ECLI:NL:RBAMS:2023:4700

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
C/13/711564 / HA ZA 21-1099
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan echtscheiding naar Egyptisch recht

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2023, gaat het om een vordering van een vrouw tegen haar man, die in Egypte woont, om mee te werken aan een echtscheiding volgens Egyptisch recht. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Rezaie, vordert dat de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.W.J.M. Kuit, wordt gelast om een verklaring af te leggen die de echtscheiding mogelijk maakt. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 14 december 2022 vastgesteld dat de man onrechtmatig handelt door niet mee te werken aan de talaq, wat essentieel is voor de echtscheiding onder Egyptisch recht. Het rapport van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) bevestigt dat zonder de medewerking van de man, de vrouw in feite geen echtscheiding kan verkrijgen in Egypte. De rechtbank heeft de vrouw de mogelijkheid geboden om haar rechten op afstand te doen in ruil voor de echtscheiding. De man heeft echter aangegeven niet mee te willen werken aan de door de vrouw gevorderde opties, maar is bereid om samen naar de ambassade te gaan. De rechtbank oordeelt dat de man niet onrechtmatig handelt door niet mee te werken aan de primaire vordering van de vrouw, maar dat hij wel moet voldoen aan de subsidiaire vordering om een aanvraag tot echtscheiding in te dienen bij de Egyptische ambassade. De rechtbank heeft de man gelast om binnen twaalf weken de aanvraag in te dienen en heeft een dwangsom opgelegd van € 500 per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 100.000. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

Vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/711564 / HA ZA 21-1099
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres, hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. D. Rezaie te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] (Egypte),
gedaagde, hierna te noemen: de man,
advocaat mr. V.W.J.M. Kuit te Amsterdam.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing en het proces-verbaal van bevindingen van 19 april 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de door de griffier gemaakte aantekeningen van de op 15 juni 2023 gehouden mondelinge behandeling, die in het dossier zitten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Tussenvonnis van 14 december 2022

2.1.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 14 december 2022 overwogen dat de vraag die voorligt, is of de man onrechtmatig jegens de vrouw handelt door te weigeren mee te werken aan de talaq, d.w.z. aan het bewerkstelligen van (ook) de echtscheiding naar Egyptisch/Islamitisch recht. Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet duidelijk worden welke mogelijkheden er zijn om in Egypte tot echtscheiding te kunnen komen en of van de vrouw ook kan worden gevergd dat zij van één van deze mogelijkheden gebruikt maakt.
Om hierin inzicht te krijgen is advies gevraagd van het Internationaal Juridisch Instituut, hierna te noemen: IJI. Dát de man onrechtmatig handelt jegens de vrouw als hij het in zijn macht heeft om de echtscheiding naar Egyptisch recht te bewerkstelligen maar daarvan geen gebruik maakt, is niet in geschil. Bij het uitblijven van een echtscheiding zou de vrouw in haar verdere levensmogelijkheden wordt beperkt.
Het rapport van het IJI
2.2.
Het IJI heeft, met behulp van een Egyptische correspondent, de mogelijkheden om tot echtscheiding in Egypte te komen, met en zonder medewerking van de man, uiteengezet.
Uit het rapport blijkt dat het voor de vrouw zonder medewerking van de man in feite onmogelijk is om de echtscheiding in Egypte te bewerkstelligen.
Als de man wel zijn medewerking verleent dan is de meest eenvoudige optie dat partijen samen een beroep doen op de Egyptische ambassade in Nederland. Zij hebben dan twee mogelijkheden:
1. het laten legaliseren en nadien in Egypte erkennen van de Nederlandse echtscheidingsbeschikking, of
2. een verzoek indienen tot echtscheiding.
Voor beide manieren routes geldt dat de vrouw afstand kan doen van haar rechten jegens de man (buiten haar rechten en verplichtingen ten aanzien van de minderjarigen), zodat de man geen risico’s loopt zoals door hem in de procedure gesteld, aldus nog steeds het IJI in haar rapport.
Volgens de Egyptische correspondent van het IJI is de kans dat de man en de vrouw ook naar Egyptisch recht tot een echtscheiding zullen komen het grootst als zij samen een verzoek daartoe indienen bij de ambassade (mogelijkheid 2).
De gewijzigde vordering
2.3.
De rechtbank begrijpt dat de vrouw thans vordert dat de rechtbank de man gelast om:
primair:
naar Egyptisch recht van de vrouw te scheiden door in de onderhavige procedure ten overstaan van de rechtbank een verklaring af te leggen dat hij haar naar Egyptisch recht verstoot, waarbij de vrouw een verklaring aflegt dat zij in ruil voor verstoting van al haar financiële rechten afstand doet, en vervolgens met het daarvan opgemaakte proces-verbaal de echtscheiding (verstoting) naar Egyptisch recht te bewerkstelligen,
subsidiair:
een aanvraag tot echtscheiding in te dienen bij de Egyptische ambassade in Nederland, met overlegging van een verklaring van de vrouw strekkende tot afstand van al haar financiële rechten naar Egyptisch recht en met het verzoek om afgifte van een echtscheidingsakte die in Egypte en in het buitenland wordt erkend,
en primair en subsidiair:
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat de man in gebreke blijft aan het gevorderde te voldoen, met een maximum van € 100.000,-.

