ECLI:NL:RBAMS:2023:474

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
C/13/727442 / KG ZA 22-1083
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op contact en gebiedsverbod in kort geding tussen ex-echtgenoten met betrekking tot restaurant

In deze zaak, die op 17 januari 2023 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben de eisers, Kaap West B.V. en de man, een kort geding aangespannen tegen de vrouw. De eisers vorderen een straat- en contactverbod voor de vrouw, die in gemeenschap van goederen met de man is getrouwd. De vrouw heeft zich herhaaldelijk ongepast gedragen in en rondom het restaurant van de man, wat heeft geleid tot onrust onder het personeel en een incident met een werkneemster. De vrouw heeft de vorderingen van de eisers betwist en stelt dat zij ook recht heeft op een aandeel in het restaurant. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende aanleiding is voor het opleggen van een gebiedsverbod en een contactverbod met de werkneemster, gezien de onrust die de vrouw heeft veroorzaakt. De rechter heeft de duur van de verboden vastgesteld op zes maanden en een dwangsom opgelegd voor eventuele overtredingen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke geschillen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/727442 / KG ZA 22-1083 IHJK/MvG
Vonnis in kort geding (bij vervroeging) van 17 januari 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KAAP WEST B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding van 2 januari 2023,
advocaat mr. A.J. Robbers te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R. Wormhoudt te Ruinerwold.
Partijen zullen hierna Kaap West, de man en de vrouw worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 10 januari 2023 hebben Kaap West en de man de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De vrouw heeft verweer gevoerd. Kaap West en de man hebben producties ingediend en de vrouw een pleitnotitie. Aanvankelijk was vonnis bepaald op 24 januari 2023. Aan partijen is meegedeeld dat heden bij vervroeging vonnis wordt gewezen.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van eisers: de man, [naam 1] , middellijk bestuurder en aandeelhouder van Kaap West, met mr. Robbers;
- de vrouw met mr. Wormhoudt.
1.3.
Kaap West en de man hebben terecht bezwaar gemaakt tegen de door de vrouw in het geding gebrachte producties, omdat deze niet 24 uur van tevoren zijn ingediend. Ter zitting is beslist dat die producties daarom buiten beschouwing worden gelaten.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw zijn in gemeenschap van goederen getrouwd. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren: [minderjarige 1] (14 jaar), [minderjarige 2] (13 jaar) en [minderjarige 3] (12 jaar). Partijen wonen sinds april 2022 gescheiden. De man is voornemens een echtscheidingsverzoek in te dienen.
2.2.
De man en [naam 1] (via zijn holding) zijn beiden voor 50% aandeelhouder en bestuurder van Kaap West, een restaurant aan de [adres] (hierna ook: het restaurant). De man is chef-kok in het restaurant.
2.3.
Bij Whatsappberichten van 16 september 2022 heeft [naam 1] aan de vrouw gevraagd om de bedrijfswagen van het restaurant terug te brengen. De vrouw heeft daarop gereageerd dat zij mede-eigenaar is van het restaurant en dat de man ook een auto heeft waarmee boodschappen voor het restaurant gedaan kunnen worden.
2.4.
Op 17 november 2022 is er een incident geweest in het restaurant, waarbij er een handgemeen is geweest tussen de vrouw en een 18-jarige werkneemster van het restaurant, [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
2.5.
Op 18 november 2022 heeft de moeder van [naam 2] een e-mail gestuurd naar [naam 1] . In deze e-mail staat dat de vrouw medio september 2022, toen [naam 2] nog 17 jaar oud was, bij haar woning is langs geweest om verhaal te halen, omdat de man vreemdgaat met [naam 2] . Verder staat in deze e-mail dat de vrouw [naam 2] op 17 november 2022 in het restaurant heeft aangevallen.

3.Het geschil

3.1.
Kaap West en de man vorderen, samengevat, de vrouw te verbieden, om gedurende een periode van 12 maanden:
I. zich te begeven naar en/of zich te bevinden binnen het gebied te Amsterdam dat wordt begrensd door de Meer en Vaart ter hoogte van het Osdorpplein, zijnde het gedeelte tussen de Osdorpgracht en de Sloterplas;
II. om contact op te nemen met [naam 1] , het personeel ( [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ) van Kaap West en hun directe familie, door al deze personen aan te spreken, aan te raken, telefonisch en/of schriftelijk (per e-mail, per post en alle mogelijke social media kanalen) te benaderen, dan wel anderszins contact te zoeken met deze personen,
dit alles op straffe van een dwangsom en bij niet betaling daarvan op straffe van lijfsdwang, met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
3.2.
