ECLI:NL:RBAMS:2023:47
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en proceskostenvergoeding in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. A.A. Bouwman, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. V.N.P.A.D. Imamkhan. Eiser had een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend, welke door het UWV was afgewezen. Eiser was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 2,30% en heeft hiertegen bezwaar aangetekend. Na een gewijzigde beslissing op bezwaar, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 36,66%, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 behandeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 23 mei 2018 voor 36,66% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld en vastgesteld dat de VABB en ADBB voldoende gemotiveerd hebben waarom de functies die aan eiser zijn toegewezen, geschikt zijn. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet in staat is om bepaalde functies uit te oefenen vanwege zijn beperkingen, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het bestreden besluit II ongegrond verklaard. Tevens heeft de rechtbank het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,- en het griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van medische en arbeidskundige gegevens bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.