ECLI:NL:RBAMS:2023:4657

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
13/728081-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord met grondige voorbereiding in Amsterdam

Op 24 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen [verdachte], die samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wordt beschuldigd van het medeplegen van moord op [slachtoffer] op 2 mei 2019 in Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten de moord grondig hebben voorbereid, waarbij ze gebruik maakten van een vluchtauto, de Peugeot 308. De rechtbank heeft de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard, maar het primair tenlastegelegde feit van moord is bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is schadevergoeding toegewezen aan de nabestaanden van het slachtoffer, waaronder affectieschade en shockschade. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de voorbereiding en de impact op de nabestaanden zwaar laten meewegen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de recidivegevaar en vluchtgevaar van de verdachte in overweging genomen, wat heeft geleid tot de beslissing tot gevangenneming.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/728081-19
Datum uitspraak: 24 juli 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in [naam PI] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8, 13, 15 en 16 juni 2023. De zaak is tegelijk, maar niet gevoegd, op de zitting behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (13/728073-19, hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (13/728075-19, hierna: [medeverdachte 2] ).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officieren van justitie, mrs. R.A. Bosman en S. de Klerk (hierna: de officier van justitie) en van wat verdachte (hierna ook: [verdachte] ) en zijn raadsman, mr. M.W.J. Rosendaal, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat door of namens de benadeelde partijen en/of nabestaanden [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , bijgestaan door mr. W. Monster, naar voren is gebracht.
Het onderzoek is gesloten op 24 juli 2023, waarna direct uitspraak is gedaan in de zaken van verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

2.Inleiding en tenlastelegging

Op 2 mei 2019 is [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) doodgeschoten in de woonwijk Hoptille in Amsterdam Zuidoost. [verdachte] wordt verweten dat hij zich, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , heeft schuldig gemaakt aan deze levensberoving of deze levensberoving heeft voorbereid.
Kort weergegeven is het verwijt dat [verdachte] zich, samen met anderen, heeft schuldig heeft gemaakt aan:
primair: de moord/doodslag op [slachtoffer] op 2 mei 2019 in Amsterdam;
subsidiair:de voorbereiding van de moord/doodslag op [slachtoffer] in de periode van 29 april 2019 tot en met 2 mei 2019 in Amsterdam, Landsmeer, Nijmegen en/of Bilthoven.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de
bijlagevan dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

3.Geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig moet worden verklaard, namelijk ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde bestanddeel ‘doodslag’. Dit verweer slaagt. De in deze zaak tenlastegelegde voorbereidingshandelingen, die onder meer bestaan uit het voorhanden hebben van een gestolen auto met valse kentekenplaten en een jerrycan benzine, zijn onverenigbaar met het treffen van voorbereidingshandelingen voor doodslag. De tenlastelegging is daarom op dit onderdeel innerlijk tegenstrijdig.
De rechtbank verklaart de dagvaarding ten aanzien van de voorbereiding van de doodslag, zoals subsidiair tenlastegelegd, nietig.
De dagvaarding is voor het overige geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
[verdachte] en [medeverdachte 2] moeten worden aangemerkt als de schutters en [medeverdachte 1] als de bestuurder van de vluchtauto. [verdachte] en zijn medeverdachten hebben voorafgaand, tijdens en na de levensberoving van [slachtoffer] samengewerkt. Het handelen van de verdachten moet, ook als geen rolverdeling kan worden vastgesteld, worden gekwalificeerd als het medeplegen van moord.
Het standpunt van de officier van justitie wordt, voor zover van belang voor de beoordeling, hierna verder bij het oordeel van de rechtbank besproken.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. [verdachte] heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij de moord op [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging wordt, voor zover van belang voor de beoordeling, hierna verder bij het oordeel van de rechtbank besproken.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Feit 1: bewezenverklaring [1]
4.3.1.1. Doodsoorzaak [slachtoffer]
Op 2 mei 2019, omstreeks 21:48 uur, krijgen verbalisanten naar aanleiding van een schietincident de opdracht te gaan naar de Hoptille in Amsterdam. Volgens de melding zijn er drie schoten gehoord. Direct daarna is een persoon in elkaar gezakt en niet meer opgestaan. Ter plaatse zien verbalisanten een man op de grond liggen met bloed op en rondom zijn gezicht en hoofd. [2] Hij heeft letsel aan zijn hoofd en linkeroog en ademt niet meer. [3] Het slachtoffer, naar later bleek [slachtoffer] , overlijdt later die dag aan zijn verwondingen. [4]
De forensisch patholoog heeft bij [slachtoffer] meerdere schotletsels vastgesteld: aan het hoofd (doorschot), de hals (doorschot) en het linkeroog (inschot). Geconcludeerd wordt dat het overlijden van [slachtoffer] wordt verklaard door hersenfunctiestoornissen, als gevolg van het doorschot van het hoofd. De andere schotletsels hebben geen substantiële bijdrage geleverd aan het overlijden. [5]
Op de plaats delict worden drie hulzen aangetroffen. [6] De twee hulzen met bodemstempel GECO 380 auto zijn van het kaliber 9mm Browning Kort. De huls met bodemstempel 9x19 S&B is van het kaliber 9mm Parabellum. Uit onderzoek is gebleken dat de huls van het kaliber 9mm Parabellum niet kan zijn verschoten met hetzelfde vuurwapen als de hulzen van het kaliber 9mm Browning Kort, omdat het kaliber en de systeemkenmerken verschillen. Voor de hulzen van het kaliber 9mm Browning Kort geldt dat het
extreem veel waarschijnlijkeris wanneer de hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen (hypothese 1), dan wanneer de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber met de dezelfde systeemkenmerken (hypothese 2). [7]
4.3.1.2. Tussenconclusie I
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] op 2 mei 2019, omstreeks 21:48 uur, in de wijk Hoptille in Amsterdam Zuidoost is beschoten en daarbij door drie kogels is getroffen in zijn hoofd en hals. De kogels zijn met twee verschillende vuurwapens afgevuurd. Eén schotverwonding was dodelijk.
4.3.1.3. Vluchtauto (Peugeot 308)
Camerabeelden flat HiCondo en ABN AMRO Bank Foppingadreef
De camera’s van studentenflat HiCondo [8] en de ABN AMRO Bank [9] hebben op 2 mei 2019 beelden opgenomen van de in- en uitgang van parkeergarage Haardstee aan de Foppingadreef in Amsterdam. Op deze beelden is onder andere het volgende waargenomen.
21:48:30 uur:
Twee personen rennen de parkeergarage Haardstee binnen. [10]
21:48:51 uur:
Lichten bewegen vanuit de parkeergarage richting de uitgang. Deze lichten bewegen vanaf de uitgang linksaf de Foppingadreef op. De lichten bewegen snel. [11]
21:48:58 uur:
Een grijze Peugeot rijdt de parkeergarage uit en slaat linksaf de Foppingadreef op. [12]
21:49:02 uur:
Een grijze auto rijdt over de Foppingadreef in de richting van de Karspeldreef. De vorm van de auto komt overeen met een Peugeot 308. [13]
Parkeergarage Haardstee aan de Foppingadreef bestaat uit twee delen. Personen en voertuigen hebben vrije toegang tot de garage aan de voorzijde (de rechtbank begrijpt: aan de Foppingadreef). Het achterste deel van de parkeergarage is gescheiden van het voorste deel door middel van een hek met een rolluik. Het rolluik kan alleen worden geopend met een tag. De deuren achter het rolluik kunnen van buiten niet worden geopend. Voetgangers kunnen alleen via de ingang aan de voorzijde naar binnen. Voertuigen kunnen alleen aan de voorzijde de parkeergarage in- en uitrijden. [14]
Kentekenregistratie Peugeot 308 ( [kenteken] ) Gooiseweg
Op 2 mei 2019 om 21:50:51 uur wordt het kenteken [kenteken] , behorend bij een grijze Peugeot 308 (hierna: de Peugeot 308) geregistreerd op de Gooiseweg in Amsterdam, ter hoogte van de afrit naar de A9. [15] Dit is de laatste kentekenregistratie van het voertuig tot 6 mei 2019, [16] de dag waarop de Peugeot 308 wordt overgeschreven op een andere naam. [17] Een verbalisant heeft vanaf parkeergarage Haardstee aan de Foppingadreef in Amsterdam gereden naar de plek waar het kenteken van de Peugeot 308 op de Gooiseweg werd geregistreerd. De verbalisant heeft deze route afgelegd in één minuut en negenenveertig seconden. Dit komt exact overeen met de tijdsduur van de route die de vermoedelijke vluchtauto heeft gereden. [18]
DNA (bloedspoor) in Peugeot 308
Op 10 mei 2019 wordt de Peugeot 308 naar aanleiding van een kentekenregistratie aangetroffen in Nijmegen. [19] Op het zitgedeelte van de achterbank zit een bloedspoor. [20] Het bloedspoor (AAMM0429NL#01) is bemonsterd. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal vijf personen verkregen. Een relatief grote hoeveelheid DNA in het bloedspoor kan afkomstig zijn van minimaal twee personen, te weten [slachtoffer] en één onbekende. Een relatief kleine hoeveelheid DNA in het bloedspoor kan afkomstig zijn van minimaal drie personen. Het DNA-mengprofiel van het bloedspoor is
meer dan één miljard keer waarschijnlijkerwanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA van [slachtoffer] en een willekeurige onbekende bevat, dan wanneer de bemonstering van het bloedspoor geen relatief grote hoeveelheid DNA van [slachtoffer] , maar van twee willekeurige onbekenden bevat. [21]
4.3.1.4. Tussenconclusie II
Het bloedspoor in de Peugeot 308 matcht op overtuigende wijze met het DNA van [slachtoffer] . De rechtbank concludeert dan ook dat het bloedspoor DNA van [slachtoffer] bevat. Gelet daarop en gelet op de uiterlijke kenmerken van de Peugeot 308 en de tijd die ermee gemoeid is om de afstand tussen de parkeergarage Haardstee en de Gooiseweg per auto te overbruggen, stelt de rechtbank vast dat het voertuig dat direct na het schietincident de parkeergarage Haardstee uitrijdt en over de Foppingadreef rijdt, de Peugeot 308 betreft en dat de schutters – die enkele seconden daarvoor de parkeergarage zijn ingerend – in de Peugeot 308 zijn weggevlucht. De Peugeot 308 heeft dus als vluchtauto gediend. Dat de auto daarna van de radar verdwijnt en pas weer in beeld komt in Nijmegen nadat de auto is overgeschreven op een andere naam, draagt bij aan de overtuiging dat de Peugeot 308 als vluchtauto betrokken is geweest bij de beschieting van [slachtoffer] . Daarbij weegt mee dat enige aanwijzing dat het bloedspoor met DNA van [slachtoffer] op een ander moment of andere wijze dan kort na het schietincident in de Peugeot 308 is terechtgekomen, niet is gebleken.
4.3.1.5. Identificatie telefoonnummers en adressen verdachten en [slachtoffer]
Voor de beantwoording van de vraag of de verdachten betrokken zijn geweest bij de levensberoving van [slachtoffer] ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verdachten voor, tijdens en/of na het schietincident kunnen worden geplaatst in de Peugeot 308.
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet de rechtbank eerst vaststellen op welke adressen [slachtoffer] en de verdachten in de periode van 29 april 2019 tot en met 2 mei 2019 verbleven en van welke telefoonnummers zij in die periode gebruikmaakten.
[slachtoffer]
De moeder ( [benadeelde partij 1] ) en zus ( [benadeelde partij 2] ) van [slachtoffer] hebben verklaard dat [slachtoffer] bij zijn moeder woonde op het adres [adres] en gebruikmaakte van een zwarte Citroën met kenteken [kenteken] (hierna: de Citroën). [22]
Getuige [getuige 1] overhandigt een telefoon (een iPhone XR met goednummer 5745506), gekoppeld aan het IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) aan de politie, stellende dat dit de telefoon is van [slachtoffer] . WhatsApp is gekoppeld aan het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ). De man op de profielfoto op WhatsApp vertoont sterke gelijkenis met [slachtoffer] . Snapchat is gekoppeld aan de naam ‘ [snapchatnaam] ’. Uit de internetgeschiedenis komen het e-mailadres ‘ [e-mailadres] ’ en het adres [adres] naar voren. Daarnaast is [slachtoffer] te zien in een video. [23] Volgens getuigen [getuige 1] [24] en [getuige 2] [25] maakt [slachtoffer] (via WhatsApp) gebruik van het telefoonnummer [nummer] . De simkaart van de iPhone XR (5745506) is gekoppeld aan het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ). Dit telefoonnummer blijkt gebruikt te zijn vanaf 8 april 2019 tot het moment van inbeslagname op 3 mei 2019. [26]
Op het adres van de woning van [slachtoffer] ( [adres] ) heeft een netwerkmeting plaatsgevonden. Uit de verkregen gegevens zijn registraties naar voren gekomen van telefoons, die gelet op de combinatie van het telefoonnummer en het merk/type, vermoedelijk PGP telefoons betreffen. Tussen 9 januari 2019 en 2 mei 2019 maakt een Nokia 5 met IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) en telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ) vermoedelijk gebruik van de server ‘Sky ECC’. Er blijken overeenkomsten tussen de registraties van het telefoonnummer [nummer] , de iPhone XR (5745506), het telefoonnummer [nummer] en de Citroën. In deze periode staat het telefoonnummer [nummer] voornamelijk in verbinding met telefoonmasten nabij de woning van [slachtoffer] in [woonplaats] . [27]
[medeverdachte 1]
woont ten tijde van de tenlastegelegde periode met zijn toenmalige verloofde (de rechtbank begrijpt: [naam verloofde] ) in een huurhuis op het adres [adres] . [28]
Op 3 mei 2019 wordt [medeverdachte 1] aangehouden op het adres [adres] . [29] [medeverdachte 1] verblijft in Nederland bij zijn oom ‘ [naam oom] ’ (de rechtbank begrijpt: [naam oom] ) op het adres waar hij is aangehouden of bij zijn vader, [30] [naam vader] , op het adres [adres] . [31]
Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 1] wordt onder hem een iPhone XR (5745879) met IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) [32] en telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ) inbeslaggenomen. [33]
Tijdens de doorzoeking van de [adres] wordt een PGP telefoon aangetroffen, namelijk een Nokia 3.1 (TA-1063) (5746089) met IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) en telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ). [34]
Ook is tijdens de doorzoeking een Nokia 105 (5746130) met IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) en telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ) aangetroffen. Telecommunicatie van dit telefoonnummer werd opgenomen in onderzoek 13Eupen. Op de telefoon zijn oproepen van en naar telefoonnummers in gebruik bij onder meer de moeder en vader van [medeverdachte 1] aangetroffen. [35]
De gesprekken tussen de gebruikers van de telefoonnummers [nummer] en [nummer] en de telefoonnummers die worden toegeschreven aan [naam verloofde] (verloofde), [naam vader] (vader), [naam schoonzus] (schoonzus), [naam oom] (oom ‘ [naam oom] ’) en [naam moeder] (moeder) zijn afgeluisterd. [36] Tijdens het verhoor van getuige [naam verloofde] , de verloofde van [medeverdachte 1] , wordt haar een aantal opgenomen gesprekken tussen haar en [medeverdachte 1] voorgehouden. Over één van deze gesprekken verklaart de getuige dat zij zich dit gesprek herinnert. [37]
Het Snapchataccount in de iPhone XR (5745879) is gekoppeld aan het e-mailadres [e-mailadres] met de accountnaam ‘ [accountnaam] ’. [38]
[medeverdachte 2]
Uit onderzoek aan de iPhone XR (5745506) van [slachtoffer] blijkt dat [slachtoffer] op de avond dat hij werd beschoten twaalf keer contact heeft gezocht dan wel gehad met de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ) met de naam ‘ [naam 1] ’, namelijk op 2 mei 2019 tussen 20:47:55 uur en 21:31:50 uur. [39] Het telefoonnummer [nummer] – dat is gekoppeld aan een Samsung Galaxy J4+ met IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) – is na 2 mei 2019 om 22:50:45 uur niet meer in gebruik. [40]
Op 5 april 2019 heeft een WhatsAppgesprek plaatsgevonden tussen [slachtoffer] en de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (‘ [naam 1] ’). Om 15:14 uur stuurt de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (‘ [naam 1] ’) coördinaten van een locatie in Duitsland naar [slachtoffer] . Om 14:19 uur stort [medeverdachte 1] € 50,00 op de bankrekening van [naam 2] en om 14:23 uur wordt vanaf de rekening van [naam 2] € 50,00 opgenomen bij een geldautomaat op een afstand van 300 meter vanaf de locatie die hoort bij de hierboven genoemde coördinaten. [41]
Uit het politiesysteem komt naar voren dat [medeverdachte 2] een relatie heeft (gehad) met [naam 2] . Zij staat ingeschreven op het adres [adres] . [42] In de periode van 1 januari 2019 tot en met 7 mei 2019 zijn 166 contacten geregistreerd tussen het telefoonnummer [nummer] en het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ) dat wordt toegeschreven aan [naam 2] . [43] In de onder [naam 2] inbeslaggenomen telefoon staat het telefoonnummer [nummer] opgeslagen onder de naam ‘ [medeverdachte 2] ’.
