ECLI:NL:RBAMS:2023:4608

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/13/734865 / KG ZA 23-490
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte dossier notaris en geheimhoudingsplicht

In deze zaak heeft eiseres, de dochter van erflaatster, een kort geding aangespannen tegen de notaris die het testament van haar overleden moeder heeft opgemaakt. Eiseres vordert de afgifte van het dossier van de notaris, omdat zij vermoedt dat haar broer en zus haar hebben beïnvloed om onterfd te worden. De notaris heeft geweigerd het dossier af te geven, met een beroep op haar geheimhoudingsplicht. De voorzieningenrechter heeft op 13 juli 2023 geoordeeld dat er onvoldoende bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de geheimhoudingsplicht van de notaris wordt doorbroken. De rechter heeft vastgesteld dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflaatster heeft geverifieerd en dat er geen aanwijzingen zijn dat erflaatster onder invloed stond bij het opstellen van haar testament. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de notaris, die zijn begroot op € 1.393,00. De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen geweigerd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/734865 / KG ZA 23-490 IHJK/LO
Vonnis in kort geding van 13 juli 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres bij dagvaarding van 15 juni 2023 en herstelexploot van 21 juni 2023,
advocaat mr. M.P.J. Frederiks te Den Haag,
tegen
[gedaagde],
in haar hoedanigheid van notaris,
wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.C.J. Höfelt te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook eiseres en de notaris worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 29 juni 2023, waar partijen en hun advocaten aanwezig waren, heeft eiseres de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De notaris heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben schriftelijke stukken ingediend en de notaris tevens een pleitnota. Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is de dochter van [erflaatster] , die is overleden op 14 september 2022 (hierna: erflaatster). Eiseres heeft een broer en een zus, [naam 1] en [naam 2] . De relatie tussen eiseres en haar broer en zus is zeer slecht.
2.2.
Op 24 juli 2017 heeft erflaatster ten overstaan van de notaris een levenstestament opgemaakt, waarbij [naam 1] en [naam 2] als gevolmachtigden zijn aangewezen. Ook is daarin bepaald dat aan eiseres en haar aanverwanten geen inzage mag worden verstrekt in het medisch dossier van erflaatster, ook niet na haar overlijden, en dat het de uitdrukkelijke wens van erflaatster is dat eiseres niet zal worden gehoord bij een eventueel verzoek tot haar onderbewindstelling. Erflaatster heeft op diezelfde datum haar testament gewijzigd ten overstaan van de notaris. In dit laatste testament zijn [naam 1] en [naam 2] tot enig erfgenaam benoemd, en is eiseres een legaat toegekend ter grootte van haar legitieme portie.
2.3.
In januari 2018 heeft erflaatster een TIA gehad.
2.4.
Erflaatster verbleef tot 16 oktober 2020 in het Jacobs Gasthuis te Schiedam. Op die datum hebben [naam 2] en [naam 1] haar verhuisd naar een andere zorglocatie. Eiseres wist niet waar erflaatster verbleef, en wist ook haar telefoonnummer niet. Zij en haar zoon Jeroen hebben een kortgedingprocedure aanhangig gemaakt tegen [naam 1] en [naam 2] , om hen te veroordelen het woonadres en telefoonnummer van erflaatster bekend te maken.
2.5.
In de kortgedingprocedure hebben [naam 2] en [naam 1] een door de notaris opgemaakt proces-verbaal van 14 april 2021 overgelegd. Daarin staat dat erflaatster wel telefonisch contact wil met eiseres, maar dat zij niet wil dat eiseres weet waar zij woont. De voorzieningenrechter heeft bij mondelinge uitspraak van 27 mei 2021 [naam 2] en [naam 1] veroordeeld een vaste of mobiele telefoon voor erflaatster te regelen en eiseres daarvan het nummer te geven.
2.6.
Bij beschikking van 1 september 2021 is erflaatster door de kantonrechter te Rotterdam op verzoek van eiseres en haar zoon onder bewind gesteld, mede vanwege de slechte familieverhoudingen.