3.De beoordeling

3.1.
Volgens de vrouw blijkt de door haar genoemde primaire optie niet uit het IJI rapport, maar wel uit het memorandum van de Egyptische correspondent. De door haar aangedragen opties zijn de meest voor de hand liggende manieren om op eenvoudige en snelle wijze de echtscheiding in Egypte te bewerkstelligen.
Zij wil niet meewerken aan de door het IJI voorgestelde doeltreffendste manier, te weten dat partijen samen een beroep doen op de Egyptische ambassade in Nederland. De vrouw durft het niet aan om te verschijnen op de ambassade omdat zij de mogelijke nare gevolgen daarvan niet kan overzien en geen risico wil te lopen. Het is ook niet nodig dat zij verschijnt, want de man kan het echtscheidingsverzoek daar eenvoudig zelf doen en daarbij gebruik maken van haar verklaring waarin zij afstand doet van haar rechten ten opzichte van de man, aldus de tot slot vrouw.
3.2.
De man op zijn beurt wil niet meewerken aan de door de vrouw gevorderde manieren. De eerste mogelijkheid wordt door het IJI niet genoemd, zodat daarvan moet worden aangenomen dat deze optie niet voorhanden is. Aan het subsidiair gevorderde wil hij niet meewerken gezien zijn procespositie in toekomstige kwesties met de vrouw in Egypte. Uit het rapport van het IJI blijkt volgens de man onvoldoende dat hij dit nadeel bij een eenzijdig verzoek tot echtscheiding kan ontlopen.
De man is wel bereid samen met de vrouw naar de Egyptische ambassade te gaan, zoals ook door het IJI geschetst. Volgens hem handelt hij jegens de vrouw niet onrechtmatig is als hij een andere variant kiest dan door haar gevorderd.
De rechtbank oordeelt als volgt
3.3.
Uit de (aanvullende) informatie van het IJI blijkt dat de door de vrouw primair gevorderde optie
nieteen kansrijke mogelijkheid is om tot echtscheiding te komen en deze manier haar bovendien geen zekerheid biedt. Het is daarom niet onrechtmatig van de man om hier niet aan mee te werken. Het is ook maar de vraag of Nederlandse uitspraken in Egypte worden erkend. Het primair gevorderde moet alleen al hierom niet worden toegewezen.
3.4.
Het subsidiair gevorderde bestaat feitelijk uit twee delen. Het eerste deel is dat de man de echtscheiding aanvraagt bij de ambassade , waarbij hij een verklaring van de vrouw strekkende tot afstand van al haar financiële rechten naar Egyptisch recht overlegt.
Uit het IJI rapport volgt dat de door het IJI genoemde ‘beste optie om tot echtscheiding in Egypte te komen’ is, dat het verzoek daartoe door de man wordt gedaan bij de Egyptische ambassade, met medewerking van de vrouw.
3.4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het er over eens zijn dat de man bij de Egyptische ambassade in Nederland het verzoek tot echtscheiding kan doen. De man wil dat zelf ook, zo heeft hij verklaard.
Partijen verschillen wel van mening over de invulling van de medewerking van de vrouw.
De man wenst dat de vrouw in persoon met hem meegaat naar de ambassade om aldaar op correcte wijze de door haar bedoelde verklaring af te leggen Volgens de vrouw volstaat een door haar op schrift gestelde verklaring met die inhoud en mag van de man worden verwacht dat hij daar genoegen mee neemt.
3.4.2.
Het IJI heeft gerapporteerd dat een schriftelijke verklaring van de vrouw voldoende lijkt te zijn om te bewerkstelligen wat beide partijen willen, namelijk dat de vrouw na de Egyptische echtscheiding geen aanspraak meer kan maken op haar (financiële) rechten in Egypte. De door de man heeft onvoldoende onderbouwd dat hij in Egypte meer of andere risico’s loopt als de vrouw daar zou proberen rechten op te eisen, als hij het echtscheidingsverzoek doet met haar schriftelijke verklaring en niet met haar mondeling op de ambassade afgelegde verklaring met dezelfde inhoud. Het eerste deel van de subsidiaire vordering zal worden toegewezen op de hierna in het dictum omschreven voorwaarde dat de vrouw aan de man een adequate schriftelijke verklaring heeft verstrekt.
3.4.3.
Het tweede deel van het subsidiair gevorderde ziet op afgifte van een echtscheidingsakte die in Egypte en in het buitenland wordt erkend. Of een dergelijke akte zal worden afgegeven heeft de man niet in de hand, hij kan er alleen om verzoeken. Als hij zo’n akte verkrijgt, kan hij die aan (de advocaat van) de vrouw toesturen of afgeven, maar dat is niet gevorderd.
Het tweede deel van het subsidiair gevorderde zal worden toegewezen, en wel op de wijze zoals vermeld in het dictum.
3.5.
De termijn waarbinnen de man aan dit vonnis moet voldoen, bepaalt de rechtbank op twaalf weken in plaats van op de gevorderde twee weken. Dit omdat de man niet in Europa woont. De dwangsom zal worden toegewezen zoals gevorderd.
3.6.
De rechtbank zal de proceskosten compenseren zoals gebruikelijk in zaken tussen ex-echtgenoten.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
gelast de man om, binnen twaalf weken nadat hij van de vrouw overhandigd heeft gekregen haar in nummer 2.4 van dit vonnis omschreven en voor het doel toereikende schriftelijke verklaring van afstand, bij de Egyptische ambassade in Nederland een aanvraag tot echtscheiding indient en dat hij daarbij verzoekt om een echtscheidingsakte die in Egypte en in alle andere landen wordt erkend,
4.2.
bepaalt dat de man een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag dat hij geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft om aan bovenstaande veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,00,
4.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Q.R.M. Falger en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. E.W.K. Bosman, griffier, op 19 juli 2023.