Sinds 3 mei 2019 heeft [naam 2] contact met [medeverdachte 2] via het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ). [44] Uit de politiesystemen komt naar voren dat [medeverdachte 2] de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ heeft. [medeverdachte 2] bevestigt dit in een tapgesprek. [45] Van 10 mei 2019 tot de aanhouding van [medeverdachte 2] op 12 juni 2019 is [nummer] getapt. Dit telefoonnummer is alleen gebruikt door een man van wie de stem, na identificatie, is vastgesteld als die van [medeverdachte 2] . Op 26 mei 2019 wordt er met het telefoonnummer een sms-bericht verstuurd waarin staat ‘Ik ben het [bijnaam] ’. [46]
Gelet op de bevindingen is het aannemelijk dat [medeverdachte 2] tot en met 2 mei 2019 gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [nummer] en nadien van het telefoonnummer [nummer] . [47]
Het telefoonnummer [nummer] is op Snapchat gekoppeld aan de gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] . [48]
[medeverdachte 2] verklaart op 12 juni 2019 dat hij sinds 27 juli 2018 af en toe bij zijn ex-vriendin [naam 2] op het adres [adres] verblijft. [49] Op 12 juni 2019 wordt [medeverdachte 2] aangehouden op het adres [adres] , [50] waar volgens [medeverdachte 2] zijn vriendin [naam vriendin] woont. [51]
De OV-chipkaart met kaartnummer [nummer] ( [nummer] ) staat op naam van [medeverdachte 2] op het adres [adres] . Met deze OV-kaart wordt op 2 mei 2019 om 22:19 uur ingecheckt op station Diemen. [52] [medeverdachte 2] wordt op 2 mei 2019 op camerabeelden van station Rotterdam Alexander (van 23:40 uur tot 23:55 uur) herkend. [53]
[verdachte]
Op 4 november 2019 vindt een doorzoeking plaats van de woning van [naam 3] op het adres [adres] . In de keuken wordt een koffer, die volgens [naam 3] toebehoort aan [verdachte] , aangetroffen. [54] In de woonkamer wordt een enveloppe aangetroffen met de tekst: ‘Advocaat vragen [verdachte] ’. [55] Verder ligt in de keuken een lege verpakking van een iPhone 7 Plus. Het IMEI-nummer van de verpakking komt overeenkomt met het IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ) dat is gebruikt in combinatie met telefoonnummers [nummer] ( [nummer] ) en [nummer] ( [nummer] ). [56] Verder wordt administratie aangetroffen op naam van [verdachte] , zoals documenten die betrekking hebben op het adres [adres] . [naam 3] verklaart dat deze administratie van [verdachte] is. [verdachte] wordt in de politiesystemen aan dit adres gekoppeld. [57] Op 22 september 2022 verklaart [naam 3] bij de rechter-commissaris dat zij sinds begin 2018 een relatie heeft met [verdachte] . [58]
De historische verkeersgegevens van de telefoonnummers van de moeder en vriendin van [verdachte] ( [naam 3] ) worden met elkaar vergeleken. Hieruit komen vijf opvallende telefoonregistraties naar voren, namelijk twee telefoonnummers waarvan bekend is dat deze in gebruik zijn bij [verdachte] en de telefoonnummers [nummer] en [nummer] . [59] De telefoonnummers zijn achtereenvolgend gebruikt en hebben geen overlappende periode. [nummer] en [nummer] hebben beide gebruik gemaakt van het IMEInummer waarvan de verpakking is aangetroffen in de woning van [naam 3] . Uit de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers [nummer] (1 januari tot en met 21 juni 2019) en [nummer] (26 maart 2019 tot en met 3 mei 2019) komt naar voren dat de meeste verbindingen met cell-id’s plaatsvinden in Nijmegen. Deze telefoonnummers hebben de meeste registraties met zes telefoonnummers, waaronder met de telefoonnummers die aan de moeder en vriendin van [verdachte] worden toegeschreven. [60]
Uit onderzoek blijkt dat de telefoon(nummer)s die worden toegeschreven aan [medeverdachte 1] ( [nummer] en een PGP telefoon met [nummer] (de rechtbank begrijpt: [nummer] )), [medeverdachte 2] ( [nummer] ) en [verdachte] ( [nummer] ) op 5 april 2019 cell-id’s registreren in de omgeving van de Nederlandse grens met Duitsland. [61] Om te achterhalen of [verdachte] en [medeverdachte 2] ook gebruikmaken van PGP telefoons vindt een netwerkmeting plaats bij de Duitse grens. Hieruit komt een telefoonnummer naar voren dat vermoedelijk in verbinding staat met de server Sky ECC, namelijk het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ), gekoppeld aan het IMEI-nummer [nummer] ( [nummer] ). Uit een analyse van de onderzoeksbevindingen in het dossier en een vergelijking met de historische verkeersgegevens van de aan [verdachte] toegeschreven telefoonnummers [nummer] en [nummer] komt naar voren dat de telefoon met [nummer] en het bij het telefoonnummer [nummer] behorende IMSI-nummer in de periode van 19 maart 2019 tot en met 4 mei 2019 op meerdere data en tijdstippen in elkaars directe omgeving waren en verbinding maakten met dezelfde cell-id’s. [62]
4.3.1.6. Tussenconclusie III
Voor de leesbaarheid van het vonnis staan de (samenvattende) conclusies van de rechtbank die zien op de hierboven beschreven onderzoeksbevindingen weergegeven in onderstaand schema. De rechtbank stelt op basis van de hierboven besproken bewijsmiddelen vast dat respectievelijk [slachtoffer] en de verdachten in de periode rondom 2 mei 2019 verbleven op de adressen en gebruikmaakten van de telefoonnummers die in het schema staan beschreven. Verder staat in het schema vermeld met wie de verdachten in deze periode (telefonisch) contact onderhielden en van welke vervoersmiddelen [slachtoffer] en [medeverdachte 2] gebruikmaakten.
Verblijfadressen
Telefoonnummers
Voertuigen
Connecties
[slachtoffer]
[adres]
Iphone XR
[nummer] *
[nummer]
Nokia 5
[nummer]
*
in dossier aangeduid als GPS
Citroën
[medeverdachte 1]
[adres]
(vader)
[adres]
( [naam oom] ’)
iPhone XR
[nummer]
Nokia 105
[nummer]
Nokia 3.1 TA-1063
[nummer]
Snapchat-account
[accountnaam]
[naam vader]
(vader)
[naam moeder]
(moeder)
[naam verloofde]
(verloofde)
[naam schoonzus]
(schoonzus)
[naam oom]
(oom ‘ [naam oom] ’)
[medeverdachte 2]
[adres] ( [naam 2] )
[adres] ( [naam vriendin] )
Samsung Galaxy J4+
[nummer]
Snapchat-account
[gebruikersnaam 1]
Telefoon
[nummer]
[nummer]
[naam 2]
(vriendin)
[naam vriendin]
(vriendin)
[verdachte]
[adres]
( [naam 3] )
iPhone 7 Plus
[nummer]
PGP
[nummer]
[naam 3]
(partner)
4.3.1.7. Inzittenden vluchtauto (Peugeot 308) op 2 mei 2019
Definitieve processen-verbaal tijdlijn
Zoals hierboven in paragraaf 4.3.1.5. staat vermeld, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verdachten voorafgaand, tijdens en na het schietincident op 2 mei 2019 in de Peugeot 308 kunnen worden geplaatst.
De rechtbank zal deze vraag beantwoorden aan de hand van de onderzoeksbevindingen die onder meer staan beschreven in de definitieve processen-verbaal van tijdlijn. Die bevindingen zijn onder andere gebaseerd op de historische verkeersgegevens van de in het schema weergegeven telefoons van [slachtoffer] en van de verdachten. De historische verkeersgegevens zien onder andere op zendmastregistraties (verbindingen met cell-id’s) van de telefoons van [slachtoffer] en de verdachten en op opgenomen telefoongesprekken van de telefoonnummers van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ). Enkele zendmastregistraties zijn door de provider Tmobile als onbetrouwbaar geclassificeerd, te weten registraties met een kortere duur dan 7.200 seconden. [63] De rechtbank zal geen acht slaan op deze registraties. Deze registraties zijn ook niet meer vermeld in de definitieve versies van processen-verbaal van tijdlijn die zijn opgenomen in de nazending op het dossier van 7 maart 2023. [64]
Verder zijn de bevindingen die in de definitieve processen-verbaal staan beschreven onder andere gebaseerd op de volgende stukken:
- gegevens uit de iPhone XR ( [slachtoffer] ); [65]
- kentekenregistraties (Vialis) Citroën ( [slachtoffer] ) en Peugeot 308; [66]
- kentekenregistraties (ANPR) Peugeot 308; [67]
- gegevens Bluetooth MAC-adres Peugeot 308; [68]
- gegevens [nummer] ( [medeverdachte 2] ); [69]
- gegevens snapchatcontact tussen [medeverdachte 1] ( [accountnaam] ) en [medeverdachte 2] ( [gebruikersnaam 1] ); [70]
- camerabeelden [adres] ; [71]
- camerabeelden tankstation Total ( [adres] ); [72]
- camerabeelden restaurant McDonald’s [adres] ); [73]
- camerabeelden supermarkt Deen ( [adres] ); [74]
- camerabeelden GVB Pont 51 (Amsterdam Centrum – Amsterdam Noord); [75]
- camerabeelden treinstations Diemen, Holendrecht en Rotterdam Alexander. [76]
De definitieve processen-verbaal zien op de volgende periodes:
  • 29 april 2019 tot en met 30 april 2019;
  • 1 mei 2019 tot en met 2 mei 2019;
  • 2 mei 2019 tot en met 3 mei 2019;
  • 3 mei 2019.
De hierna weergegeven onderzoeksbevindingen volgen – voor zover niet anders (in de voetnoten) staat vermeld – uit de definitieve processen-verbaal van tijdlijn.
Gegevens cell-id’s (zendmasten)
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft een rapport opgesteld over de bruikbaarheid van historische verkeersgegevens (zendmastregistraties) bij het bepalen van geografische locaties van de gebruikers van de telefoons. Hierin is het volgende gerapporteerd. Als een telefoon een cell-id van een zendmast registreert betekent dit dat de gebruiker van de telefoon zich overal in het bijbehorende celgebied kan bevinden. De grootte van het celgebied bepaalt uiteindelijk de nauwkeurigheid waarmee een locatie volgens deze methode bepaald kan worden. Verschillende telefoons met hetzelfde geregistreerde cell-id bevinden zich in ieder geval op het geregistreerde begintijdstip in hetzelfde celgebied. [77]
De rechtbank begrijpt hieruit dat met een geregistreerde verbinding met een cell-id niet kan worden vastgesteld dat de telefoon zich precies op een specifieke locatie bevond, zoals een plaats delict. Wel kunnen de zendmastregistraties (verbindingen met cell-id’s) door de telefoons van de verdachten worden gebruikt om vast te stellen in welk celgebied de gebruiker van een telefoon zich op het geregistreerde begintijdstip bevond. Hoe nauwkeurig de plaatsbepaling is, hangt af van de grootte van het celgebied. Een registratie van een bepaalde cell-id biedt dus een indicatie van de locatie van de gebruiker van de mobiele telefoon. In onderlinge samenhang bezien met andere objectieve gegevens kunnen de zendmastregistraties daarom worden gebruikt om vast te stellen op welke locaties de verdachten zich in de periode rondom het tenlastegelegde feit bevonden. Welke betekenis de rechtbank geeft aan de combinatie van deze gegevens en de geregistreerde verbindingen met cell-id’s, wordt hierna besproken.
Identificatie gebruikers Peugeot 308 in de dagen voorafgaand aan het schietincident
[verdachte]
In de periode van 25 januari 2019 tot en met 6 mei 2019 wordt de Peugeot 308 vijf keer overgeschreven op een andere naam. Tijdens de doorzoeking van de [adres] is administratie aangetroffen die ziet op de Peugeot 308, waaronder een kentekenbewijs op naam van [naam 4] en een doorgeknipt kentekenbewijs op naam van [naam 5] . [78] De tenaamgestelden in de hierboven genoemde periode staan (indirect) in relatie tot [verdachte] . [79] Getuige [getuige 3] verklaart op 28 januari 2020 dat hij de Peugeot 308 voor € 10.000,00 (contant) heeft verkocht aan een man en twee vrouwen. Hij herkent [verdachte] aan de hand van een foto. [80] Getuige [naam 4] bevestigt dat zij de Peugeot 308 op haar naam heeft gezet voor [verdachte] . Zij was aanwezig bij de koop van de auto. [verdachte] heeft de auto contant betaald. [81] Ook getuige [naam 5] , de achterneef van [verdachte] , verklaart dat hij de Peugeot 308 op verzoek van [verdachte] op zijn naam heeft gezet. [82]
[medeverdachte 1] en [verdachte]
Op 22 april 2019 zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] te zien op camerabeelden van het Total tankstation langs de A73, nabij Duitsland. [verdachte] tankt de Peugeot 308. Op de achterbank zit een meisje, sterk gelijkend op de dochter van [naam 3] . In de periode van 23 april 2019 tot en met 1 mei 2019 is het gezin van [verdachte] op vakantie in Turkije. [83] [medeverdachte 1] verklaart tijdens zijn verhoor dat hij in de periode van 20 tot 30 april 2019 de Peugeot van zijn vriend [verdachte] uit Nijmegen heeft geleend. Zijn vriend was deze periode met zijn gezin op vakantie. [medeverdachte 1] heeft [verdachte] weggebracht en opgehaald bij het vliegveld in Münster (Duitsland). Daarna hebben zij iets gedronken in Nijmegen en heeft [verdachte] hem weer afgezet bij zijn vader in [woonplaats] . Ook op 1 mei en 2 mei 2019 was [verdachte] in Amsterdam. [84]
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Op
29 april 2019om 16:41 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd bij de grensovergang van België naar Nederland.
16:44 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] , [nummer] en [nummer] ) maken gebruik van cellid’s nabij de grensovergang van België naar Nederland.
16:58 uur - 16:59 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) verplaatsen richting Rotterdam. In de omgeving van de gebruikte cell-id’s wordt ook het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de route naar Rotterdam.
17:18 uur - 17:19 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) staan in verbinding met cell-id’s in de omgeving van het verblijfadres van [medeverdachte 2] aan de [adres] . [85]
17:20 uur - 17:25 uur:
[medeverdachte 1] ( [accountnaam] ) en [medeverdachte 2] ( [gebruikersnaam 1] ) bellen elkaar driemaal via Snapchat. Er worden gespreksverbindingen van respectievelijk drie, vijftien en twintig seconden geregistreerd. [86]
17:55 uur - 17:58 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) verplaatsen langs de snelweg A20 en de snelweg A13 in Rotterdam. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt gelijktijdig op de snelweg A13 in Rotterdam geregistreerd.
18:14 uur - 18:16 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken gebruik van cell-id’s langs de snelweg A4 richting Amsterdam.
18:21 uur - 18:22 uur:
Gedurende de verplaatsing naar Amsterdam via de A4 wordt ook het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de A4.
19:29 uur:
Op camerabeelden van de Ookmeerweg in Amsterdam is te zien dat de Peugeot 308 door de straat rijdt en de Schoonboomstraat inrijdt.
19:32 uur:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen uit de Schoonboomstraat, langs de [adres] , in de richting van de Meer en Vaart.
19:37 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) maken gebruik van een cell-id nabij de Ookmeerweg in Amsterdam.
19:56 uur - 19:57 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) gebruik van een cell-id op het Osdorpplein in Amsterdam.
20:24 uur – 22:28 uur:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gaan om 20:24 uur bij het portiek van de [adres] (woning vader [medeverdachte 1] ) naar binnen, waar zij om 22:28 uur weer vertrekken. De telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maakt om 21:58 uur gebruik van een cell-id nabij de Ookmeerweg in Amsterdam.
Op
30 april 2019om 01:33 uur:
De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) wordt geregistreerd bij de oprit vanaf de Gooiseweg de snelweg A9 op. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd op de Gooiseweg ter hoogte van de A9. Het kenteken van de Citroën van [slachtoffer] wordt geregistreerd door een andere kentekencamera op de oprit van de A9.
01:41 uur - 01:42 uur:
De PGP telefoon van [slachtoffer] en de telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken om 01:41 uur gebruik van een telefoonmast bij de A10 Noord. De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) gebruiken om 01:42 uur dezelfde telefoonmastlocatie. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt om dezelfde tijd op de A10 Noord geregistreerd.
01:44 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) staat in verbinding met een zendmast nabij de IJdoornlaan in Amsterdam Noord.
01:45 uur:
Uit camerabeelden van het tankstation Total ( [adres] ) blijkt dat een zwarte auto, gelijkend op de Citroën, vanaf de A10 richting de McDonald’s ( [adres] ) rijdt. Hierachter rijdt een grijze auto, gelijkend op een Peugeot 308. Het voertuig vertoont grote overeenkomsten met de Peugeot 308. De grijze auto gaat vervolgens de Vorticellaweg op, om daarna het terrein van het Total tankstation op te rijden. De auto blijft kort bij de Total staan om daarna eveneens door te rijden naar de McDonald’s.
01:46 uur:
De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) registreert een GPS positie bij de McDonald’s in Amsterdam Noord ( [adres] ).
01:47 uur - 01:50 uur:
De Citroën rijdt (om 01:47 uur) de McDrive binnen van de McDonald’s in Amsterdam Noord. De grijze auto, gelijkend op een Peugeot 308, rijdt het parkeerterrein van de McDonald’s op en blijft daar totdat de Citroën het terrein (om 01:50 uur) verlaat. De Citroën rijdt over de IJdoornlaan richting Landsmeer. De grijze auto rijdt achter de Citroën in dezelfde richting.
01:54 uur - 02:03 uur:
De telefoons van [slachtoffer] ( [nummer] ) en [medeverdachte 1] ( [nummer] , [nummer] en [nummer] ) maken verbinding met cell-id’s in Landsmeer. Om 02:01 uur arriveert [slachtoffer] bij zijn woning op het adres [adres] .
02:04 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en IMEI [nummer] ) maken gebruik van een cell-id in Amsterdam Noord.
02:07 uur:
De PGP telefoon van [medeverdachte 1] staat in verbinding met een cell-id bij de A10 ter hoogte van knooppunt Coenplein. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt op hetzelfde tijdstip geregistreerd op de A10 ter hoogte van de Coentunnel.
02:10 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd op de A10 West.
02:12 uur - 02:13 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) staan in verbinding met cell-id’s langs de A10 West.
02:19 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd op de A4. De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] , [nummer] en [nummer] ) maken gebruik van cell-id’s nabij de A4 ter hoogte van Schiphol.
02:44 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd op de A13 tussen Delft en Rotterdam.
02:49 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken gebruik van cell-id’s langs de A13.
03:00 uur - 03:39 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) maken om 03:00 uur gebruik van een cell-id nabij het verblijfadres van [medeverdachte 2] ( [adres] ). Gedurende de nacht worden met de telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) geen zendmasten geregistreerd. De telefoons van [medeverdachte 1] verplaatsen vervolgens richting de grens van Nederland met België. Om 03:39 uur maakt de PGP telefoon van [medeverdachte 1] gebruik van een cell-id nabij de grensovergang. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt op hetzelfde tijdstip geregistreerd bij de grensovergang. [87]
Later die ochtend stuurt [slachtoffer] ( [nummer] ) WhatsAppberichten naar de gebruiker met de naam ‘ [naam 6] ’. [slachtoffer] meldt dat er gezeik is en vertelt dat mannen hem al twee dagen achter elkaar volgen naar zijn osso (de rechtbank begrijpt: huis).
Om 17:50 uur wordt in de telefoon van [slachtoffer] (iPhone XR) een notitie aangemaakt. Hierin staat het volgende beschreven:
‘Ik ben van maandag 29 april op dinsdag 30 april achtervolgd vanaf hogevecht rond 01:30 tot een uur of 2 naar landsmeer. Voor dat ik naar huis ging ben ik nog langs de macdoneld drive geweest. Op dat moment stond de auto bij Total op de IJdoornlaan. Dat is rond 2 uur geweest. Grijzen auto met vellen lichten. Toen ik vervolgens weer naar huis reed. Deed deze auto weer achter me aan.’ [88]
[medeverdachte 1] en [verdachte]
Op
30 april 2019om 21:24 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd als deze de grens overgaat tussen België en Nederland bij Hapert.
21:28 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] maakt gebruik van het Nederlandse netwerk nabij Hapert.
22:03 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd als deze de grens overgaat van Nederland naar Duitsland bij Venlo.
Op
1 mei 2019om 02:24 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd als deze de grens overgaat van Duitsland naar Nederland ter hoogte van Heijen.
02:25 uur - 02:26 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) worden geregistreerd nabij Heijen. De telefoons van [verdachte] ( [nummer] en [nummer] ) worden eveneens in het Nederlandse netwerk in deze omgeving geregistreerd.
De telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] verplaatsen vervolgens richting Nijmegen en staan de rest van de nacht in verbinding met cell-id’s nabij de [adres] (verblijfadres [verdachte] ). Daarbij worden er door de telefoons cell-id’s gebruikt die uit de netwerkmeting zijn gekomen die is uitgevoerd bij de [adres] .
10:26 uur:
[medeverdachte 1] belt zijn verloofde en zegt:
‘Ik ben hier bij de jongen thuis’. [medeverdachte 1] bevestigt dat hij bij ‘hem’ heeft geslapen.
Twee uur later (omstreeks 12:30 uur) verplaatsen de telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] langs de A50, A15 en A2 richting Amsterdam. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt langs deze route geregistreerd. [89]
12:44 uur:
[medeverdachte 1] belt met zijn verloofde. Op haar vraag waar [medeverdachte 1] is en waar hij naartoe gaat, antwoordt [medeverdachte 1] :
‘(ntv) met de jongen dingen gereedmaken’. [90]
13:57 uur:
Uit camerabeelden blijkt dat de Peugeot 308 langs de supermarkt Deen, gevestigd [adres] , rijdt. [medeverdachte 1] belt met zijn moeder en vertelt dat hij bij de Deen is. Verder meldt [medeverdachte 1] :
‘Ik ben met mijn vriend. Ik kom je snel even groeten dit dat. Dan moet ik weer weg’.Tijdens het telefoongesprek staat de telefoon van [medeverdachte 1] in verbinding met een cell-id op de Grondzeiler in Amsterdam Noord.
[medeverdachte 1] en [verdachte] , mogelijk nog een derde persoon
15:00 uur - 15:15 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [verdachte] ( [nummer] ) maken verbinding met cell-id’s in Landsmeer. Daarbij staat de telefoon van [verdachte] om 15:04 uur in verbinding met een van de cell-id’s die uit de netwerkmeting is gekomen bij de woning van [slachtoffer] , de [adres] . De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) is, blijkens de GPS gegevens van de telefoon, op dat moment bij zijn woning.
De telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] maken daarna binnen een korte tijd gebruik van verschillende cell-id’s in de omgeving van Landsmeer, Wijdewormer, Purmerend, llpendam om daarna weer om 15:15 uur te worden geregistreerd in Landsmeer. Daarbij staat de telefoon van [verdachte] om 15:15 uur in verbinding met een van de cell-id’s die uit de netwerkmeting is gekomen bij de woning van [slachtoffer] . De telefoon van [slachtoffer] is op dat moment, gelet op de GPS locatie, bij zijn woning. [91]
15:26 uur:
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) belt zijn verloofde ( [naam verloofde] ):
‘ [medeverdachte 1] : Ik ben nu in Noord. In mijn buurt met die jongen. Ik moet wat zien
(…).
[medeverdachte 1] : Ik ben aan het rijden. Ik reed naar de buurt van dinges. Want het werk…(ntv)
(…).
[medeverdachte 1] : Ik ben verstopt samen met mijn vriend in de auto en dan zie ik [naam oom] met [naam 7] (lacht)
(…).
[medeverdachte 1] : Ik zit met die..ehhh..met die jongens hier in de auto
(…).
[medeverdachte 1] : Hij stond met haar bij de auto
[naam verloofde] : In de buurt van mijn schoonvader of in zijn eigen buurt?
[medeverdachte 1] : In zijn eigen buurt
(…).
[medeverdachte 1] : Hij zag een neger naast mij en ik schreeuwde!’ [92]
15:57 uur - 17:11 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt om 15:57 uur geregistreerd op de A10 Noord. De Peugeot 308 rijdt richting Amsterdam Oost. De telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] verplaatsen langs de A10 Noord (via Oost naar Zuid) richting Amsterdam West. Om 16:32 uur wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de Henk Sneevlietweg ter hoogte van de afrit van de A10. Volgens de gegevens van het parkeerrechtensysteem SPHV is er om 16:44 uur een parkeeractie gestart op het kenteken van de Peugeot 308 op de Comeniusstraat in Amsterdam West. Om 17:01 uur maakt de telefoon van [verdachte] ( [nummer] ) verbinding met een cell-id op de Pieter Calandlaan en om 17:11 uur maakt de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) verbinding met een cell-id op het Osdorpplein in Amsterdam West. Beide locaties zijn gelegen op de route naar het verblijfadres van [medeverdachte 1] aan de [adres] .
17:12 uur - 17:18 uur:
Uit camerabeelden blijkt dat de Peugeot 308 parkeert op de Ookmeerweg in Amsterdam. [medeverdachte 1] stapt uit als bestuurder en gaat het portiek van de woning van zijn vader binnen. Vervolgens stapt [medeverdachte 1] weer in als bestuurder en rijdt weg. Op de bijrijdersstoel zit een persoon.
17:20 uur:
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) belt met zijn verloofde ( [naam verloofde] ):
‘ [naam verloofde] . Ben jij met die neger?
[medeverdachte 1] : Ja
[naam verloofde] : Welk auto?
[medeverdachte 1] : Zelfde auto die ik had. Hij is met mij. Met zijn tweeën
[naam verloofde] : Heeft hij het je gegeven/geleend? Oh de andere ook?
[medeverdachte 1] : Met zijn tweeën, ze werken beide met mij’
17:23 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) maakt verbinding met een cellid op het Osdorpplein in Amsterdam.
Daarna verplaatsten de telefoons van [medeverdachte 1] vanaf Amsterdam West langs de A4 in de richting van Leiden. Om 18:53 uur wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de N11 ter hoogte van Alphen aan den Rijn. De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) staat om 18:54 uur in verbinding met een cell-id in Alphen aan den Rijn.
19:30 uur - 20:18 uur:
De PGP telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] maken omstreeks 19:30 uur gebruik van cell-id's nabij het knooppunt Kethelplein, de A20 met de A4. De eerstvolgende registratie van een van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] is (om 20:18 uur) op de A4 ter hoogte van de A15, als de telefoon van [verdachte] op deze locatie gebruikmaakt van een cell-id nabij de Beneluxtunnel.
20:20 uur - 20:22 uur:
De telefoon van [verdachte] ( [nummer] ) maakt om 20:20 uur gebruik van een cell-id aan de andere zijde van de Beneluxtunnel. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt even daarna geregistreerd op het Kethelplein, waarna de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) om 20:22 uur wordt geregistreerd langs de A4 richting Delft.
20:30 uur - 21:12 uur:
De telefoon van [verdachte] wordt om 20:30 uur geregistreerd langs de A4 ter hoogte van Rijswijk. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt om 21:03 uur geregistreerd op de A12 ter hoogte van knooppunt Lunetten bij Utrecht. Het Bluetooth MAC-adres van de Peugeot 308 wordt om 21:11 uur geregistreerd op de N412 en vervolgens om 21:12 uur ter hoogte van de N237 in De Bilt.
21:22 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) staat in verbinding met een cell-id nabij de [adres] .
21:32 uur - 21:45 uur:
De PGP telefoon van [verdachte] maakt om 21:32 uur gebruik van een cell-id bij het UMC nabij de A28. De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) staat om 21:43 uur in verbinding met een cell-id in De Bilt nabij de N237. [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) wordt op dat moment gebeld door zijn verloofde ( [naam verloofde] ):
‘ [naam verloofde] : Wat ben je aan het doen?
[medeverdachte 1] : We zijn hier
[naam verloofde] Aan het wachten (gepaard met gelach) toch?
[medeverdachte 1] : Ja (…)
[naam verloofde] : Dus je komt vandaag niet’
Het Bluetooth MAC-adres van de Peugeot 308 wordt om 21:45 uur geregistreerd op de N412 ter hoogte van de N237 in De Bilt.
22:14 uur:
De Peugeot 308 rijdt op de Gooiseweg richting de Bijlmerdreef. Even daarna staan de telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) in verbinding met een cell-id nabij de Bijlmerdreef. [93]
23:37 uur - 23:40 uur:
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) heeft WhatsAppcontact met zijn schoonzus ( [naam schoonzus] ):
‘ [medeverdachte 1] . Yes good stil waiting sister
[naam schoonzus] : Waiting what???
[medeverdachte 1] : Work tomorow inshallah
[naam schoonzus] : Ah oky not to day?’ [94]
Identificatie gebruikers Peugeot 308 in de uren voorafgaand aan het schietincident
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte]
Op
2 mei 2019om 00:27 uur:
De telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maakt gebruikt van een cell-id in Landsmeer, die uit de netwerkmeting van de woning van [slachtoffer] is gekomen.
00:29 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd op de A10 Noord (vanuit de richting Landsmeer naar Oost). Vervolgens verplaatsen de telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) langs de snelweg A10 richting Oost.
00:31 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken verbinding met cell-id’s op de Hilversumstraat in Amsterdam.
00:32 uur:
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) belt met [naam oom] ( [naam oom] ):
‘ [naam oom] : Wat is er?
[medeverdachte 1] : Ik was/ben hier met de jongens. We zijn van ver gekomen
(…).
[medeverdachte 1] : Ik wacht hier op iemand. Ik moet wachten. (…). We zijn hier met de jongens, wij zijn van heel ver gekomen
[naam oom] : Ja
[medeverdachte 1] : De jongens zijn van ver gekomen.(…)’
00:33 uur:
[medeverdachte 1] wordt gebeld door zijn verloofde. Uit het gesprek blijkt dat [medeverdachte 1] zijn telefoon op een bepaalde tijd moest uitzetten.
00:35 uur - 00:49 uur:
De PGP telefoon van [medeverdachte 1] maakt om 00:35 uur gebruik van een cell-id nabij de A10 ter hoogte van de Gooiseweg. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt om 00:36 uur geregistreerd op de Gooiseweg ter hoogte van de A10. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt vervolgens geregistreerd op de Gooiseweg ter hoogte van de Bijlmerdreef en om 00:48 uur op de Gooiseweg ter hoogte van de A9.
01:14 uur - 01:22 uur:
De telefoons van [verdachte] ( [nummer] ), [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) worden respectievelijk om 01:14 uur, 01:21 uur en 01:22 uur geregistreerd in Amsterdam Zuidoost.
Om 01:24 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) met zijn verloofde ( [naam verloofde] :
‘ [medeverdachte 1] : Ik ben morgen klaar met werk. We hebben nu alles ontvangen. Het belangrijkste van hen. Ik praat nu niet over de telefoon klaar. Ik ben morgen thuis schat
(…)
[naam verloofde] : Dus je komt morgenochtend niet tot in de avond?
[medeverdachte 1] : Morgen als Allah het wil is alles klaar’
01:31 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) staat in verbinding met een telefoonmast nabij de woning van zijn vader ( [adres] ). Op beelden is te zien dat [medeverdachte 1] aan de passagierszijde uit een auto stapt, die net de Ookmeerweg is opgereden, en richting de woning van zijn vader loopt. De auto rijdt weg. De telefoon van [medeverdachte 1] blijft gedurende de nacht gebruik maken van een cell-id nabij de Ookmeerweg. [95]
Om 09:32 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) met zijn verloofde ( [naam verloofde] ):
‘ [naam verloofde] : Oké schat, wat ga je doen? heb jij nog werk te doen, blijft je nog daar?
[medeverdachte 1] : Ik heb nog werk schat. Ik moet...(ntv) doen
[naam verloofde] : Ja?
[medeverdachte 1] : Ja je weet toch geld
(…).
[medeverdachte 1] : Ik ben vannacht thuis’
[medeverdachte 1] en [verdachte]
Om 11:40 uur belt [medeverdachte 1] opnieuw met zijn verloofde. [medeverdachte 1] meldt:
‘Ik wacht op de jongen, hij is onderweg.’
Om 12:30 uur en om 12:57 uur staan de telefoons van [verdachte] (respectievelijk [nummer] en [nummer] ) in verbinding met cell-id’s in Nijmegen. Ook het kenteken van de Peugeot 308 wordt (om 13:12 uur en om 13:13 uur) geregistreerd in Nijmegen. Even later wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de A15 en om 14:31 uur op de A2, ter hoogte van Vianen. Een half uur later (om 15:00 uur) maakt de PGP telefoon van [verdachte] gebruik van een cell-id op de Overschiestraat. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt (om 15:02) geregistreerd op de Cornelis Lelylaan, nabij de afrit A10 in Amsterdam West.
[medeverdachte 2] heeft contact met [medeverdachte 1] en [slachtoffer]
Om 13:31 uur wordt [medeverdachte 2] ( [gebruikersnaam 1] ) via Snapchat gebeld door [medeverdachte 1] ( [accountnaam] ) (gespreksduur 0 seconden), waarna [medeverdachte 1] ( [accountnaam] ) om 14:18 uur door [medeverdachte 2] ( [gebruikersnaam 1] ) wordt teruggebeld (gespreksduur 35 seconden). Om 15:04 uur belt [medeverdachte 2] ( [nummer] ) [slachtoffer] ( [nummer] ) (gespreksduur 1 minuut en 29 seconden).
[medeverdachte 1] en [verdachte]
15:00 uur - 15:02 uur:
De PGP telefoon van [verdachte] staat om 15:00 uur in verbinding met een cell-id op de Overschiestraat in Amsterdam West. De cell-id is gelegen naast de A10 West. Het kenteken van de Peugeot 308 wordt om 15:02 uur geregistreerd op de Cornelis Lelylaan bij de afrit van de snelweg A10.
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ) staan gedurende de nacht tot – in ieder geval – 15:02 uur in verbinding met zendmasten nabij de woning van zijn vader ( [adres] ). Op beelden is te zien dat [medeverdachte 1] de woning om 15:31 uur verlaat. [medeverdachte 1] heeft een blauwe tas bij zich.
15:46 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd als deze vanaf de Jan van Galenstraat (Amsterdam West) de A10 oprijdt richting Amsterdam Zuid.
15:55 uur - 15:56 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt om 15:55 uur geregistreerd op de Gooiseweg, ter hoogte van de Bijlmerdreef in Amsterdam Zuidoost. De PGP telefoon van [medeverdachte 1] maakt om 15:56 uur verbinding met een cell-id nabij deze locatie.
15:57 uur en 16:01 uur:
De telefoons van respectievelijk [verdachte] ( [nummer] ) en [medeverdachte 1] ( [nummer] ) maken verbinding met een cell-id op het Bijlmerplein in Amsterdam Zuidoost.
16:30 uur - 16:31 uur:
De telefoons van respectievelijk [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [verdachte] ( [nummer] ) maken verbinding met cell-id’s op de Loenermark in Amsterdam Noord.
16:48 uur - 17:00 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) staat om 16:48 uur in verbinding met een cell-id bij het Gedempt Hamerkanaal in Amsterdam Noord. De PGP telefoon van [verdachte] staat om 17:00 uur in verbinding met een cell-id nabij de Meeuwenlaan in Amsterdam Noord.
17:29 uur - 17:30 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd als deze (om 17:29 uur) vanaf de Nieuwe Leeuwarderweg in Amsterdam Noord de A10 oprijdt, terwijl de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) om 17:30 uur verbinding maakt met een cell-id nabij de A10 Noord.
17:33 uur - 17:36 uur:
De telefoon van [verdachte] ( [nummer] ) maakt om 17:33 uur verbinding met een cell-id langs de A10 Oost. Om 17:36 uur wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de Gooiseweg, ter hoogte van de afrit A10.
17:38 uur:
Het kenteken van de Peugeot 308 wordt geregistreerd op de Gooiseweg in Zuidoost.
[medeverdachte 2] reist van Rotterdam naar Amsterdam
Op beelden is waargenomen dat [medeverdachte 2] om 16:25 uur incheckt met zijn OV-kaart bij treinstation Rotterdam Alexander. De telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maakt om 17:20 uur verbinding met een cell-id nabij station Holendrecht in Amsterdam Zuidoost, waar hij om 17:22 uur met zijn OV-kaart ( [nummer] ) uitcheckt. Op camerabeelden is hij zichtbaar terwijl hij het station verlaat.
[medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2]
17:40 uur - 18:30 uur:
In de periode van 17:40 uur tot en met 18:30 uur maken de telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ), [medeverdachte 2] ( [nummer] ) en [verdachte] ( [nummer] ) verbinding met een cell-id bij het AMC ziekenhuis, nabij station Holendrecht in Zuidoost: [medeverdachte 2] om 17:40 uur en om 18:22 uur, [verdachte] om 17:47 uur en [medeverdachte 1] om 18:30 uur.
18:53 uur:
De telefoon van [medeverdachte 2] staat in verbinding met een cell-id op Hofgeest nabij de latere plaats delict, Hoptille. De locatie is tevens nabij Haardstee.
19:12 uur:
De PGP telefoon van [medeverdachte 1] en de telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken gebruik van een cell-id op de Molenkade, nabij de A10 Oost ter hoogte van Diemen.
19:15 uur en 19:18 uur:
De telefoons van respectievelijk [medeverdachte 2] ( [nummer] ) en [verdachte] ( [nummer] ) maken verbinding met een cell-id op de Hilversumstraat, nabij de A10 Noord.
19:29 uur en verder:
De telefoon van [medeverdachte 1] maakt om 19:29 uur verbinding met een cell-id op het Gedempt Hamerkanaal in Amsterdam Noord. Vervolgens maakt zijn telefoon verbinding met verschillende cell-id’s langs de Nieuwe Leeuwarderweg richting de A10 Noord.
[medeverdachte 2] heeft contact met [slachtoffer]
[medeverdachte 2] ( [nummer] ) belt [slachtoffer] ( [nummer] ) om 19:37 uur (gespreksduur 53 seconden) en om 19:39 uur (gespreksduur 47 seconden).
De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) verplaatst tussen 19:40 uur en 19:52 uur vanaf het Wamelplein naar het Ravensteinplein in Amsterdam Zuidoost.
[medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2]
19:50 uur - 19:51 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken (om 19:50 uur en om 19:51 uur) verbinding met een cell-id op de Hilversumstraat langs de A10 Noord. Op dat moment (om 19:50 uur) wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de A10 Noord, ter hoogte van de Zeeburgertunnel richting Amsterdam Oost.
19:57 uur - 19:59 uur:
De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) maakt (om 19:57 uur) verbinding met een cell-id nabij de Holterbergweg in Amsterdam Zuidoost als hij wordt gebeld door zijn verloofde, tegen wie hij zegt:
‘Ik ben met mensen aan het werk in de auto’.Om 19:58 uur wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de Holterbergweg, rijdende richting de Hoogoorddreef. Om 19:59 uur maakt de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) gebruik van een mast nabij de Hoogoorddreef.
20:03 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken verbinding met cell-id’s op de Hofgeest in Amsterdam Zuidoost. De telefoons staan in verbinding met cell-id’s die uit de netwerkmeting op Hoptille zijn gekomen.
20:10 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken verbinding met een cell-id op het Bijlmerplein in Amsterdam Zuidoost, nabij de Hoogoorddreef. De betreffende telefoon van [medeverdachte 1] lijkt na dit tijdstip uit te staan.
20:15 uur:
De telefoon van [verdachte] ( [nummer] ) maakt verbinding met een cell-id bij Huntum in Amsterdam Zuidoost. [96]
20:47 uur - 20:54 uur:
Er komt drie keer een gespreksverbinding tot stand tussen de telefoonnummers van [slachtoffer] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ). Om 20:47 uur (geen geregistreerde gespreksduur) en om 20:54 uur (gespreksduur 15 seconden) belt [medeverdachte 2] naar [slachtoffer] . Diezelfde minuut (20:54 uur) wordt [medeverdachte 2] teruggebeld door [slachtoffer] (gespreksduur 1 minuut en 16 seconden). [97] Uit de registraties van de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt dat hij op dat moment gebruikmaakt van een cell-id op het Bijlmerplein. Zijn telefoon staat in verbinding met cell-id’s die uit de netwerkmeting op Hoptille zijn gekomen.
21:10 uur - 21:20 uur:
De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) verplaatst vanaf het Ravensteinplein naar Hoptille in Amsterdam Zuidoost.
21:20 uur - 21:28 uur:
[slachtoffer] ( [nummer] ) belt zes keer naar [medeverdachte 2] ( [nummer] ), maar gelet op de oproepduur wordt er niet opgenomen. De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) registreert op die momenten op Hoptille in Amsterdam Zuidoost.
21:28 uur - 21:31 uur:
De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) verplaatst vanaf Hoptille naar de omgeving van Kraaiennest in Amsterdam Zuidoost. Tijdens de rit belt [slachtoffer] ( [nummer] ) drie keer naar [medeverdachte 2] ( [nummer] ), maar gelet op de oproepduur wordt er niet opgenomen.
21:33 uur:
De telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) registreert een cell-id op het Bijlmerplein, die uit de netwerking van Hoptille in Amsterdam Zuidoost is gekomen.
21:38 - 21:46 uur:
De telefoon van [slachtoffer] ( [nummer] ) verplaatst vanaf de Krombekstraat naar Hoptille in Amsterdam Zuidoost. [98]
[slachtoffer] wordt op 2 mei 2019 omstreeks 21:48 uur doodgeschoten op Hoptille in Amsterdam Zuidoost. [99]
Inzittenden Peugeot 308 en gedragingen verdachten na het schietincident
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte]
Op 2 mei 2019 om 21:50:51 uur wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd op de Gooiseweg in Amsterdam Zuidoost, ter hoogte van de A9. Dit is de laatste kentekenregistratie van het voertuig tot 6 mei 2019.
22:10 uur - 22:14 uur:
De telefoon van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) wisselt tussen verschillende zendmasten in Diemen.
22:14 uur - 22:19 uur:
De telefoons van [medeverdachte 1] ( [nummer] en [nummer] ), [verdachte] ( [nummer] ) en [medeverdachte 2] ( [nummer] ) maken verbinding met een zendmast op de D.J. den Hartoglaan in Diemen: om 22:14 uur ( [medeverdachte 1] ), om 22:15 uur ( [verdachte] ), om 22:16 uur ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) en om 22:18 uur ( [medeverdachte 1] ). De zendmastrichting van de gebruikte cell id’s is overeenkomstig.
Op beelden van het station Diemen is waargenomen dat twee mannen om 22:14 uur (vanaf Diemen Noord) over de Ouddiemerlaan richting het centrum van Diemen lopen. De kleding van de voorste man (zwarte pet, donkere kleding, blauwe Aldi tas) komt overeen met het kledingsignalement van [medeverdachte 1] . Om 22:15 uur en 22:17 uur loopt een man – die later is herkend als [medeverdachte 2] – richting (de toegangspoortjes van) het treinstation, maar draait weer om. Om 22:19 uur checkt [medeverdachte 2] in bij station Diemen, waarna hij met de trein (via Utrecht Centraal) naar Rotterdam Alexander (23:47 uur) reist. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 2] andere kleding draagt dan eerder die dag op de beelden van station Holendrecht. De jassen en broeken die [medeverdachte 2] op 2 mei 2019 heeft gedragen zijn niet aangetroffen tijdens de doorzoekingen van zijn verblijfadressen. De telefoon (Samsung Galaxy J4+) en het telefoonnummer van [medeverdachte 2] ( [nummer] ) zijn na 22:50 uur niet meer in gebruik. [100]
Om 22:17 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) [naam oom] ( [naam oom] ):
[medeverdachte 1] : Ben je klaar met werk?
(…).
[medeverdachte 1] : Ik heb je nodig vriend. Ik heb je nodig. (hijgt)
[naam oom] : Om 23:00 uur ben ik klaar. Om 23:30 uur ben ik thuis.
[medeverdachte 1] : Ik was aan het rennen vriend, (hijgt) Ik ben aan het rennen. Wat...
(…).
[medeverdachte 1] : Wees er om 23:00 uur daar, want ik loop nu helemaal naar Noord toe. Snap je?
[naam oom] : Uh...
[medeverdachte 1] : Ik leg je later uit wat er aan de hand is
[naam oom] : Oke. Doei [101]
Om 22:19 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) zijn verloofde ( [naam verloofde] ):
[medeverdachte 1] : Hallo liefje. Ik ben klaar met werk. Ik kom naar huis.
(…).
[medeverdachte 1] : We zijn. Uh...niet vandaag. Misschien kom ik wat laat. Snap je? Ik leg je later uit waarom.
(…). Ik ga bij [naam oom] slapen. Oke?
[naam verloofde] : Wat is er? Wat heb je?
[medeverdachte 1] : Ik leg het je later uit, Ik leg het je later uit, omdat ik door de telefoon met je praat.
Om 22:22 uur belt [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) zijn verloofde:
‘ [medeverdachte 1] : Ik ga deze telefoon uitdoen oké? Dat je niet schrikt of zo. Bel [naam oom] om 23.00 uur. Dan ben ik bij hem.’ [102]
Om 22:29 uur staat de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) nog in verbinding met zendmasten in Diemen.
22:43 uur - 00:30 uur (3 mei 2019):
Tussen 22:43 uur en 00:21 uur (3 mei 2019) verplaatst de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) vanaf Diemen, via Amsterdam Oost (zendmastregistraties tussen 22:44 uur en 23:12 uur), naar Amsterdam Centrum, nabij Centraal Station Amsterdam.
De PGP telefoon van [verdachte] maakt om 23:04 uur gebruik van een cell-id op de Arent Krijtstraat in Diemen. [103]
Om 23:11 uur belt [medeverdachte 1] met [naam oom] en vraagt hij of [naam oom] hem kan ophalen in Oost. Vervolgens vraagt [medeverdachte 1] of [naam oom] hem wil ophalen bij het Scheepvaartmuseum. [medeverdachte 1] belt om 23:28 uur zijn verloofde en vraagt haar om de man te bellen bij wie zij hebben gewoond. Als zijn verloofde [medeverdachte 1] vraagt of hij [naam oom] bedoelt, reageert [medeverdachte 1] geïrriteerd. [medeverdachte 1] zegt dat [naam schoonzus] (de rechtbank begrijpt: [naam schoonzus] [naam verloofde] , de schoonzus van [medeverdachte 1] ) tegen hem moet zeggen dat hij bij het museum is. Als zijn verloofde (om 23:34 uur) belt om te zeggen dat zij nog geen reactie heeft van [naam schoonzus] , zegt [medeverdachte 1] dat het niet meer nodig is, omdat hij iemand heeft gevonden bij wie hij de telefoon kan opladen. Vervolgens belt [medeverdachte 1] twee keer met [naam oom] . [medeverdachte 1] meldt (om 00:02 uur) dat hij de pont naar Noord pakt en (om 00:20 uur) dat de pont nu stopt. [medeverdachte 1] meldt dat hij richting Noord komt en bevestigt dat hij lopend komt. [104]
Op beelden is waargenomen dat [medeverdachte 1] om 00:25 uur vanaf het Centraal Station Amsterdam de pont neemt richting Amsterdam Noord. [medeverdachte 1] draagt donkere kleding, een donkere pet en hij heeft een blauwe Aldi tas bij zich. De telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) maakt om 00:30 uur verbinding met een cell-id nabij het Banneplein in Amsterdam Noord.
Gedurende de nacht (vanaf 00:49 uur) blijft de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) in verbinding staan met cell-id’s nabij de woning van [naam oom] ( [adres] ).
Om 23:36 uur maakt [verdachte] gebruik van een cell-id langs de A2 bij Breukelen. Om 01:11 uur registreren de telefoons van [verdachte] ( [nummer] en [nummer] ) een cell-id bij de A73, ter hoogte van Beuningen. De telefoon (iPhone 7 Plus) en het telefoonnummer van [verdachte] ( [nummer] ) zijn daarna niet meer in gebruik. [105]
Op 3 mei 2019 tussen 00:59 uur en 01:07 uur, worden met de telefoon van [medeverdachte 1] (iPhone XR) verschillende nieuwswebsites bezocht. Er worden nieuwsberichten bekeken die in relatie staan tot het schietincident waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen. Soortgelijke zoekslagen zijn niet eerder in deze frequentie verricht. In de ochtend en in de avond worden opnieuw nieuwsberichten bekeken die zien op het schietincident. [106]
Om 12:24 uur staat de telefoon van [medeverdachte 1] ( [nummer] ) in verbinding met een zendmast op de Leidsekade in Amsterdam, nabij het Marokkaanse consulaat, [107] als [medeverdachte 1] zijn verloofde belt. [medeverdachte 1] zegt:
‘Ik ben hier samen met [naam oom] in het consulaat’en ‘
Ik ben op de andere jongen aan het wachten, hij komt zijn auto halen en ik neem de trein om naar huis te komen’.Vervolgens zegt [medeverdachte 1] :
‘Ik wacht eerst op het geld.’ [108] Uit verkregen informatie van infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (hierna: iCOV) blijkt dat [medeverdachte 1] niet beschikt over een legaal inkomen. [109]
Die avond wordt [medeverdachte 1] , naar aanleiding van een observatie, aangehouden in de woning van [naam oom] . [110] In zijn broekzak wordt het rijbewijs van [verdachte] aangetroffen. [111]
Briefjes [medeverdachte 1] P.I.
[medeverdachte 1] zit gedetineerd in [naam PI] . Op 3 juni 2019 wordt de cel van medegedetineerde [medegedetineerde] geïnspecteerd. Daar worden twee briefjes aangetroffen. Op het eerste briefje staat het volgende geschreven:
‘ [adres] [naam vader] [woonplaats]
en zeg dat je voor zusje van [medeverdachte 1] komt en dat de fiets van [naam 8] euro95 er in moet nu!!!
en dat ik met [naam 9] was van 20:30 tot 22:00 in mijn wiethok bij Jaapedebaan aan het helpen en dat hij alleen weg ging naar huis
---
zeg [naam 9] dat hij jou 500 euro van mij aan je moet geven voor de moeite’ [112]
Op het telefoonnummer [nummer] ( [nummer] ) dat wordt toegeschreven aan [naam 9] is een technische actie aangesloten. [113] [naam 9] belt op 20 mei 2019 met de vriendin van [medegedetineerde] . De inhoud van het gesprek komt overeen met de inhoud van het briefje.
Op het tweede briefje staat geschreven:
‘ [naam 8] moet met advo naar scotoe gaan en moet verklaren dat hij die auto wel aan mij heeft geleent van af 20 april tot 30 april en dag ik hem op heb gehaalt van airport in Duitsland en dat 1 mei in de middag naar Adam waren gegaan even in noord gechilt in mijn ouwe buurt en dat ik hem rondleiding gaf waar ik opgegroeid was en dat hij weer naar huis ging naar Nijmegen en dat 2 mei rond die 15:40 in Amsterdam was met een paar vrienden en dat hij mij kwam ophalen om jointje te gaan roken samen we waren dan een rontje Bijlmer gegaan omdat jou vrienden dat zijden we waren daar tussen 17:00 en 18:00 daar in de in Bijlmer er dat ik daar naar weg ging had snoder gepakt omdat ik een paar afspraken had en dat ik [naam 8] later zou bellen maar niet had gedaan en dat hij met zijn 2 vrienden bleef even en dat hij de auto achter liet met 1 van zijn vrienden omdat dat het een iliegaal huur auto is daarom dat je ook die auto aan me had geleent van 20/30 april
-----
Rijbewijs was je bij mij vergeten toen je op vakantie was
----
Ik ken [naam 8] van sportschool in nijmegen al een tijdje en dat mij moeder in nieuwbergen woont en dat we wel eens een drankje haden gedaan samen.
Klaar niet meer!!!’ [114]
Getuige [medegedetineerde] heeft verklaard dat hij deze briefjes heeft ontvangen via een medegedetineerde. [medegedetineerde] heeft de inhoud van de briefjes doorgegeven aan zijn vriendin in ruil voor geld: twee keer via de telefoon en twee keer tijdens haar bezoek. Vervolgens heeft zijn vriendin de briefjes doorgegeven aan een jongen. [115] Op beelden is te zien dat [medegedetineerde] op 4 juni 2019 in de bezoekersruimte in [naam PI] een briefje overhandigt aan zijn vriendin. [116] Op 31 mei 2019, 2 juni 2019 en 6 juni 2019 belt [naam 9] met [medegedetineerde] . Op 2 juni 2019 gaat het over [naam 8] en een brief die naar buiten moet worden gebracht. [naam 9] wil het wachtwoord ontvangen van Snapchat. Op 6 juni 2019 meldt [medegedetineerde] dat zijn vriendin eerst geld wil ontvangen. Zijn vriendin heeft een brief waar belangrijke dingen in staan. Verder meldt [medegedetineerde] :
‘zeg hem ze hebben [naam 8] in de gaten en hij moet weg van die adres..(…). Ze hebben [naam 8] in de gaten, ze gaan hem aanhouden...hij moet nu weg.’[medegedetineerde] heeft nog één belangrijk bericht voor [naam 8] , maar hij heeft dit bericht nog niet ontvangen. [117]
Op 6 juni 2019 belt [medeverdachte 2] ( [nummer] ) met zijn vriendin [naam vriendin] . [naam vriendin] vraagt aan [medeverdachte 2] waarom zij via Snapchat wordt gebeld door ‘ [accountnaam] ’. Vervolgens belt [medeverdachte 2] ( [nummer] ) met [naam 9] . [medeverdachte 2] vraagt waarom [naam 9] reageert op het ‘ding’ (de rechtbank begrijpt: het Snapchataccount) van die andere man. [naam 9] geeft aan dat hij dit doet om [medeverdachte 2] te bereiken. [118]
In de periode van 15 juni 2019 tot en met 21 juli 2019 belt [medeverdachte 1] vanuit de P.I. met [naam 9] , zijn moeder en zijn vader. [naam 9] bevestigt (op 15 juni 2019) dat [naam 8] is gegaan. [119] Op 25 juni 2019 meldt [naam 9] dat [naam 8] in het buitenland zit. [120]
[medeverdachte 1] zegt tegen zijn moeder dat hij op 1 mei bij haar was en dat zij zelf heeft gezien wie de bestuurder was. [medeverdachte 1] heeft naar eigen zeggen een alibi waar hij was rond die dag, rond het tijdstip. [121]
[medeverdachte 1] vraagt zijn vader of hij zich de dag nog kan herinneren dat hij met die neger langskwam en aan het wachten was. Wat op 2 mei is gebeurd wordt volgens [medeverdachte 1] in zijn schoenen geschoven, omdat hij met hem is geweest en de auto had geleend. [122]
[verdachte]
In de periode van 2 mei 2019 en 9 mei 2019 verblijft [verdachte] bij zijn achterneef [naam 5] . Op enig moment moest [verdachte] opeens weg. [verdachte] was ongerust. [verdachte] had iets gedaan. Het werd ‘heet’. [123] Op 1 mei 2019 stuurt [naam 3] via iMessage een foto van een positieve zwangerschapstest naar [verdachte] ( [nummer] ) met de tekst ‘Gefeliciteerd PAPA’. In de nacht van 3 op 4 mei 2019 stuurt [naam 3] , de partner van [verdachte] , WhatsAppberichten naar [naam 10] waarin zij meldt dat ‘hij’ haar de hele dag niks heeft laten horen. ‘Hij’ heeft zijn telefoon weggedaan. ‘Hij’ zou naar Amsterdam gaan, maar hij is nu in de buurt bij zijn neef, terwijl [naam 3] iedereen moet vertellen dat zij zwanger is. Als [naam 10] later die dag vraagt waar [verdachte] is, antwoordt [naam 3] dat hij thuis heeft gedoucht en meteen weer is vertrokken. Verder meldt [naam 3] :
‘Telefoon weg. Auto weg’. [124]
Op 6 mei 2019 om 15:55 uur wordt het kenteken van de Peugeot 308 overgeschreven op naam van [naam 11] . Kort daarna (om 16:40 uur) wordt het kenteken van de Peugeot 308 geregistreerd in Nijmegen. Dit is de eerste kentekenregistratie sinds de kentekenregistratie op de Gooiseweg op 2 mei 2019, kort na het schietincident. Uit de ritregistraties van de Peugeot 308 blijkt (qua gereden kilometers) geen verplaatsing naar Nijmegen. Gelet op de ontbrekende rit- en kentekenregistraties is de Peugeot 308 mogelijk tussen 2 en 6 mei 2019 opgehaald met een auto-ambulance. [125]
[naam 3] verklaart op 8 mei 2019 dat [verdachte] haar gisteren (7 mei 2019) heeft gebeld met een onbekend/afgeschermd nummer: [nummer] ( [nummer] ). [naam 3] weet niet waar [verdachte] is. [verdachte] heeft dit nooit eerder gedaan. [126] [naam 3] stuurt een Whatsappbericht aan de moeder van [verdachte] , waarin zij meldt dat hij contact heeft opgenomen en ondergedoken zit bij een vriend. [127]
Op 7 mei 2019 wordt [verdachte] door zijn moeder opgegeven als vermist. Zijn moeder meldt aan de politie dat [verdachte] sinds gisteren (de rechtbank begrijpt: sinds 6 mei 2019) geen contact meer met haar en zijn partner [naam 3] heeft opgenomen. [128]
Op 9 mei 2019 belt de partner van [verdachte] ( [naam 3] ) met de achterneef van [verdachte] ( [naam 5] ). Er wordt gesproken over een auto. De auto is op naam gezet van een meisje, maar [verdachte] is met de auto weg. Vervolgens belt [naam 3] met [naam 12] . Uit het gesprek kan worden opgemaakt dat [naam 12] een auto op haar naam heeft gezet. Zij spreken met elkaar af dat [naam 12] bij [naam 3] langskomt, zodat ze het kunnen fixen. Diezelfde dag wordt met het telefoonnummer van [naam 3] gebeld naar het RDW. De beller noemt zichzelf [naam 12] en meldt dat zij op 6 mei 2019 een voertuig met kenteken [kenteken] op haar naam heeft gezet voor de vriend van een vriendin. De betreffende vriend is verdwenen. Uit het kentekenregister komt naar voren dat op 6 mei 2019 een zwarte Peugeot 308 (hierna: de zwarte Peugeot) met kenteken [kenteken] op naam is gezet van [naam 12] . [129] [naam 3] zegt op 10 mei 2019 tegen haar moeder dat de auto van [verdachte] op de dag dat hij is verdwenen op naam stond van [naam 12] . Vervolgens zegt [naam 3] : ‘
hij had net een nieuwe auto. Diezelfde die hij had ... Die had hij verkocht aan iemand ...’ [130]
Op 9 mei 2019 zegt [naam 3] tegen [naam 5] dat hij eergisteren tegen haar heeft gezegd dat zij een telefoon zou krijgen, waarmee zij vrij met hem kan spreken. [naam 3] heeft niks meer gehoord en kan hem niet bereiken. [131] Op 11 mei 2019 wordt [naam 3] gebeld door het telefoonnummer dat is toegeschreven aan [naam 9] ( [nummer] ). [naam 9] zegt dat zij moet opnemen, omdat hij haar aan het bellen is. [naam 3] meldt dat zij die telefoon niet bij zich heeft. [132] Tijdens de doorzoeking van de woning van [naam 3] ( [adres] ) wordt een PGP-telefoon aangetroffen. [133]
Op 10 mei 2019 vliegt [verdachte] vanaf Guadeloupe, via Martinique, naar Frans Guyana. Het is onduidelijk hoe [verdachte] vanaf Nederland in Guadeloupe is terechtgekomen. [134] Op 7 november 2019 wordt [verdachte] aangehouden in Suriname. [verdachte] wordt Suriname uitgezet, omdat hij daar onrechtmatig verblijft. In zijn paspoort ontbreken de benodigde (inreis)stempels voor Suriname. Diezelfde dag vliegt [verdachte] onder begeleiding van Surinaamse autoriteiten naar Schiphol (Amsterdam). [135]
4.3.1.8. Eindconclusie: bewezenverklaring medeplegen moord
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de zendmastregistraties van de telefoons van de verdachten in de periode van 29 april 2019 tot en met 3 mei 2019 op meerdere momenten worden ondersteund door andere objectieve gegevens, zoals de kentekenregistraties van de Peugeot 308, camerabeelden en de telefoongesprekken die [medeverdachte 1] voert. Hoewel dus de registratie bij een cell-id op zichzelf geen nauwkeurige locatiebepaling biedt en slechts een indicatie geeft van de locatie van de gebruiker, geldt dat de locatiebepaling betrouwbaarder wordt als er daarnaast ook camerabeelden, kentekenregistraties en taps van telefoongesprekken in het dossier voorhanden zijn. Op basis van de combinatie van deze onderzoeksgegevens kan dan een exactere locatie worden vastgesteld. Daarnaast komt er naar het oordeel van de rechtbank ook betekenis toe aan het feit dat de verblijfplaatsen van de verdachten ver uit elkaar liggen (respectievelijk Antwerpen/Amsterdam, Rotterdam en Nijmegen) en de telefoons van de verdachten op cruciale momenten in de tijdlijn van 29 april 2019 tot en met 3 mei 2019 verbinding maken met dezelfde cel-id’s of met cel-id’s in dezelfde buurt in (de omgeving van) Amsterdam en Landsmeer.
Op basis van dit alles stelt de rechtbank vast dat de verdachten in de dagen en uren voor het schietincident in wisselende samenstellingen van de Peugeot 308 gebruik hebben gemaakt, in elkaars gezelschap zijn geweest en rondom het tijdstip van het schietincident in de omgeving van de plaats delict zijn geweest. Zo is [slachtoffer] in de nacht van 29 op 30 april 2019 (vanaf Amsterdam Noord tot zijn woning in Landsmeer) in zijn Citroën gevolgd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die reden in de Peugeot 308. In de middag van 1 mei 2019 zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] met de Peugeot 308 in de omgeving van de woning van [slachtoffer] in [woonplaats] geweest. In de nacht van 1 op 2 mei 2019 zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de Peugeot 308 in de omgeving van de woning van [slachtoffer] in [woonplaats] geweest.
In de middag van 2 mei 2019 zijn [verdachte] (met de Peugeot 308 vanuit Nijmegen) en [medeverdachte 2] (met de trein vanuit Rotterdam naar Holendrecht) weer naar Amsterdam gekomen. [verdachte] heeft [medeverdachte 1] (omstreeks 15:30 uur) met de Peugeot 308 opgehaald in Amsterdam West, waarna zij naar Amsterdam Zuidoost zijn gereden en [medeverdachte 2] zich bij hen heeft gevoegd. In de tijd dat de verdachten samen in de auto zaten heeft [medeverdachte 2] twee keer (om 19:37 uur en om 19:38 uur) gebeld met [slachtoffer] . Tussen 20:03 uur en 20:15 uur hebben de telefoons van de verdachten zendmasten in de omgeving van de plaats delict geregistreerd. [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer] nog twee keer (om 20:47 uur en om 20:54 uur) gebeld. De tweede keer heeft [slachtoffer] dezelfde minuut teruggebeld en is een gespreksverbinding van 1 minuut en 16 seconden tot stand gekomen. Een kwartier later is [slachtoffer] naar Hoptille in Zuidoost gereisd, vervolgens naar de omgeving van Kraaiennest gegaan en weer terug naar Hoptille, waar hij omstreeks 21:46 uur aankomt. Om 21:48 uur is [slachtoffer] doodgeschoten. Vervolgens zijn de verdachten met de Peugeot 308 naar Diemen gereden.
Zoals is geconcludeerd in paragraaf 4.3.1.4, is de Peugeot 308 kort na het schietincident (om 21:50:51 uur) nog geregistreerd op de Gooiseweg in Amsterdam Zuidoost, maar daarna tot 6 mei 2019 niet meer. Op 6 mei 2019 is de Peugeot 308 – met daarin bloed van [slachtoffer] – in Nijmegen terechtgekomen, zonder een enkele keer te worden geregistreerd. Het vermoeden is dat deze auto niet zelfstandig naar Nijmegen is gereden, maar met een auto-ambulance is vervoerd. Dit is tevens de dag waarop het voertuig werd overgeschreven op een andere naam en [verdachte] (wederom op naam van een ander) een nieuwe auto heeft gekocht. [verdachte] is kort na het schietincident van de radar verdwenen.
De rechtbank stelt vast dat de briefjes die tijdens de detentie van [medeverdachte 1] zijn aangetroffen in [naam PI] , gelet op het feit dat de inhoud daarvan overeenkomt met objectieve gegevens (zoals het aangetroffen rijbewijs van [verdachte] bij [medeverdachte 1] ), waren geschreven door [medeverdachte 1] met de bedoeling om [verdachte] te instrueren over wat hij – onder andere over de Peugeot 308 – zou moeten verklaren. De inhoud van de briefjes komt ook overeen met de summiere verklaring van [medeverdachte 1] tijdens zijn eerste verhoor.
Ongeveer twintig minuten na de laatste kentekenregistratie van de Peugeot 308 op de Gooiseweg op 2 mei 2019 hebben de telefoons van de verdachten (tussen 22:10 uur en 22:19 uur) zendmasten geregistreerd nabij station Diemen, waarna [medeverdachte 1] lopend (via de pont bij Station Amsterdam Centraal) naar Noord is gereisd en [medeverdachte 2] de trein terug naar Rotterdam heeft genomen. Heel kort daarna (om 22:17 uur) heeft [medeverdachte 1] [naam oom] gebeld met de mededeling dat hij hem nodig heeft en aan het rennen is. Ook heeft [medeverdachte 1] zijn verloofde gebeld (om 22:19 uur) met de mededeling dat hij naar huis kwam omdat hij klaar was met werk. De telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] werden die nacht voor het laatst gebruikt.
Verdachten zijn meermaals in de gelegenheid gesteld om hun visie op deze onderzoeksbevindingen te geven en vragen te beantwoorden. Alleen [medeverdachte 1] heeft in zijn eerste verhoor na zijn aanhouding ten overstaan van de politie een summiere verklaring afgelegd over wat hij in aanloop naar 2 mei 2019 heeft gedaan. Daarna heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben gezwegen. Op de zitting hebben de verdachten op vragen van de rechtbank alleen willen verklaren dat zij er niets mee te maken hebben. Enige uitleg hoe de onderzoeksbevindingen moeten worden gezien als dit het geval zou zijn, is uitgebleven. De verdachten hebben dus geen redelijke, de redengevendheid van deze feiten en omstandigheden ontzenuwende verklaring gegeven die maakt dat alle voornoemde bevindingen anders moeten worden bezien.
Alles in samenhang beschouwd en in onderling verband bezien vindt de rechtbank bewezen dat de verdachten de personen zijn geweest die [slachtoffer] hebben beschoten, waarna zij met zijn drieën in de Peugeot 308 zijn weggevlucht. Contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet gebleken.
De verdachten hebben nauw en bewust samengewerkt om [slachtoffer] van het leven te beroven. Sinds 1 mei 2019 sprak [medeverdachte 1] meerdere keren over ‘werk’ op momenten dat hij met minimaal één van de medeverdachten ( [medeverdachte 2] of [verdachte] ) in de Peugeot 308 reed. Van [medeverdachte 1] is bekend dat hij geen legaal inkomen heeft, hetgeen mede redengevend is om aan te nemen dat [medeverdachte 1] met ‘werk’ niet doelt op de autohandel of het geven van kickboxlessen. Ook heeft [medeverdachte 1] meerdere keren benoemd dat hij met meerdere personen in de auto zat. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de volgende uitspraken van [medeverdachte 1] (in chronologische volgorde) beeldend: ‘
met de jongen dingen gereedmaken’; ‘
Ik reed naar de buurt van dinges. Want het werk’; ‘Ik ben verstopt samen met mijn vriend in de auto’; ‘Met zijn tweeën, ze werken beide met mij’; ‘Ik wacht hier op iemand.’; ’De jongens zijn van ver gekomen’; Ik ben morgen klaar met werk. We hebben nu alles ontvangen. Het belangrijkste van hen.’.(In de nacht en ochtend voor het schietincident:)
‘Morgen als Allah het wil is alles klaar’; ‘Work tomorow inshallah’; Ja je weet toch geld’; ‘Ik ben vannacht thuis’.
(Vlak voordat de moord wordt gepleegd:): ‘Ik ben met mensen aan het werk in de auto’.Dat [medeverdachte 1] met ‘werk’ doelde op de levensberoving van [slachtoffer] wordt nog eens bevestigd door zijn uitlatingen kort na het schietincident:
‘Ik ben klaar met werk. Ik kom naar huis.’
Hoewel de rechtbank niet kan vaststellen wie van de verdachten welke rol heeft gehad, is het handelen van de verdachten onmiskenbaar gericht geweest op het gezamenlijk uitvoeren van het plan om [slachtoffer] te vermoorden. Het gegeven dat er met twee vuurwapens is geschoten en op beelden is waargenomen dat er twee personen de parkeergarage Haardstee zijn ingerend waarna de vluchtauto wegrijdt, is redengevend om aan te nemen dat twee van de drie verdachten de schutters zijn geweest en de derde verdachte heeft gereden.
De vastgestelde feiten en omstandigheden kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geduid dan dat de verdachten vanaf 29 april 2019 de liquidatie van [slachtoffer] grondig hebben voorbereid. Zij hebben daarbij voldoende gelegenheid gehad (te weten meerdere dagen) om na te denken over de betekenis en gevolgen van hun voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, zodat sprake is van handelen met voorbedachten rade en daarmee van moord. Gezien de omstandigheden waaronder de verdachten hebben samengewerkt, kan de moord ieder van hen voor het geheel worden toegerekend.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
primair:
op 2 mei 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met vuurwapens meerdere schoten afgevuurd op het hoofd en nek en hals van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.Strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar en verdachte is daarvoor strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar, met aftrek van voorarrest. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie het georganiseerde karakter van de moord op [slachtoffer] als strafverzwarend meegewogen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de gevangenneming van verdachte te bevelen wegens recidivegevaar en vluchtgevaar.
7.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat, in het geval van een bewezenverklaring van moord, een lagere straf moet worden opgelegd dan is gevorderd door de officier van justitie. De eis van de officier van justitie is niet proportioneel. Indien verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, heeft de raadsman bepleit dat bij het bepalen van de duur rekening moet worden gehouden met de invoering van de wet Straffen en Beschermen per 1 juli 2021 en de daaruit volgende nieuwe regeling voor vervroegde invrijheidstelling (vi-regeling), waardoor een veel groter deel van een opgelegde straf moet worden uitgezeten dan voorheen. Het feit is gepleegd vóór 1 juli 2021 en tijdens het plegen van dit feit kon verdachte geen rekening houden met de invoering van deze nieuwe wet die in feite neerkomt op een strafverzwaring. Daarnaast heeft hij bepleit dat het recht op een eerlijk proces, zoals neergelegd in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), is geschonden wegens overschrijding van de redelijke termijn. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot gevangenneming moet worden afgewezen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan moord. De verdachten hebben de moord in de dagen voorafgaand aan de levensberoving van [slachtoffer] grondig voorbereid. Welk motief verdachten hiervoor hadden of hoe zij ertoe gekomen zijn is onbekend gebleven, omdat zij ontkend hebben iets met de moord te maken te hebben gehad. Gelet op de contacten die het slachtoffer onderhield met personen die zich bezighouden met criminele activiteiten, gaat de rechtbank uit van een zogenoemde ‘afrekening’ in het criminele circuit. Medeverdachte [medeverdachte 1] sprak de dag en de uren voorafgaand aan de moord – in het bijzijn van verdachte –zonder enige vorm van gewetensbesef over zijn ‘werk’, zijnde de voorbereiding en de uitvoering van de moord op [slachtoffer] . Uit telefoongesprekken valt af te leiden dat medeverdachte [medeverdachte 1] geld zou krijgen voor het doden van [slachtoffer] . De rechtbank acht het daarom waarschijnlijk dat ook verdachte geld zou krijgen. In dit verband valt op dat verdachte, die destijds niet over legale inkomsten beschikte, blijkens het dossier een aantal dagen na de moord over geld beschikte voor de aankoop van een nieuwe auto. Wat daar verder van zij, het is ijzingwekkend om te constateren dat de verdachten op deze manier meenden over het leven van een ander te kunnen beschikken en dat geen van de verdachten in de dagen en uren voorafgaand aan de moord tot bezinning is gekomen. Met deze brute daad hebben verdachten blijk gegeven van een volledig gebrek aan respect voor het leven van een ander. Zij hebben [slachtoffer] zijn kostbaarste bezit – zijn leven – ontnomen.
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daad. Op 9 november 2019, de dag waarop verdachte na zijn uitzetting uit Suriname werd aangehouden in Nederland, heeft verdachte te kennen gegeven dat hij ‘graag’ een verklaring wil afleggen. Nadien heeft verdachte tijdens zijn verhoren – op advies van zijn advocaat – steeds een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Ook op de zitting heeft verdachte geen vragen willen beantwoorden. Zijn stelling dat hij ‘er niets mee te maken heeft’ heeft hij niet nader willen toelichten tegen de achtergrond van de onderzoeksbevindingen.
De moeder van [slachtoffer] , benadeelde partij [benadeelde partij 1] , heeft tijdens de zitting het spreekrecht uitgeoefend. Zij heeft naar voren gebracht wat het verdriet om het verlies van haar zoon voor haar betekent en hoe het voor een moeder is om te moeten leven met het feit dat haar kind doelbewust en planmatig op een gewelddadige wijze van het leven is beroofd.
Ook anderen met wie het slachtoffer een band had – waaronder de broer en zussen van [slachtoffer] door wie eveneens het spreekrecht is uitgeoefend – dragen het ingrijpende verlies mee. Dat verlies kan niet meer ongedaan worden gemaakt.
De moord is gepleegd midden in een woonwijk in Amsterdam. Buurtbewoners, onder wie ook minderjarige kinderen, hebben schoten gehoord en zijn getuige geweest van het ter plaatse komen van de hulpdiensten in een vergeefse poging het leven van [slachtoffer] te redden. Dit roept ook in de samenleving gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid op.
De strafoplegging
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar eerder opgelegde straffen in zaken waarbij een persoon werd geliquideerd, zonder het unieke karakter van elke afzonderlijke zaak uit het oog te verliezen. Voor moord kan maximaal een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd, waaruit de ernst van het plegen van dit misdrijf blijkt. Uit de grondige voorbereiding van de moord, gedurende de dagen en uren voorafgaand aan de moord, blijkt de gewetenloosheid waarmee het feit is gepleegd en de minachting voor het menselijk leven.
Verdachte heeft voor deze strafzaak tot 10 januari 2020 in voorlopige hechtenis gezeten. Zeven maanden na zijn vrijlating heeft hij zich schuldig gemaakt aan een wederrechtelijke vrijheidsberoving. Uit afgeluisterde OVC-gesprekken die ook in het dossier van onderhavige zaak zijn gevoegd, volgt dat verdachte er geenszins voor terugdeinst geweld te gebruiken om, in zijn woorden, ‘kankermakkelijk’ geld te verdienen. Verdachte is in die zaak door de rechtbank Gelderland bij vonnis van 14 oktober 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar. Ook werd zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling herroepen. Deze had betrekking op een zaak waarin verdachte in oktober 2016 – onder meer wederom vanwege een wederrechtelijke vrijheidsberoving met grof vuurwapengeweld – 6 jaar gevangenisstraf opgelegd had gekregen. De rechtbank concludeert dat verdachte een recidivist is ten aanzien van ernstige geweldsmisdrijven en dat een voorwaardelijke invrijheidsstelling of een strafzaak die nog boven zijn hoofd hangt hem niet weerhoudt van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Dit doet ernstig vrezen voor de toekomst.
Gelet op al het voorgaande is oplegging van een lange gevangenisstraf de enige passende straf.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. In artikel 6, eerste lid, van het EVRM is dat recht gewaarborgd. Dit artikel strekt ertoe te voorkomen dat een verdachte onnodig lang onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Als uitgangspunt geldt daarbij dat een strafzaak binnen twee jaar moet worden afgedaan, behoudens bijzondere omstandigheden.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn in dit geval is aangevangen op 9 november 2019, de datum waarop verdachte in deze strafzaak werd aangehouden. Dat moment kan namelijk worden aangemerkt als een handeling door de Nederlandse Staat waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat de officier van justitie tegen hem een strafvervolging zou instellen. De termijn tussen de datum van aanhouding en de uitspraak (24 juli 2023) is drie jaar en acht maanden. Dat betekent een overschrijding van één jaar en acht maanden. Het opsporingsonderzoek van de politie was aanvankelijk gereed op 23 augustus 2021 en de inhoudelijke behandeling stond aanvankelijk gepland op 22 september 2022. Naar het oordeel van de rechtbank was een overschrijding van de termijn tot deze datum alleszins verklaarbaar, gelet op de ernst van de verdenking, de omvang en complexiteit van het onderzoek, het feit dat er sprake was van meerdere verdachten en de benodigde zittingscapaciteit. De inhoudelijke behandeling heeft toen echter niet plaatsgevonden omdat nog onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut naar de bruikbaarheid van zendmastregistraties moest plaatsvinden. Ook ging een van de medeverdachten, die na zijn vrijlating uit de voorlopige hechtenis in Spanje voor een andere zaak gedetineerd is geraakt, niet akkoord met een berechting buiten zijn aanwezigheid. De inhoudelijke behandeling is vervolgens negen maanden later, op 8 juni 2023, aangevangen. De uitgestelde zittingsdatum kan de verdachten niet worden verweten, al is het evident dat het tijd en inspanningen kostte om de zaak opnieuw op zitting te brengen en om de betreffende medeverdachte vanuit de P.I. in Spanje aan de zitting te laten deelnemen via een telehoorverbinding. De rechtbank acht deze termijnoverschrijding niet dusdanig dat daaraan consequenties in de vorm van strafvermindering moeten worden verbonden. Nu de rechtbank de aanvankelijk geplande zittingsdatum van 22 september 2022 als uitgangspunt neemt, ziet de rechtbank geen aanleiding rekening te houden met de nieuwe vi-regeling. Deze gold toen immers ook al, zodat verdachte door het tijdsverloop nadien niet in een nadeligere positie is komen te verkeren.
Het door de verdediging aangevoerde feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering (Sr) van toepassing is vormt evenmin een omstandigheid waarmee bij de strafoplegging rekening wordt gehouden.
De straf
Alles afwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 25 jaar opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank de gevangenneming bevelen wegens de 12-jaarsgrond, het recidivegevaar en het vluchtgevaar.

8.Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen

8.1.
Vorderingen
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] , de moeder van het overleden slachtoffer, vordert in totaal € 58.456,93 aan schadevergoeding, bestaande uit de volgende onderdelen: € 13.456,93 voor vergoeding van materiële schade en € 45.000,00 voor vergoeding van immateriële schade wegens affectieschade (€ 20.000,00) en shockschade (€ 25.000,00).
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] , de zus van het overleden slachtoffer, vordert in totaal € 25.371,32 aan schadevergoeding, bestaande uit € 371,32 voor vergoeding van materiële schade en uit € 25.000,00 voor vergoeding van immateriële schade wegens shockschade.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen toewijsbaar zijn. De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoeding hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte.
8.3.
Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de gevorderde affectieschade (door [benadeelde partij 1] ) en de gevorderde schade wegens eigen risico (door [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] ) aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het overige heeft de raadsman de vorderingen tot schadevergoeding uitdrukkelijk betwist. De door [benadeelde partij 1] gevorderde materiële schade en de door [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] gevorderde shockschade zijn onvoldoende onderbouwd. Behandeling van deze schade zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. Bij toewijzing van shockschade heeft de raadsman verzocht om het toewijsbare bedrag te matigen tot een bedrag van maximaal € 5.000,00.
8.4.
Oordeel van de rechtbank
8.4.1.
Immateriële schade
Affectieschade
Op basis van artikel 6:108 BW hebben nabestaanden recht op vergoeding van immateriële schade, bestaande uit affectieschade. Vergoeding van affectieschade ziet bij overleden slachtoffers op het leed en verdriet dat nabestaanden is aangedaan. De wetgever heeft in het Besluit vergoeding affectieschade (hierna: het Besluit) per categorie naasten vaste normbedragen vastgesteld.
Toewijsbare schade ( [benadeelde partij 1] )
Vaststaat dat [benadeelde partij 1] rechtstreeks immateriële schade heeft geleden in de vorm van affectieschade. De rechtbank waardeert deze schade, conform het Besluit, op € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd (2 mei 2019).
Shockschade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid, aanhef onder b BW heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade als de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In het geval dat een benadeelde aangeeft dat sprake is van een aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’, zal diegene met concrete gegevens deze aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ moeten onderbouwen. Hiervan is in ieder geval sprake in het geval dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van een medisch erkend ziektebeeld.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat shockschade kan worden aangemerkt als een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Van shockschade die voor vergoeding in aanmerking komt is sprake als bij de benadeelde partij een hevige emotionele shock is teweeggebracht door het waarnemen van het strafbare feit of door de directe of een latere (onverhoedse) confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele shock moet geestelijk letsel zijn voortgevloeid. Vereist is dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. Dit kan op basis van een waarneming van een psychiater dat sprake is van geestelijk letsel (in de zin van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld), maar ook op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige, zoals een psycholoog of huisarts.
Toewijsbare schade ( [benadeelde partij 2] )
De zus van het overleden slachtoffer, [benadeelde partij 2] , is kort na het schietincident, toen zij nog maar net van zijn overlijden op de hoogte was gebracht, in het ziekenhuis geconfronteerd met het ernstig verwonde, levenloze lichaam van haar broer. Dat deze confrontatie niet onverhoeds heeft plaatsgevonden, in die zin dat zij wist dat zij het lichaam van haar broer zou gaan zien, en zij die confrontatie uit de weg had kunnen gaan, vormt geen contra-indicatie voor het aannemen van een hevige emotionele schok of voor het aannemen van aansprakelijkheid van verdachte voor de schade die daarvan het gevolg is. Het is een in moreel opzicht te respecteren wens om het lichaam van je overleden broer te zien. Deze confrontatie heeft vervolgens een hevige emotionele shock teweeggebracht. Door ter zake bevoegde en bekwame deskundigen (psychologen) is vastgesteld dat zij als gevolg daarvan geestelijk letsel heeft opgelopen, namelijk een andere gespecificeerde trauma en stress gerelateerde stoornis. Ter verwerking van onder andere herbelevingsklachten is Kort (op 27 februari 2020) gestart met EMDR-behandeling. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd (2 mei 2019).
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering tot vergoeding van (immateriële) shockschade. De benadeelde partij kan het niet-ontvankelijke deel van haar vordering bij de civiele rechter aanbrengen.
Niet-ontvankelijke schade ( [benadeelde partij 1] )
Benadeelde partij [benadeelde partij 1] , de moeder van het overleden slachtoffer, is geconfronteerd met een foto waarop te zien is dat haar zoon op straat ligt. Daarnaast heeft zij op haar telefoon een audiofragment geopend, waarin onder andere geschreeuw is te horen van iemand die zegt dat een kogel door zijn hoofd wordt geschoten. [benadeelde partij 1] heeft gesteld dat zij door het geluidsfragment last had van herbelevingsklachten, omdat zij de geluiden combineerde met beelden. Ter vermindering van herbelevings- en stemmingsklachten heeft zij een EMDR-behandeling gevolgd en (aanvullend) rouwgesprekken gevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat de confrontatie met het geluidsfragment, hoe pijnlijk dit ook geweest moet zijn, niet voldoet aan de strenge vereisten voor toewijzing van shockschade, omdat het horen van dit geluidsfragment niet kan worden aangemerkt als een directe of een latere (onverhoedse) confrontatie met de ernstige gevolgen van de moord. Het geluidsfragment is uitgewerkt en een derde lijkt te vertellen wat hij over de moord heeft gehoord.
Op basis van de confrontatie met de foto van haar zoon komt benadeelde partij [benadeelde partij 1] mogelijk wel voor vergoeding van shockschade in aanmerking, maar dit deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd. Niet is komen vast te staan op welke wijze en in welke context de benadeelde partij met de foto werd geconfronteerd. Ook is niet bekend wat zij op de foto heeft gezien.
De benadeelde partij zal ten aanzien van de shockschade niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Dit geeft haar de gelegenheid haar vordering nader te onderbouwen en voor te leggen aan de civiele rechter.
8.4.2.
Materiële schade
Uit de wet volgt dat diegene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit zich kan voegen in het strafproces en schadevergoeding kan vorderen. Dit is, onder voorwaarden, ook mogelijk voor naasten van overleden slachtoffers. In artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), staat genoemd wie hiervoor in aanmerking komt. De benadeelde partijen komen op grond van artikel 6:108 BW in aanmerking voor vergoeding van materiële schade wegens het wegvallen van het inkomen van het overleden slachtoffer (gederfd levensonderhoud) en voor gemaakte kosten wegens lijkbezorging (uitvaartkosten).
Uitvaartkosten en grafrechten ( [benadeelde partij 1] )
[benadeelde partij 1] vordert vergoeding van uitvaartkosten en grafrechten. Deze categorie kosten komt op grond van artikel 6:108 BW in beginsel voor vergoeding in aanmerking. Uit de stukken blijkt echter dat een deel van de gevorderde uitvaartkosten en/of grafrechten zijn vergoed door een uitvaartverzekering of een schadefonds. Hierdoor blijft onduidelijk welke kosten de benadeelde partij heeft gemaakt. Daarnaast ziet een deel van de gevorderde schade op (eventuele) toekomstige schade die nu nog niet opeisbaar is. De raadsvrouw van benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft ter terechtzitting van 16 juni 2023, tijdens het dupliek van de advocaten, per e-mail stukken gestuurd ter onderbouwing van dit onderdeel van haar vordering. Dit is dusdanig laat in het geding geweest, dat de verdediging onvoldoende in staat is geweest om adequaat verweer te voeren tegen dit onderdeel van de vordering.
Namens de benadeelde partij is het belang van toewijzing van schade die ziet op (toekomstige) grafrechten en uitvaartkosten uitgebreid naar voren gebracht. De rechtbank ziet dit belang ook, maar vindt het belang van de verdediging om zich hiertegen adequaat te kunnen verweren zwaarder wegen. Aanhouding van de zaak om de verdediging in de gelegenheid te stellen zich alsnog tegen dit onderdeel van de vordering te verweren levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De benadeelde partij wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot vergoeding van schade wegens uitvaartkosten en (toekomstige) grafrechten.
Eigen risico ( [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] )
Benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft vergoeding van verbruikt eigen risico voor zorgkosten gevorderd. Het betreft medische kosten die zijn ontstaan uit het hierboven vastgestelde geestelijk letsel als gevolg van de (onverhoedse) confrontatie met de ernstige gevolgen van het overlijden van haar broer (shockschade). Op die grond komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. Kort heeft deze schade voldoende onderbouwd en de verdediging heeft dit onderdeel van de vordering niet betwist. De toewijsbare schade komt voor [benadeelde partij 2] neer op een bedrag van € 371,32 (wegens het volgen van therapie). De toewijsbare schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2020, de datum waarop Kort is gestart met het volgen van therapie.
Ook [benadeelde partij 1] heeft vergoeding van verbruikt eigen risico voor zorgkosten gevorderd voor een bedrag van € 216,36. Hoewel op zichzelf aannemelijk is geworden dat zij deze kosten heeft gemaakt, komen deze toch niet voor vergoeding in aanmerking omdat artikel 6:108 BW daarvoor geen grondslag biedt en ten aanzien van [benadeelde partij 1] het bestaan van shockschade (nog) niet is aangenomen. Dit deel van haar vordering wordt niet-ontvankelijk verklaard, zodat [benadeelde partij 1] de mogelijkheid heeft om deze post op te voeren als zij ervoor zou kiezen haar vordering ten aanzien van de shockschade door de confrontatie met de foto aan de civiele rechter voor te leggen (zie paragraaf 8.4.1.).
8.4.3.
Hoofdelijk
De toegewezen bedragen worden hoofdelijk aan verdachte opgelegd, omdat verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte en zijn mededaders zijn ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde partijen te betalen, tenzij een van de anderen het hele bedrag al heeft betaald.
8.4.4.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ten behoeve van de benadeelde partijen, als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel opleggen, zodat de benadeelde partijen de schade niet zelf hoeven te innen en zij de schade ook vergoed krijgen als verdachte die niet kan betalen.
De toewijsbare bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan (zoals hierboven weergegeven).
Bij gebreke van betaling en verhaal kan ten aanzien van de aan [benadeelde partij 1] toegewezen vordering gijzeling worden toegepast van maximaal 135 dagen en ten aanzien van de aan [benadeelde partij 2] toegewezen vordering maximaal 61 dagen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart de dagvaarding partieel nietig, zoals hiervoor in paragraaf 3 is weergegeven.
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
25 (vijfentwintig) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 1]toe tot een bedrag
€ 20.000,00 (twintigduizend euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (2 mei 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] , behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het
overige niet-ontvankelijkin haar vordering tot vergoeding.
Legt verdachte de verplichting op
ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 20.000,00 (twintigduizend euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (2 mei 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 135 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [benadeelde partij 2]toe tot een bedrag van
€ 371,32 (driehonderdeenenzeventig euro en tweeëndertig eurocent)aan vergoeding van materiële schade en
€ 5.000,00 (vijfduizend euro)aan vergoeding van immateriële schade. De materiële schade wordt vanaf 27 februari 2020 en de immateriële schade vanaf 2 mei 2019 vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] , behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het
overige niet-ontvankelijkin haar vordering tot vergoeding.
Legt verdachte de verplichting op
ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 5.371,32 (vijfduizend driehonderdeenenzeventig euro en tweeëndertig eurocent)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 61 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De rechtbank
beveelt de gevangennemingvan verdachte. Dit bevel is apart opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en H.J. Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juli 2023.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer 2019091213 (onderzoek ‘Drukbout’) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de processen-verbaal is telkens zakelijk weergegeven.
2.ZD05, p. 3 (proces-verbaal van bevindingen).
3.ZD05, p. 1-2 (proces-verbaal van bevindingen).
4.ZD05, p. 823-828 (proces-verbaal van bevindingen), incl. schouwverslag.
5.ZD08-02, p. 3-17 (rapport van het Nederlands Forensisch Instituut).
6.ZD05, p. 1-2 (proces-verbaal van bevindingen).
7.ZD08-02, p. 24-32 (rapport van het Nederlands Forensisch Instituut).
8.ZD05, p. 601-607 (proces-verbaal van bevindingen).
9.ZD05, p. 86-92 (proces-verbaal van bevindingen).
10.ZD05, p. 958-961 (proces-verbaal van bevindingen).
11.ZD05, p. 607 (proces-verbaal van bevindingen).
12.ZD05, p. 961 (proces-verbaal van bevindingen).
13.ZD05, p. 654 (proces-verbaal van bevindingen).
14.ZD05, p. 745-747 (proces-verbaal van bevindingen).
15.ZD15-01, p. 33-35 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage: kentekenregistraties Vialis 2 mei 2019).
16.ZD15-01, p. 30-32 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage: kentekenregistraties iTrechter 29 april 2019 - 6 mei 2019) en ZD15-01, p.134 (proces-verbaal van bevindingen).
17.ZD05, p. 72 (proces-verbaal van bevindingen).
18.ZD05, p. 678 (proces-verbaal van bevindingen).
19.ZD05, p. 367-373 (proces-verbaal van bevindingen, incl. fotobijlagen).
20.ZD08-01, p. 117-123 (proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Peugeot [kenteken] ), incl. fotobijlagen).
21.ZD08-02, p. 93-97 (rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, incl. bijlage).
22.ZD03, p. 12 (proces-verhaal van bevindingen).
23.ZD06, p. 19-24 (proces-verbaal onderzoek telefoon, exl. bijlagen).
24.ZD03, p. 52 (proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] ).
25.ZD03, p. 57 (proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] ).
26.ZD06, p. 147 (proces-verbaal van bevindingen).
27.ZD05, p. 359-366 (proces-verbaal van bevindingen).
28.PD01-03, p. 1-3 (proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] ).
29.ZD05, p. 54 (proces-verbaal van bevindingen).
30.ZD15-01, p. 3-7 (proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] ).
31.ZD10-03, p. 1 (proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming).
32.ZD05, p. 76 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD06, p. 300 (proces-verbaal van bevindingen).
33.ZD06, p. 8 (proces-verbaal van bevindingen).
34.ZD10-02, p. 5-8 (verslag van binnentreden, incl. bijlage inbeslaggenomen goederen) en ZD06, p. 281 (proces-verbaal van bevindingen).
35.ZD05, p. 977-978 (proces-verbaal van bevindingen).
36.ZD05, p. 1609-1681 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen) en ZD06, p. 8-15 (proces-verbaal restinformatie).
37.ZD03, p. 810-811 (geschrift: Nederlandse vertaling van het verhoor van getuige [naam verloofde] in Malaga (Spanje), excl. bijlagen).
38.ZD05, p. 583 (proces-verbaal van bevindingen).
39.ZD06, p. 19-24 (proces-verbaal onderzoek telefoon, exl. bijlagen).
40.ZD05, p. 236-237 (proces-verbaal van bevindingen).
41.ZD05, p. 93-101 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (Whatsappgesprekken)).
42.ZD05, p. 145 (proces-verbaal).
43.ZD06, p. 112-118 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlagen).
44.ZD05, p. 1144-1145 (proces-verbaal van bevindingen).
45.ZD06, p. 109-110 (proces-verbaal van bevindingen).
46.ZD06, p. 109-111 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlagen).
47.ZD06, p. 127-128 (proces-verbaal van bevindingen, excl. bijlagen).
48.ZD05, p. 294 (proces-verbaal van bevindingen).
49.PD02-03, p. 3-4 (proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] ).
50.PD02-02, p. 1 (proces-verbaal aanhouding [medeverdachte 2] ).
51.PD02-03, p. 11 (proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] ).
52.ZD05, p. 102-104 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlagen).
53.ZD05, p. 123 (proces-verbaal van bevindingen).
54.ZD10-10, p. 1-2 (proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming).
55.ZD10-10, p. 4 (geschrift: verslag van binnentreden in woning [adres] ).
56.ZD05, p. 749 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD06, p.262 (proces-verbaal van bevindingen).
57.ZD05, p. 704 (proces-verbaal van bevindingen).
58.Ongenummerd (verhoor [naam 3] bij de rechter-commissaris d.d. 22-9-2022).
59.ZD06, p. 257-258 (proces-verbaal van bevindingen).
60.ZD06, p. 259-262 (proces-verbaal van bevindingen).
61.ZD06, p. 266-267 (proces-verbaal van bevindingen).
62.ZD06, p. 275-279 (proces-verbaal van bevindingen).
63.ZD15-02, p. 6-8 (proces-verbaal van bevindingen); ZD15-02, p. 9 (proces-verbaal van bevindingen); ZD15-02, p. 10-11 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD15-02, p. 12 (proces-verbaal van bevindingen).
64.ZD15-02, p. 13 (proces-verbaal van bevindingen); ZD15-02, p. 33 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD15-02, p. 56 (proces-verbaal van bevindingen).
65.ZD05, p. 337-358 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlagen) en ZD06, p. 19-108 (proces-verbaal onderzoek telefoon, incl. bijlagen).
66.ZD05, p. 78-82 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD15-01, p. 33-35 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (kentekenregistraties Vialis 2 mei 2019)).
67.ZD05, p. 184-185 (proces-verbaal van bevindingen); ZD05, p. 186-191 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD15-01, p. 30-32 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (kentekenregistraties iTrechter 29 april 2019 - 6 mei 2019)).
68.ZD05, p. 527-529 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (Bluetoothregistraties)).
69.ZD05, p. 119-122 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (NS-reisinformatie)).
70.ZD05, p. 293-297 (proces-verbaal van bevindingen).
71.ZD05, p. 83-85 (proces-verbaal van bevindingen); ZD05, p. 139-144 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD05, p. 591-600 (proces-verbaal van bevindingen).
72.ZD05, p. 57-59 (proces-verbaal van bevindingen).
73.ZD05, p. 260-274 (proces-verbaal van bevindingen).
74.ZD05, p. 395-398 (proces-verbaal van bevindingen).
75.ZD05, p. 62-71 (proces-verbaal van bevindingen).
76.ZD05, p. 105-118 (proces-verbaal van bevindingen); ZD05,p. 123-131 (proces-verbaal van bevindingen) en ZD05, p. 132-138 (proces-verbaal van bevindingen).
77.Paragraaf 4.5, p.7 (rapport ‘Beantwoording van vragen over het gebruik van historische verkeersgegevens voor de bepaling van geografische locaties naar aanleiding van een delict te Amsterdam op 2 mei 2019’ d.d. 22122022 van het Nederlands Forensisch Instituut).
78.ZD05, p. 682-683 (proces-verbaal van bevindingen).
79.ZD05, p. 484-486 (proces-verbaal van bevindingen).
80.ZD03, p. 620-621 (proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] ) en ZD03, p. 626 (proces-verbaal van bevindingen).
81.ZD03, p. 630-631 (proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] ).
82.ZD03, p. 376-382 (proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] ).
83.ZD05, p. 932-934 (proces-verbaal van bevindingen).
84.PD01-03, p. 4-6 (proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] ).
85.ZD15-02, p. 15-16 (proces-verbaal van bevindingen).
86.ZD05, p. 293-294 (proces-verbaal van bevindingen).
87.ZD15-02, p. 15-32 (proces-verbaal van bevindingen).
88.ZD06, p. 21-22 (proces-verbaal onderzoek telefoon).
89.ZD15-02, p. 35-37 (proces-verbaal van bevindingen).
90.ZD05, p. 1632-1633 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen).
91.ZD15-02, p. 37-38 (proces-verbaal van bevindingen).
92.ZD05, p. 1636-1637 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen).
93.ZD15-02, p. 39-48 (proces-verbaal van bevindingen).
94.ZD05, p. 1644 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen).
95.ZD15-02, p. 50-53 (proces-verbaal van bevindingen).
96.ZD15-02, p. 58-73 (proces-verbaal van bevindingen).
97.ZD06, p. 20 (proces-verbaal onderzoek telefoon).
98.ZD15-02, p. 74-76 (proces-verbaal van bevindingen).
99.ZD15-02, p. 93 (proces-verbaal van bevindingen).
100.ZD15-02, p. 78-89 (proces-verbaal van bevindingen).
101.ZD15-02, p. 82 (proces-verbaal van bevindingen). Het telefoongesprek is correct vertaald. (ZD15-01, p.2224 (proces-verbaal van bevindingen).
102.ZD05, p. 1654-1655 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen).
103.ZD15-02, p. 84-89 (proces-verbaal van bevindingen).
104.ZD05, p. 1656-1659 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen).
105.ZD15-02, p. 84-91 (proces-verbaal van bevindingen).
106.ZD05, p. 324-326 (proces-verbaal van bevindingen).
107.ZD15-02, p. 96 (proces-verbaal van bevindingen).
108.ZD05, p. 1659-1660 (proces-verbaal van bevindingen interceptie c.q. gesprekken uit in beslag genomen communicatiemiddelen).
109.ZD05, p. 418-419 (proces-verbaal van bevindingen).
110.ZD05, p. 192-193 (proces-verbaal van bevindingen).
111.ZD05, p. 76-77 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (rijbewijs [verdachte] )).
112.ZD05, p. 572-573 (proces-verbaal van bevindingen).
113.ZD06, p. 292 (proces-verbaal van bevindingen).
114.ZD05, p. 572-573 (proces-verbaal van bevindingen).
115.ZD03, p. 239-255 (proces-verbaal van verhoor getuige [medegedetineerde] , incl. bijlagen (getoonde briefjes)).
116.ZD05, p. 580-582 (proces-verbaal van bevindingen).
117.ZD05, p. 572-579 (proces-verbaal van bevindingen).
118.ZD05, p. 583-590 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlagen (tapgesprekken).
119.PD01- 03, p. 63 (bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 29-7-2019).
120.PD01-03, p. 67-69 (bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 29-7-2019).
121.PD01-03, p. 99-100 en p. 105 (bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 30 juli 2019).
122.PD01-03, p. 103 (bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 30 juli 2019).
123.ZD03, p. 376-387 (proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] , incl. tapgesprek en fotobijlage).
124.ZD05, 949-951 (proces-verbaal van bevindingen).
125.ZD05, p. 964 en 974 (proces-verbaal van bevindingen).
126.ZD05, p. 479 (proces-verbaal van bevindingen).
127.ZD05, p. 483 (proces-verbaal van bevindingen).
128.ZD05, p. 478 (proces-verbaal van bevindingen).
129.ZD05, p. 504-513 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlagen).
130.ZD05, p. 734 (bijlage bij aanvullend proces-verbaal van bevindingen eigendom Peugeot 308, [kenteken] ).
131.ZD05, p. 504-507 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage (tapgesprek)).
132.ZD05, p. 537 (proces-verbaal van bevindingen).
133.ZD05, p. 1294 (proces-verbaal van bevindingen).
134.ZD05, p. 1015-1016 (proces-verbaal van bevindingen).
135.ZD05, p. 700-703 (proces-verbaal van bevindingen, incl. bijlage).