2.7.
Uit een voorlopige boedelbeschrijving blijkt dat het saldo van de nalatenschap € 1.680.297,98 bedraagt.
2.8.
Eiseres heeft de notaris op 4 november 2022 verzocht haar een afschrift van de testamenten van erflaatster van 24 juli 2017 en van 30 december 2011 toe te zenden. De notaris heeft geweigerd eiseres het herroepen testament van 30 december 2011 te doen toekomen met een beroep op haar geheimhoudingsplicht.
2.9.
Bij brief van 29 december 2022 aan de de notaris heeft de advocaat van eiseres nogmaals om afgifte van het dossier gevraagd, en heeft zij een aantal vragen gesteld aan de notaris met betrekking tot het passeren van de testamenten en de totstandkoming van het proces-verbaal van 14 april 2021.
2.10.
Bij brief van 31 januari 2023 heeft de advocaat van de notaris gereageerd op de vragen van eiseres, voor zover haar notariële geheimhoudingsplicht haar dat toestond. In de brief staat onder meer het volgende.
“(…) Cliënte kent erflaatster al lang, in ieder geval sinds juli 2004. Ten tijde van het passeren van het (herroepen) testament van 30 december 2011 was erflaatster 87 jaar oud; bij het laatste testament 93 jaar oud. Ondanks haar hoge leeftijd kwam zij – zoals cliënte haar kende – op cliënte over als een ‘vrouw met gezag’, wiens ‘wil wet was’.
Bij de voorbereiding van het opstellen en het verlijden van het testament uit 2017 van erflaatster heeft cliënte het Stappenplan (versie 2013) gehanteerd. Erflaatster had op dat moment immers een hoge leeftijd, zij woonde echter wel nog steeds zelfstandig. Cliënte heeft diverse malen besprekingen met haar gevoerd, die steeds op kantoor plaatsvonden. De afspraken daartoe werden gemaakt door haar zoon, de heer [naam 3] . Dit paste in het beeld dat cliënte van erflaatster had; zij gaf altijd graag opdrachten aan anderen en delegeerde taken.
(…)
Erflaatster had geen haast in de aanloop naar het verlijden van de testamenten en heeft de concepten en andere correspondentie van cliënte steeds per post rechtstreeks (dus zonder tussenkomst van derden) van cliënte ontvangen. Van beïnvloeding door wie dan ook was geen sprake, zoals cliënte heeft geconstateerd in de gesprekken die zij met erflaatster heeft gevoerd.
Tijdens de besprekingen voorafgaand aan het passeren van de testamenten heeft cliënte erflaatster onder vier ogen gesproken. Voor het passeren van het testament in 2017 was in de agenda van cliënte meer dan één uur gereserveerd; in 2011 was dat ook ongeveer een uur. Tijdens die besprekingen is cliënte overtuigd geraakt van de wilsbekwaamheid van erflaatster. Ter controle heeft cliënte erflaatster vele vragen gesteld; dit waren steeds open vragen die herhaaldelijk zijn gesteld. In antwoord daarop kon erflaatster steeds de door haar gewenste gevolgen beschrijven en kon zij ook de reden noemen voor haar wensen. Zij had hierover geen twijfel. Zij had duidelijk het vermogen om zich uit te drukken, de informatie te begrijpen, de betekenis van de informatie te beseffen en te waarderen voor de eigen situatie, logisch te redeneren en de informatie te betrekken in het overwegen van de opties.
Enige mogelijk beïnvloeding van derden is cliënte niet gebleken; zij heeft zelf beïnvloeding voorkomen door haar steeds specifiek alléén te spreken. Tijdens de gesprekken met haar is cliënte niet gebleken van enige aandoening die van invloed zou kunnen zijn op haar verstandelijke vermogen. Van een ziekte of ziektebeeld was cliënte niets bekend. De indruk van erflaatster in alle gesprekken in de aanloop naar het verlijden van de testament(en) strookten met het bestaande beeld dat cliënte van erflaatster had.
