moet verplicht worden een rectificatie te doen, zoals in het verzoekschrift omschreven. Het is immers Amstelring geweest die met haar mededelingen naar buiten toe onterecht de indruk heeft gewekt dat [verzoekster] ernstige feiten zou hebben begaan die het gegeven ontslag op staande voet zouden rechtvaardigen, aldus steeds [verzoekster] .
9. Amstelring verweert zich tegen het verzoek. Dit verweer zal, voor zover van belang, hierna worden besproken en beoordeeld.
10. Amstelring heeft een tegenverzoek ingediend. Daarin verzoekt zij primair een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en [verzoekster] te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente. Subsidiair verzoekt Amstelring, kort gezegd, in het geval een billijke vergoeding wordt toegekend, deze op nihil te stellen dan wel deze in goede justitie te bepalen op een lager bedrag dan verzocht. Als Amstelring een rectificatie zou moeten versturen, verzoekt zij de door Amstelring voorgestelde tekst en geadresseerden aan te houden en aan de veroordeling geen dwangsom te verbinden. De verzoeken ten aanzien van de advocaat- en nakosten moeten worden afgewezen, en als wettelijke verhoging, rente en incassokosten worden toegewezen, moeten deze op nihil gesteld dan wel gematigd te worden. Subsidiair wordt tot slot verzocht de proceskosten te compenseren.
11. Amstelring stelt hierbij dat het ontslag terecht is gegeven. De vier gronden genoemd in de brief van 2 september 2022 (zie onder 1.22) vormen alle vier afzonderlijk, maar zeker in onderling verband bezien, een dringende reden. [verzoekster] heeft nota bene van medio juni 2022 tot 1 september 2022 verboden nevenwerkzaamheden verricht voor Amsta, terwijl zij vanaf 4 juli 2022 arbeidsongeschikt was. Zij erkent zelf dat zij de werkzaamheden voor Amsta als zzp-er deed gedurende 16 uur per week, tegen een tarief van € 85,- per uur. Deze verdiensten bedroegen daarmee meer dan € 5.500,- per maand, terwijl zij haar salaris bij Amstelring(ook tijdens de ziekte) volledig doorbetaald kreeg.
12. Dat [verzoekster] heeft geprobeerd [naam 4] over te halen om bij Amsta in dienst te treden is klip en klaar, op grond van de verklaring van [naam 4] en de tussen hen gewisselde Whatsappcorrespondentie. Het is wel degelijk [verzoekster] geweest die het initiatief heeft genomen, nu zij op 13 juli 2022 per Whatsapp heeft geschreven dat zij een klus voor hem had, zie onder 1.8.
13. Dat [verzoekster] [naam 4] heeft gevraagd afluisterapparatuur te plaatsen in de kamer van [naam 5] is ook bewezen. Niet alleen [naam 4] bevestigt dit maar ook een collega-zorgcoördinator.
14. Het ontslag op staande voet is wel onverwijld gegeven. [verzoekster] is direct nadat Amstelring hoorde over de nevenwerkzaamheden (26 juli 2022) opgeroepen voor een gesprek, maar daar heeft [verzoekster] geen gehoor aan gegeven. Amstelring moest vervolgens een lastige afweging maken tussen haar eigen belang om snel te handelen tegenover het belang van [verzoekster] om vakantie te genieten en de benodigde rust te nemen om van haar medische beperkingen te herstellen. Uitstel was hier de juiste, meest zorgvuldige en minst ingrijpende keuze, aldus steeds Amstelring.
15. [verzoekster] verweert zich tegen het tegenverzoek. Dit verweer zal, voor zover van belang, hierna worden besproken en beoordeeld.

Beoordeling van de verzoeken en de tegenverzoeken

16. Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [verzoekster] een billijke vergoeding moet worden toegekend.
Daarnaast is aan de orde de vraag of Amstelring moet worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. In dat kader moet met name worden beoordeeld of [verzoekster] al dan niet terecht op staande voet is ontslagen. Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet moet sprake zijn van een opzegging wegens een dringende reden en die reden moet onverwijld aan de werknemer zijn medegedeeld.
17. De vraag of er sprake is van een dringende reden en of er sprake is van onverwijldheid zal samen worden besproken. In dat kader is van belang dat Amstelring vier gronden heeft genoemd, op basis waarvan zij het ontslag heeft gegeven. Zie hiervoor de ontslagbrief, zoals deze is geciteerd onder 1.20. In dat kader is eveneens van belang de vraag wanneer Amstelring kennis heeft genomen van de zaken die zij [verzoekster] verwijt. Niet in geschil is dat Amstelring op de volgende data bekend is geworden met de gedragingen van [verzoekster] :
- nevenwerkzaamheden 27/7/2022 - nevenwerkzaamheden tijdens ziekte 27/7/2022
- een collega ( [naam 4] ) bewegen om bij Amsta in dienst te treden 29/8/2022
- een collega ( [naam 4] ) vragen om afluisterapparatuur te plaatsen 29/8/2022
18. De kantonrechter is van oordeel dat de door [verzoekster] voor Amsta verrichte nevenwerkzaamheden een dringende reden opleveren. Dat geldt temeer gedurende de tijd dat [verzoekster] (volledig) arbeidsongeschikt was. Om te beginnen was er door Amstelring alleen toestemming gegeven het werken bij de Hogeschool van Amsterdam als nevenwerkzaamheden. Alleen dat al betekent dat de werkzaamheden voor Amsta niet toegestaan waren, hetgeen [verzoekster] duidelijk moet zijn geweest. De mate waarin de werkzaamheden werden gedaan en de omvang van de verdiensten (16 uur per week met verdiensten van meer dan € 5.500,- per maand, zie onder 11) én het werken tijdens ziekte betekenen dat [verzoekster] op dit punt ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Dat geldt temeer nu de bedrijfsarts in de probleemanalyse van 26 juli 2022 (zie onder 1.11) heeft overwogen dat enige vorm van werk het herstelproces en de re-integratie niet ten goede zal komen. Daaraan kan de mededeling van [verzoekster] aan de bedrijfsarts dat zij ADHD heeft en hoogbegaafd is niet afdoen.