Kaap West en de man stellen hiertoe het volgende. De vrouw heeft meerdere keren voor overlast gezorgd in het restaurant en een werknemer ( [naam 2] ) aangevallen, die zij daarvoor ook al bij haar ouderlijk huis had opgezocht. De vrouw komt bijna dagelijks in het restaurant om ruzie te maken met de man. Ook gaat zij regelmatig in het restaurant zitten en dan opzichtig kijken naar de man. Verder heeft de vrouw zich agressief geuit jegens [naam 1] . Door het gedrag van de vrouw lijdt Kaap West schade en zeggen werknemers hun dienstverband op. Op grond van het huwelijksgoederenregime heeft zij recht op de helft van de waarde van het aandeel van de man in het restaurant. De vrouw meent echter ten onrechte dat zij mede-eigenaar is van het restaurant, in die zin dat zij zeggenschap heeft. De vrouw heeft zonder toestemming de bedrijfswagen van het restaurant meegenomen en deze pas teruggegeven nadat aangifte was gedaan bij de politie. De vrouw heeft bij de man aangekondigd dat zij met haar broer binnenkort het restaurant zal bezoeken en dat haar broer alles behalve mild zal zijn.
3.3.
De vrouw heeft als volgt verweer gevoerd. De man heeft haar belazerd. Zij zou samen met de man en haar zus het restaurant beginnen. Op het laatste moment heeft de man gezegd dat hij dat niet zag zitten en dat hij met [naam 1] het restaurant wilde starten. Het is altijd de bedoeling geweest dat de vrouw ook aandeelhouder en bestuurder van het restaurant zou worden. Vanaf de opening van het restaurant tot medio april 2022 heeft de vrouw gewerkt in het restaurant. Mede dankzij haar is het restaurant een succes geworden. Kaap West en de man hebben geen belang bij hun vordering. De vrouw zal niet meer in de buurt komen van het restaurant, anders dan om te controleren of de man er een ‘klerezooi’ van maakt. Daar heeft de vrouw belang bij omdat zij recht heeft op de helft van de waarde van het aandeel van de man in het restaurant. De vrouw valt personeel van het restaurant niet lastig. Op 17 november 2022 is er inderdaad een incident geweest, waarbij [naam 2] de vrouw heeft aangevallen toen de vrouw haar aansprak op haar haardracht. Als de man geen relatie was aangegaan met [naam 2] , had zij tijdens het werk haar haar nog opgestoken gehad in plaats van los, had de vrouw haar daarover niet hoeven aanspraken en was er niets gebeurd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een straat- en contactverbod vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomende recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te communiceren. Voor het toewijzen van deze ingrijpende maatregelen moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.2.
De man en de vrouw zijn het erover eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. De echtscheidingsprocedure zal op korte termijn aanhangig worden gemaakt. Tussen hen is niet in geschil dat het aandeel van de man in Kaap West deel uitmaakt van de huwelijksgemeenschap en zal moeten worden verdeeld in de echtscheidingsprocedure.
4.3.
Partijen hebben allen belang bij een ongestoorde voortzetting van het restaurantbedrijf. De man verricht zijn werkzaamheden in en voor dit bedrijf. De vrouw is tot april 2022 betrokken geweest bij de organisatie van het restaurant en de ontvangst van de gasten. Partijen kunnen echter niet langer samenwerken. De vrouw verdenkt de man ervan een affaire te hebben met [naam 2] , een personeelslid van het restaurant. De moeder van [naam 2] heeft verklaard dat de vrouw haar op haar huisadres heeft opgezocht om haar te vertellen dat de man vreemd ging met haar dochter. Er heeft zich bovendien in het restaurant een incident voorgedaan, waarbij de vrouw is uitgevallen tegen [naam 2] en er fysiek geweld is gebruikt. Een en ander gebeurde terwijl er gasten aanwezig waren. [naam 1] heeft op een ander moment de politie gebeld, omdat de vrouw het restaurant niet wilde verlaten. Ook heeft de vrouw zonder medeweten en toestemming van de eigenaren een van de bedrijfsauto’s meegenomen. Volgens Kaap West en de man is er grote onrust onder het personeel ontstaan en zijn zij bang dat er werknemers ontslag nemen. Dit terwijl het in deze tijd heel moeilijk is om horecapersoneel te vinden en te houden.