Cliënte heeft daar ook aantekeningen van in haar dossier gemaakt. Voorts heeft cliënte de inhoud van de akte volledig doorgenomen en gecontroleerd of hetgeen in de akte staat vermeld overeen kwam met de wensen van erflaatster. Zo nodig zijn ter plekke nog wijzigingen aangebracht voordat de akten zijn verleden.
Proces-verbaal
Naar aanleiding van de procedure voor de rechtbank Rotterdam over het onder curatele dan wel bewind of mentorschap stellen van erflaatster in 2021, hebben twee van de kinderen van erflaatster – de heer [naam 3] en mevrouw Elisabeth [naam 3] – cliënte gevraagd om een gesprek met erflaatster te voeren over haar wensen tot contact binnen de familie. Omdat erflaatster lichamelijk niet meer in staat was om een zitting bij de rechtbank Rotterdam bij te wonen, heeft cliënte aan dat verzoek gehoor gegeven. (…)
De bespreking met erflaatster heeft – uiteraard – buiten de aanwezigheid van derden plaatsgevonden, met uitzondering van twee getuigen, kantoorgenoten van cliënten. Het gesprek van cliënte met erflaatster heeft circa een uur in beslag genomen. Cliënte heeft erflaatster eerst in een kort gesprekje enkele algemene vragen gesteld. Daarna zijn specifieke vragen over de familieverhoudingen en de wensen van erflaatster in dat verband gesteld. Cliënte heeft erflaatster daarbij bewust open vragen gesteld.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert – samengevat – de notaris te veroordelen het volledige dossier van erflaatster af te geven, en tevens met stukken onderbouwd antwoord te geven op een aantal in de dagvaarding genoemde vragen, met veroordeling van de notaris in de proceskosten en de nakosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Eiseres heeft ter toelichting op haar vordering – samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang – het volgende gesteld. Haar broer en zus hebben het contact tussen eiseres en haar moeder onmogelijk gemaakt. Zij hebben erflaatster beinvloed om eiseres te onterven. Dat is erg pijnlijk voor eiseres, niet zo zeer financieel als wel emotioneel. Zij wordt buiten de verdeling van de nalatenschap gehouden en heeft bijvoorbeeld ook niet haar eerste kinderschoentje gekregen. Eiseres heeft er belang bij om te weten of zij in het voorlaatste testament van 2011 al was onterfd. Als dat zo was dan kan zij het beter accepteren dan als dat in het laatste testament, onder invloed van haar broer en zus, is gebeurd. Zij heeft er belang bij om te weten of een eventuele procedure tot vernietiging of nietigheid van het laatste testament kans van slagen heeft.
3.3.
De notaris voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat de familieruzie en het feit dat zij in het laatste testament van erflaatster niet als erfgenaam is benoemd, voor eiseres een pijnlijke situatie moet zijn. De broer en zus van eiseres zijn echter in deze procedure tegen de notaris geen partij, en in deze zaak is alleen van belang hoe ver de geheimhoudingsplicht van de notaris strekt.
4.2.
In artikel 22 van de Wet op het notarisambt is bepaald dat de notaris “ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding is verplicht.” De vraag of iets aan de notaris als zodanig is toevertrouwd, wordt in beginsel bij uitsluiting door de notaris zelf beantwoord. Wel valt volgens vaste rechtspraak informatie over de gang van zaken die heeft geleid tot het tot stand komen van een akte of de wijze waarop de notaris zich een oordeel heeft gevormd over bijvoorbeeld de wilsbekwaamheid van een cliënt, niet onder de geheimhoudingsplicht. In deze laatste categorie valt de informatie die de notaris bij brief van 31 januari 2023 aan eiseres heeft verstrekt (zie 2.10).
4.3.
De grondslag voor de geheimhoudingsplicht en het daaraan gekoppelde verschoningsrecht moet worden gezocht in het algemene rechtsbeginsel dat bij een beperkte groep vertrouwenspersonen, onder wie notarissen, het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot hen moet kunnen wenden. Het grote belang van de geheimhoudingsplicht komt onder meer tot uitdrukking door de strafbaarstelling, in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, van schending van een ambts- of beroepsgeheim.
