Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] (Marokko), eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om herziening van een eerder besluit inzake een WAO-uitkering. Eiser, die in Marokko woont, had in 2009 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke aanvraag op 2 februari 2010 werd afgewezen. Eiser heeft in oktober 2019 opnieuw verzocht om een WAO-uitkering, maar dit verzoek werd door de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte en dat hij niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend. Na een eerdere uitspraak waarin het verzet van eiser gegrond werd verklaard, is hij opnieuw de gelegenheid geboden om de gronden in te dienen. Echter, de rechtbank oordeelde dat de brief van eiser geen gronden bevatte en dat er geen aanleiding was om hem een nadere termijn te geven.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet was voldaan en heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.