ECLI:NL:RBAMS:2023:4670

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
C/13 / 733106 / FA RK 23-2832
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing schadevergoeding wegens onrechtmatige opname in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van een betrokkene die onterecht in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen. De betrokkene, geboren in 1976, had tussen 12 april 2023 en 26 april 2023, twaalf dagen lang, zonder juridische basis verplichte zorg ontvangen. Dit gebeurde nadat een crisismaatregel van de burgemeester was verlopen en de officier van justitie geen verzoek had ingediend om deze maatregel te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de opname onrechtmatig was en dat de betrokkene recht had op schadevergoeding voor de immateriële schade die hij had geleden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de schadevergoeding, die is vastgesteld op € 900,-, gebaseerd op een bedrag van € 75,- per dag voor de twaalf dagen van onrechtmatige opname. Daarnaast heeft de raadsvrouw van de betrokkene verzocht om vergoeding van de proceskosten, maar dit verzoek is afgewezen omdat er geen griffierecht in rekening werd gebracht en niet was aangetoond dat er daadwerkelijk advocaatkosten waren gemaakt.

De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding van € 900,- aan de betrokkene en het meer of anders gevorderde afgewezen. Deze beschikking is gegeven door rechter A.K. Mireku en in het openbaar uitgesproken met G.P. Menkveld als griffier. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het Gerechtshof.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13 / 733106 / FA RK 23-2832
Beschikking van 27 juni 2023op het ingediende verzoek op grond van artikel 10:12 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) van:
betrokkene: [naam betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
verblijvende te [adres 2]
raadsvrouw: mr. L. Scheffer te Amsterdam
ter verkrijging van een beslissing over een verzoek tot schadevergoeding ten last van
de Staat der Nederlanden(hierna: de Staat).

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 april 2023, heeft de raadsvrouw namens betrokkene een verzoek tot schadevergoeding ingediend.
Voor de beoordeling van het verzoek acht de rechtbank van belang:
  • de medische verklaring van 26 april 2023;
  • het verzoek om schadevergoeding van 27 april 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie van 24 mei 2023.
De rechtbank heeft vervolgens aanleiding gezien om, met instemming van zowel (de raadsman van) betrokkene en de officier van justitie, geen nadere zitting te houden en direct uitspraak te doen.

2.Beoordeling

2.1.
Voor betrokkene is door de burgermeester een crisismaatregel afgegeven die eindigde per
12 april 2023. Omdat de officier van justitie niet binnen de termijn genoemd in artikel 7:7 van de Wvggz een verzoek heeft ingediend om deze crisismaatregel voort te zetten, liep de maatregel af per 12 april 2023. Op 26 april 2023 heeft de burgermeester kennelijk voor betrokkene een nieuwe crisismaatregel afgegeven en op 28 april 2023 is het verzoek om een zorgmachtiging voor betrokkene door de rechtbank toegewezen.
2.2.
Betrokkene heeft – zonder dat hij dit wist – tussen 12 april 2023 en 26 april 2023, twaalf dagen, zonder titel verplichte zorg ontvangen en in dat kader in een psychiatrisch ziekenhuis verbleven. Tussen partijen staat niet ter discussie dat dit onrechtmatig was, betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij immateriële schade heeft geleden en betrokkene schadevergoeding van artikel 10:12 lid 3 Wvggz toekomt
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de hoogte van de schadevergoeding, te weten € 900,- bestaande uit 12 dagen x € 75,- per dag. De rechtbank acht dit billijk en zal het verzoek tot schadevergoeding tot dit bedrag toewijzen.
De raadsvrouw heeft ook verzocht om de Staat te veroordelen in de kosten van de procedure, namelijk de rechtsbijstand, tot een bedrag van €968,- Voor dit bedrag heeft de raadsvrouw aansluiting gezocht bij haar uurtarief. Het is de rechtbank gebleken dat het dossier een last tot toevoeging bevat met bovenstaand zaak- en rekestnummer. Het gevorderde aan proceskosten zal de rechtbank daarom afwijzen nu voor dit verzoek geen griffierecht in rekening wordt gebracht en niet is gebleken dat in het kader van dit verzoek naast de toevoeging daadwerkelijk advocaatkosten ten laste van verzoekster komen.

4.Beslissing

De rechtbank:
veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling aan betrokkene van een schadevergoeding ter grootte van € 900,00.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is op 27 juni 2023 schriftelijk gegeven door mr. A.K. Mireku, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door G.P. Menkveld als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van hoger beroep bij het Gerechtshof open
.