In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2023 wordt het beroep van eisers tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een bestaande woning en de optopping met een tweede woning beoordeeld. De rechtbank concludeert dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, terecht heeft gekeken naar de situatie zoals die gold ten tijde van de aanvraag om te bepalen of het maximaal toegestane aantal m² bruto vloeroppervlakte voor wonen is overschreden. De eisers, eigenaren van verschillende appartementsrechten in de nabijheid, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, maar de rechtbank oordeelt dat de vergunning niet in strijd is met het bestemmingsplan.
De rechtbank behandelt verschillende beroepsgronden van eisers, waaronder de overschrijding van de bruto vloeroppervlakte, de parkeernorm en de noodzaak van een archeologisch onderzoek. De rechtbank stelt vast dat de vergunninghouder de aanvraag heeft ingediend op 27 november 2019 en dat de vergunning is verleend op basis van de geldende wet- en regelgeving. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet kunnen aantonen dat de vergunning in strijd is met de geldende regels en dat de vergunninghouder voldoet aan de parkeernorm.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eisers ongegrond en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,-. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning terecht is verleend en dat de gebrekkige motivering van het bestreden besluit geen grond is voor een gegrond beroep, omdat eisers niet door dat gebrek zijn benadeeld.