In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2023, gaat het om een vordering van een vrouw tegen haar man, die in Egypte woont, om mee te werken aan een echtscheiding volgens Egyptisch recht. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Rezaie, vordert dat de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.W.J.M. Kuit, wordt gelast om een verklaring af te leggen die de echtscheiding mogelijk maakt. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 14 december 2022 vastgesteld dat de man onrechtmatig handelt door niet mee te werken aan de talaq, wat essentieel is voor de echtscheiding onder Egyptisch recht. Het rapport van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) bevestigt dat zonder de medewerking van de man, de vrouw in feite geen echtscheiding kan verkrijgen in Egypte. De rechtbank heeft de vrouw de mogelijkheid geboden om haar rechten op afstand te doen in ruil voor de echtscheiding. De man heeft echter aangegeven niet mee te willen werken aan de door de vrouw gevorderde opties, maar is bereid om samen naar de ambassade te gaan. De rechtbank oordeelt dat de man niet onrechtmatig handelt door niet mee te werken aan de primaire vordering van de vrouw, maar dat hij wel moet voldoen aan de subsidiaire vordering om een aanvraag tot echtscheiding in te dienen bij de Egyptische ambassade. De rechtbank heeft de man gelast om binnen twaalf weken de aanvraag in te dienen en heeft een dwangsom opgelegd van € 500 per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 100.000. De proceskosten worden gecompenseerd.