19. Ten aanzien van het overhalen van [naam 4] om bij Amsta in dienst te treden is de kantonrechter van oordeel dat is komen vast te staan dat het initiatief hiervoor bij [verzoekster] lag. Dat blijkt uit het onder 12 geciteerde Whatsappbericht van [verzoekster] d.d 13 juli 2022. [verzoekster] heeft weliswaar verwezen naar andere tussen haar en [naam 4] gewisselde Whatsappcorrespondentie, maar die berichten zijn allemaal van een latere datum. Evenwel is de kantonrechter ook van oordeel dat deze handelwijze van [verzoekster] , onder de geschetste omstandigheden onvoldoende ernstig is om een dringende reden op te leveren.
20. Geoordeeld wordt verder dat niet is komen vast te staan dat [verzoekster] [naam 4] heeft gevraagd om afluisterapparatuur te plaatsen in de kamer van [naam 5] . De lezing van [naam 4] wordt weliswaar bevestigd door anonieme collega’s zorgcoördinator, maar dit vormt onvoldoende bewijs, gelet op de uitdrukkelijke en gemotiveerde betwisting door [verzoekster] , ondersteund door verklaringen van collega’s.
21. Dat betekent dat er slechts één dringende reden overblijft, te weten de nevenwerkzaamheden, deels tijdens ziekte. Daarvan is vast komen te staan dat Amstelring al op 26 juli 2022 hoorde van deze werkzaamheden terwijl zij met [verzoekster] hierover pas op 30 augustus 2022 heeft gesproken, en vervolgens het ontslag heeft gegeven op 2 september 2022. Met [verzoekster] is de kantonrechter van oordeel dat deze periode, meer dan een maand, te lang is om nog van onverwijldheid te kunnen spreken. Door op dit punt niet direct actie te ondernemen heeft Amstelring de verkeerde keus gemaakt.
22. Van de beide andere gronden (het overhalen van [naam 4] om bij Amsta in dienst te treden en het plaatsen van afluisterapparatuur) is al geoordeeld dat dit onvoldoende ernstig is respectievelijk niet is komen vast te staan. Daarmee is er niet sprake van een dringende reden die onverwijld aan [verzoekster] is medegedeeld.
23. Dat betekent dat het door [verzoekster] onder 2, I en 2, III verzochte moet worden toegewezen zoals hierna te bepalen.
24. Weliswaar is geoordeeld dat er geen sprake is geweest van een onverwijld medegedeelde dringende reden, evenzeer is geoordeeld dat [verzoekster] door de nevenwerkzaamheden ernstig verwijtbaar ten opzichte van Amstelring heeft gehandeld. Dat betekent dat er geen grond is voor toekenning van de transitievergoeding en/of een billijke vergoeding. Hoewel een deel van de gronden voor het gegeven ontslag zijn vervallen, wordt niettemin geoordeeld dat er onvoldoende grond bestaat voor een door Amstelring te geven rectificatie. Daarvoor is het feit dat de nevenwerkzaamheden zijn gedaan te ernstig.
25. Op geen enkele manier is aannemelijk geworden dat Amstelring ernstig verwijtbaar ten opzichte van [verzoekster] heeft gehandeld, ook niet ten aanzien van de door [verzoekster] (als klokkenluider) aan de orde gestelde mogelijke misstanden, waarvan Amstelring heeft gesteld dat deze (los van het ontslag van [verzoekster] ) deugdelijk zullen worden onderzocht.
26. Dat betekent dat de verzoeken van [verzoekster] onder 2, II, en 2, IV tot en met VII moeten worden afgewezen. Wat betreft de eindafrekening merkt de kantonrechter op dat Amstelring tijdens de mondelinge behandeling onweersproken heeft gesteld dat deze aan [verzoekster] is verstrekt.
27. De kantonrechter stelt vast dat beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld en is daarom van oordeel dat partijen ieder de eigen proceskosten moeten dragen.
28. Uit al het bovenstaande volgt dat de tegenverzoeken moeten worden afgewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
Op de verzoeken van [verzoekster]
verklaart voor recht dat aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Amstelring geen onverwijld medegedeelde dringende reden ten grondslag ligt;
veroordeelt Amstelring om aan [verzoekster] te betalen € 7.809,02 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 september 2022 tot de dag van de voldoening, onder verstrekking van een deugdelijke bruto netto berekening;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af;
Op de tegenverzoeken van Amstelring
wijst de verzoeken af.
Aldus gegeven door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en op 4 januari 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter