ECLI:NL:RBAMS:2023:4628

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
13/134129-23 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 27 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1999, die niet ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen en op dat moment gedetineerd was in een Nederlandse penitentiaire inrichting. De officier van justitie, mr. C.L.E. Mcgivern, heeft op 8 juni 2023 een vordering ingediend tot behandeling van het EAB. Tijdens de zitting op 13 juli 2023 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.L.J. Swart, die geen verweer heeft gevoerd. De officier van justitie concludeerde dat de overlevering toelaatbaar is.

Het EAB, dat op 21 april 2023 is uitgevaardigd, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon vanwege het vermoeden van strafbare feiten volgens Duits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en dat er een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar op staat. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Hoofdofficier van justitie te Münster is gegeven, waarin wordt bevestigd dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom staat de rechtbank de overlevering toe. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/134129-23 (EAB II)
Datum uitspraak: 27 juli 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 8 juni 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 april 2023 door het
Amtsgericht Münster(Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 13 juli 2023, in aanwezigheid van mr. C.L.E. Mcgivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.L.J. Swart, advocaat te Amsterdam.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd en de officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verzochte overlevering toelaatbaar is.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Münstervan 21 april 2023 (dossiernummer: 23 Gs 2232/23).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 18 en 28, te weten:
  • georganiseerde of gewapende diefstal;
  • opzettelijke brandstichting.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, hij deze straf in Nederland mag ondergaan.
De Hoofdofficier van justitie te Münster heeft bij brief van 7 juli 2023 ten aanzien van de opgeëiste persoon de volgende garantie gegeven:
“Verzekerd wordt dat de vervolgde persoon, in geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland, op basis van de geldige lezing van het kaderbesluit 2008/909/JI van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van weder­zijdse erkenning op strafvonnissen waarbij een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel wordt opgelegd, met het oog op te tenuitvoerlegging daarvan in de Europese voor de verdere tenuitvoerlegging naar Nederlands zal worden overgedragen.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6, en 7 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Münster(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 juli 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.