4.4.
Het verschoningsrecht is niet absoluut. Er kunnen zich zeer uitzonderlijke omstandigheden voordoen waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap de verschoningsgerechtigde als zodanig is toevertrouwd – boven het verschoningsrecht gaat. Deze inbreuk op het verschoningsrecht mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor het aan het licht brengen van de waarheid en voor een dergelijke uitzondering gelden strenge motiveringseisen. Hierbij kan onder meer een rol spelen of het gaat om een tegen de verschoningsgerechtigde bestaande verdenking; de aard en ernst van de verdenking(en); de aard en omvang van de gegevens en de vraag of de informatie niet via andere weg kan worden verkregen.
4.5.
De vraag is dus of in dit geval sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden, die een uitzondering op de geheimhoudingsplicht rechtvaardigen. Eiseres stelt dat haar broer en zus misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van erflaatster. Eiseres stelt dat vanaf 2014-2015 sprake was van beïnvloeding van erflaatster door [naam 1] en [naam 2] . Daartoe heeft zij echter geen stukken overgelegd. De stukken die wel zijn overgelegd zien op de periode vanaf drie jaar nadat het laatste testament is verleden. [naam 1] en [naam 2] hebben het telefoonnummer van erflaatster gewijzigd, de sloten van haar woning vervangen, hebben haar in 2020 naar een nieuw en voor eiseres onbekend adres verhuisd en haar op die manier onbereikbaar gemaakt voor eiseres. Erflaatster heeft in januari 2018 een TIA gehad, en vanaf dat moment is, volgens [naam 1] en [naam 2] , enige afhankelijkheid ontstaan. Deze gebeurtenissen zijn allemaal ná het verlijden van het (levens)testament geweest. De notaris heeft bovendien, zoals zij in de brief van 31 januari 2023 heeft uitgelegd, geverifieerd dat erflaatster wilsbekwaam was. Zij heeft uitvoerig met erflaatster gesproken, onder vier ogen, en zij heeft het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid gevolgd. In dit geval heeft de notaris niet de indruk gekregen dat erflaatster werd beïnvloed. Ook heeft de notaris toegelicht dat zij in het algemeen, indien zij ziet dat een erflater in een testament verschil maakt tussen kinderen, doorvraagt naar de reden daarvan. Indien in een eerder testament verschil is gemaakt en een erflater wil het testament wijzigen, dan vraagt de notaris altijd of de situatie inmiddels is gewijzigd. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de verklaring van de notaris te twijfelen.
Er zijn dus in dit geval geen aanwijzingen dat erflaatster wilsonbekwaam was toen zij haar testament wijzigde.
Eiseres zou een deskundige kunnen inschakelen, om aan de hand van het medisch dossier van erflaatster te beoordelen of zij in 2017 wilsbekwaam was. Daarvoor heeft zij het dossier van de notaris niet nodig.
4.6.
Al met al zijn er in dit geval onvoldoende bijzondere omstandigheden die maken dat de geheimhoudingsplicht moet worden doorbroken. Hoe zeer eiseres ook een persoonlijk belang heeft bij inzage in het dossier, de notaris is er primair voor erflaatster. Zij is een vertrouwenspersoon van erflaatster en zij is dan ook gebonden aan haar geheimhoudingsplicht. Ook de vordering met betrekking tot de vragen die eiseres heeft zal worden afgewezen. De notaris heeft die vragen immers, voor zover de geheimhoudingsplicht haar dat toestaat, in de brief van 31 januari 2023 uitvoerig beantwoord.
4.7.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de notaris worden begroot op:
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.393,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van de notaris tot op heden begroot op € 1.393,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2023. [1]
Bij afwezigheid van mr. I.H.J. Konings, is dit vonnis ondertekend door
mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak.

Voetnoten

1.type: LO