4.4.
Het is voldoende aannemelijk geworden dat de aanwezigheid en het optreden van de vrouw in belangrijke mate hebben bijgedragen aan onrust in het restaurant. De verdeling van de huwelijksgemeenschap zal naar verwachting voorlopig niet zijn afgerond. De vrouw verricht sinds enige tijd geen werkzaamheden meer in het restaurant. De man is voor zijn werkzaamheden dagelijks in het restaurant. Gelet op de ordeverstoringen die hebben plaatsgevonden en die de vrouw ten onrechte bagatelliseert, is een gebiedsverbod in dit geval een passende ordemaatregel. De vrouw wordt daarmee niet in haar belangen geschaad, nu niet is gesteld dat zij is aangewezen op voorzieningen in het gebied en er geen redenen zijn die haar aanwezigheid aldaar rechtvaardigen. Het feit dat de man en de vrouw in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, betekent niet dat de vrouw zeggenschap heeft over of controles moet kunnen uitoefenen in het restaurant. Het restaurant bevindt zich op een schiereilandje in de Sloterplas. Het gebiedsverbod zal gelden voor het deel van het schiereilandje, zoals gearceerd op de aangehechte plattegrond. De vrouw heeft weliswaar via haar advocaat toegezegd dat zij niet meer in het restaurant zal komen, maar ter zitting verklaarde zij dat ze als mede-eigenaar het recht heeft om in het restaurant te zijn, ook om te controleren of de man er geen ‘klerezooi’ van maakt. Dat de vrouw zich aan deze toezegging zal houden is dus maar zeer de vraag. Daarom bestaat er ook aanleiding voor het opleggen van dwangsommen.
4.5.
Kaap West heeft als goed werkgever ervoor te zorgen dat haar personeel de overeengekomen werkzaamheden in een veilige omgeving en ongestoord kan uitoefenen. Het gevorderde contactverbod voor het voltallig personeel van Kaap West en hun directe familie is echter een brug te ver, mede omdat het de vrouw niet langer wordt toegestaan in het restaurant te komen. Dat de vrouw personeel lastig valt buiten het restaurant is gesteld noch gebleken, met één uitzondering. Het verbod zal wel worden opgelegd voor contact met het personeelslid [naam 2] , nu duidelijk is dat de vrouw de confrontatie met [naam 2] heeft gezocht en nog steeds denkt dat zij een relatie heeft met de man, hoewel die dat ontkent. De frequentie en de toon van de overgelegde whatsapp-berichten die de vrouw aan [naam 1] heeft gestuurd rechtvaardigen een contactverbod met [naam 1] vooralsnog niet.
4.6.
Vooralsnog zal de duur van de verboden worden beperkt tot zes maanden, in de verwachting dat de gemoederen tegen die tijd bedaard zijn en de vrouw zich ook daarna (vrijwillig) niet meer in het restaurant zal vertonen en het contact met [naam 2] achterwege zal laten.
4.7.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.8.
De gevorderde lijfsdwang zal worden afgewezen. Lijfsdwang dient als laatste middel, dat wil zeggen indien aannemelijk is dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden. Gesteld noch gebleken is dat dat hier het geval is.
4.9.
Omdat deze procedure hoofdzakelijk om een geschil tussen (toekomstige) ex-echtelieden gaat, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, zoals te doen gebruikelijk in familierechtelijke geschillen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de vrouw met onmiddellijke ingang en voor de duur van zes maanden om zich te bevinden binnen het gebied te Amsterdam dat wordt begrensd door de Meer en Vaart ter hoogte van de Osdorpplein, zijnde het gedeelte tussen de Osdorpgracht en de Sloterplas, een en ander zoals gemarkeerd op de aan dit vonnis gehechte plattegrond,
5.2.
verbiedt de vrouw met onmiddellijke ingang en voor de duur van zes maanden na betekening van dit vonnis om contact op te nemen met M. [naam 2] (hiervoor steeds [naam 2] genoemd) door haar aan te spreken, aan te raken, telefonisch en/of schriftelijk (per e-mail, per post en alle mogelijke social media kanalen) te benaderen, dan wel anderszins contact met haar te zoeken,
5.3.
veroordeelt de vrouw tot betaling aan eisers van een dwangsom van
€ 250,00 voor iedere overtreding van de onder 5.1 en 5.2 uitgesproken verboden, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MvG