Wat vindt de rechtbank
7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser op 12 april 2021 voor 17,80% arbeidsongeschikt is en om die reden per die datum geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 12 april 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 12 april 2021 voor 17,80% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
9. Voordat de rechtbank zich inhoudelijk over de zaak zal uitlaten, wordt het volgende overwogen. Naar aanleiding van het door eiser in beroep overgelegde (deel)rapport van Arkin van 14 maart 2022 heeft de VABB de FML aangepast. Beperkingen ten aanzien van persoonlijk risico, beroepsmatig chauffeuren en werken in de horeca zijn toegevoegd. Deze gewijzigde FML van 4 januari 2023 is vervolgens voorgelegd aan de ADBB, die aan de hand van deze FML nader onderzoek heeft verricht. Volgens de ADBB blijft de conclusie dat de geduide functies geschikt zijn voor eiser. Daarom verandert er niets aan het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage van 17,80%.
10. Omdat de VABB tijdens de beroepsprocedure verdere beperkingen heeft aangenomen in de FML van 4 januari 2023 kleeft er aan de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het UWV heeft het gebrek met het rapport van de VABB van 4 januari 2023 en de ADBB van 5 januari 2023 naar het oordeel van de rechtbank hersteld. De rechtbank zal dit laatste hieronder nader uitleggen. Niet is gebleken dat eiser door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage hetzelfde blijft en eiser in de gelegenheid is gesteld om aanvullende gronden in te dienen. Dit maakt dat de rechtbank het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeert.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten aspecifieke rugklachten, overgewicht, astmatische bronchitis, hypertensie, (lichte) stoornis in alcohol- en cannabisgebruik en psychische klachten, bestaande uit angstklachten, paniekgevoelens en prikkelgevoeligheid, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch en lichamelijk onderzoek tijdens het spreekuur door de arts en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelende sector, te weten een brief van GGZinGeest met datum 7 oktober 2021 en de door eiser in beroep ingebrachte informatie van de psycholoog en de POH-GGZ (namens de huisarts). Er is geen reden om aan te nemen dat de VABB aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist. Eiser heeft in dit verband ook geen beroepsgronden naar voren gebracht.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de VABB de medische belastbaarheid van eiser op 12 april 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Eiser stelt door zijn psychische problemen beperkt te zijn op samenwerken. Om die reden kan hij de geduide functies ook niet uitvoeren. Voor zover eiser hiermee bedoelt te stellen dat de VABB onvoldoende beperkingen heeft aangenomen voor zijn psychische klachten, kan de rechtbank hem niet volgen. De rechtbank vindt dat de VABB voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen voor zijn psychische klachten. Uit het rapport van de arts, wat door de VABB in bezwaar is heroverwogen, volgt dat eisers psychische klachten zijn onderkend en erkend en betrokken bij het vaststellen van zijn belastbaarheid. In dit verband zijn ook meerdere beperkingen aangenomen in de rubrieken I en II op de FML van 4 januari 2023. Uit deze FML volgt dat eiser ook beperkt is geacht op het item samenwerken, zoals eiser ook stelt. Dat deze beperking onvoldoende is heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft in beroep (een deel van) een rapport van psycholoog [naam 1] (Arkin) met betrekking tot een behandelplan van 7 maart 2022 en een brief van de POH-GGZ namens zijn huisarts van 17 juni 2022 (overzicht behandelgeschiedenis) overgelegd, maar deze stukken overtuigen de rechtbank niet om tot een ander oordeel te komen. Voorop staat dat deze stukken door de VABB zijn betrokken bij zijn beoordeling van eisers belastbaarheid. Deze stukken hebben wel geleid tot aanpassing van de FML in verband met de gerapporteerde (lichte) stoornis in alchohol- en cannabisgebruik maar niet voor wat betreft het samenwerken. Dat uit deze brieven moet worden geconcludeerd dat voor eiser verder nog meer of forsere psychische beperkingen hadden moeten worden vastgesteld kan de rechtbank dan ook niet volgen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere of nieuwe) medische stukken. Eiser heeft dit niet gedaan. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 12 april 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 4 januari 2023.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat de geduide functies ongeschikt zijn, omdat hij beperkt is op samenwerken wegens zijn psychische klachten. Daarnaast is het volgens eiser niet mogelijk om instructies op te volgen, omdat hij verward is en de instructies niet kan verwerken. De functie medewerker kleding en textielreiniging (sbc-code 111161) is daarom ongeschikt, maar ook omdat hij in die functie van werkplek moet rouleren. In de functie van medewerker tuinbouw (sbc-code 111010) dient hij in ruimtes te verblijven waar het tot 32 graden kan worden. Nu eiser moeite heeft met in ruimtes verblijven in verband met zijn claustrofobie is deze functie ongeschikt. In de functie van productiemedewerker industrie (sbc-code 111180) kan eiser de gevraagde concentratie en oog-handcoördinatie niet verrichten en dient hij een kleine verrijdbare kar te besturen. Nu eiser is beperkt op beroepsmatig vervoer is deze functie volgens hem ook niet geschikt.
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen, zoals opgenomen in de FML van 4 januari 2023, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De ADBB heeft overleg gevoerd met de VABB over de soort functies en de beperkingen op de items 1.8.1 en 1.8.7. De VABB was akkoord met de functies en motivering van de signaleringen. Uit de resultaat functiebeoordeling volgt bovendien dat in de functie productiemedewerker industrie (sbc-code 111180) geen kenmerkende belasting plaatsvindt op samenwerken of op het beroepsmatig besturen van een voertuig. In de functies medewerker kleding en textielreiniging (sbc-code 111161) en medewerker tuinbouw (sbc-code 111010) is sprake van een eigen afgebakende deeltaak maar moet er wel worden afgestemd dan wel afspraken worden gemaakt. Gebleken is dat dit binnen de belastbaarheid van eiser valt. De eerder door de arbeidsdeskundige geduide functies zijn door de ADBB ook nadrukkelijk getoetst op het aspect samenwerken, waardoor enkele van deze functies in bezwaar ook zijn vervallen. De rechtbank maakt hieruit op dat de ADBB de geduide functies expliciet heeft getoetst op het item samenwerken. Dat eiser de geduide functies niet kan verrichten omdat hij daarin moet samenwerken hetgeen een overschrijding van zijn belastbaarheid oplevert, volgt de rechtbank dan ook niet.
17. De stelling van eiser dat hij de functies ook gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten (namelijk – zo hij stelt – het niet kunnen verwerken en opvolgen van instructies, het rouleren van werkplek, het niet kunnen voldoen aan de gevraagde concentratie en oog-handcoördinatie en het niet kunnen verblijven in een ruimte in verband met zijn claustrofobie en waar het tot 32 graden kan worden) is in feite gericht tegen de vastgestelde FML van 4 januari 2023. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen zodat de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden ziet de geschiktheid van de geduide functies voor het overige in twijfel te trekken.
18. De ADBB heeft berekend dat eiser op 12 april 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte drie geduide functies 82,20% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 17,80% arbeidsongeschikt is. Met de stelling van eiser, dat hij zich beter voelt als hij niet werkt, zoals hij ter zitting naar voren heeft gebracht, kan bij een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling op grond van de Wet WIA geen rekening worden gehouden. Wanneer de vastgestelde (medische en arbeidskundige) feiten tot de conclusie leiden dat een betrokkene, zoals eiser, geen recht heeft op een WIA-uitkering, komt het UWV geen bevoegdheid toe om betrokkene om wat voor reden dan ook toch een WIA-uitkering te verstrekken.