Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
[eiseres] heeft producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is vonnis bepaald op 2 augustus 2023. Nadien zijn de raadslieden van partijen ervan in kennis gesteld dat op 25 juli 2023 vonnis wordt gewezen.
2.De feiten
[naam] . [eiseres] heeft de Marokkaanse nationaliteit. [naam] heeft zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit. Ten tijde van de huwelijksvoltrekking woonde [naam] in Nederland en [eiseres] in Marokko.
€ 1.114,-. Het salaris van [eiseres] boven de beslagvrije voet (in februari € 672,36, in maart € 790,55, in april € 844,68, in mei € 2.103,44 en in juni € 742,76) is overgemaakt naar de door het UWV ingeschakelde deurwaarder.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bovende beslagvrije voet worden aangemerkt als “het uitgewonnen goed” in de zin van artikel 1:96 lid 3 BW. Het UWV kan zich in dit geval dus slechts verhalen op de helft van het bedrag
bovende beslagvrije voet. De andere helft van dit bedrag valt voortaan buiten de gemeenschap (zie eveneens artikel 1:96 lid 3 BW) en komt dus uitsluitend [eiseres] toe. Het beslag kan dus slechts gedeeltelijk worden opgeheven en dient voor de toekomst in die zin – dus tot de helft van het bedrag
bovende beslagvrije voet – te worden beperkt. Daarnaast zal de deurwaarder moeten berekenen wat hij vanaf het moment van beslaglegging tot op heden ten behoeve van het UWV heeft geïncasseerd en zal het UWV de helft van dat bedrag moeten uitbetalen aan [eiseres] .
5.De beslissing
bovende van toepassing zijnde beslagvrije voet,