ECLI:NL:RBAMS:2023:4570

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
10310899
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van aannemingsovereenkomst en de vraag van contractsovername

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 juli 2023, staat de vraag centraal of de verplichtingen uit een aannemingsovereenkomst zijn overgegaan op een ander. Marcel’s Installatiebureau B.V. heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die mede handelt onder de naam [handelsnaam]. De vordering betreft een bedrag van € 7.045,- aan hoofdsom, plus bijkomende kosten, die Marcel’s Installatiebureau stelt te vorderen omdat [gedaagde] de verplichtingen van BouwStabiel B.V. onder de aannemingsovereenkomst zou hebben overgenomen. De procedure begon met een dagvaarding op 26 januari 2023, gevolgd door een tussenvonnis op 17 februari 2023 en een mondelinge behandeling op 31 mei 2023.

De feiten van de zaak tonen aan dat Marcel’s Installatiebureau en BouwStabiel een aannemingsovereenkomst hebben gesloten, waarbij werkzaamheden zijn verricht aan een pand. [gedaagde], als bestuurder van BouwStabiel en eigenaar van [handelsnaam], heeft enkele betalingen verricht, maar de facturen zijn niet volledig voldaan. BouwStabiel is op 27 december 2022 in staat van faillissement verklaard. Marcel’s Installatiebureau stelt dat [gedaagde] tijdens een gesprek heeft toegezegd de facturen in privé te betalen, maar [gedaagde] ontkent deze verplichting en stelt dat hij slechts twee betalingen heeft gedaan voor BouwStabiel.

De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] niet gehouden is het gevorderde bedrag te voldoen. De gestelde toezegging door [gedaagde] leidt niet tot de conclusie dat hij de verplichtingen van BouwStabiel heeft overgenomen. De rechter wijst de vorderingen van Marcel’s Installatiebureau af en veroordeelt hen in de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in contractuele geschillen en de noodzaak voor duidelijke afspraken tussen partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 10310899 CV EXPL 23-1637
Uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Marcel’s Installatieburo B.V.,
gevestigd te Krommenie,
eiseres,
gemachtigde Koning en De Raadt B.V.,
t e g e n
[gedaagde],
mede handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te Amsterdam,
gedaagde,
procederende in persoon,
Partijen worden hierna aangeduid als Marcel’s Installatiebureau en [gedaagde] (/ [handelsnaam] ).
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 januari 2023, met producties,
  • de e-mail van 3 februari 2023 van [gedaagde] ,
  • het tussenvonnis van 17 februari 2023, waarbij een bijeenkomst van partijen is bevolen,
  • de spreekaantekeningen van de mondelinge behandeling van 31 mei 2023 met de daarin vermelde processtukken.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.Feiten en omstandigheden

1.1.
Marcel’s Installatiebureau en BouwStabiel B.V. hebben een aannemingsovereenkomst gesloten. De werkzaamheden van Marcel’s Installatiebureau voor BouwStabiel B.V. (hierna: BouwStabiel) bestonden onder meer uit het leveren en aanbrengen van vloerverwarming en het verrichten van werkzaamheden aan het riool aan een pand aan de [adres] .
1.2.
[gedaagde] is bestuurder van BouwStabiel. Hij heeft daarnaast een eenmanszaak, genaamd [handelsnaam] .
1.3.
Nadat de werkzaamheden waren aangevangen heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam] , bestuurder van Marcel’s Installatiebureau, en [gedaagde] over de financiële situatie van BouwStabiel.
1.4.
Bij factuur van 29 december 2021 met nr. [fact.nr. 1] is door Marcel’s Installatiebureau een bedrag van € 6.250,- in rekening gebracht aan [handelsnaam] voor werkzaamheden aan de [adres] .
1.5.
Op 24 mei 2022 is door [handelsnaam] een bedrag van € 1.772,20 overgemaakt naar de bankrekening van Marcel’s Installatiebureau onder de omschrijving ‘ [nummer] ’.
1.6.
Bij factuur van 11 juli 2022 met nummer [fact.nr. 4] is door Marcel’s Installatiebureau een bedrag van € 7.000,- in rekening gebracht aan [handelsnaam] voor werkzaamheden aan de [adres] .
1.7.
Op 25 juli 2022 is door [handelsnaam] een bedrag van € 3.000,- overgemaakt naar de bankrekening van Marcel’s Installatiebureau onder de omschrijving ‘Voorschot op facturen BouwStabiel’.
1.8.
Op enig moment heeft Marcel’s Installatiebureau (een deel van) de werkzaamheden afgerond. Er is toen in de periode van 7 november 2022 t/m 18 november 2022 gecorrespondeerd door [naam] en [gedaagde] , die het e-mailadres info@bouwstabiel.nl gebruikte, over al dan niet door Marcel’s Installatiebureau uitgevoerde werkzaamheden en het bedrag dat hiervoor in mindering moet worden gebracht middels een creditnota.
1.9.
Marcel’s Installatiebureau heeft op 9 november 2022 een creditnota ( [fact.nr. 2] ) ter hoogte van € 3.205,- gestuurd aan [handelsnaam] .
1.10.
De facturen van Marcel’s Installatiebureau van 29 december 2021 met nummer [fact.nr. 3] en van 11 juli 2022 met nummer [fact.nr. 4] van in totaal € 13.250,- zijn niet volledig betaald.
1.11.
BouwStabiel is op 27 december 2022 in staat van faillissement verklaard.

2.Vordering en verweer

2.1.
Marcel’s Installatiebureau vordert – samengevat – dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 7.045,- aan hoofdsom,
b. € 727,25 aan buitengerechtelijke incassokosten,
c. € 561,67 aan wettelijke handelsrente, berekend tot aan de dag van de dagvaarding,
d. de wettelijke handelsrente over € 7.045,- vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
e. de proces- en nakosten.
2.2.
Marcel’s Installatiebureau vordert betaling van [gedaagde] , omdat [gedaagde] met zijn eenmanszaak [handelsnaam] in privé de verplichtingen van BouwStabiel onder de aannemingsovereenkomst met Marcel’s Installatiebureau heeft overgenomen. [gedaagde] is dan ook gehouden de facturen van Marcel’s Installatiebureau die zijn verstuurd voor werkzaamheden onder de aannemingsovereenkomst, te voldoen. Het gaat om de facturen met nrs. [fact.nr. 3] en [fact.nr. 4] . Dat betreft een bedrag van € 13.250, waarvan € 3.000,- al is betaald en € 3.250,- is gecrediteerd, zodat [gedaagde] nu nog een bedrag van € 7.045 verschuldigd is. Ondanks een aanmaning betaalt [gedaagde] niet.
Subsidiair mocht Marcel’s Installatiebureau op basis van toegezegde en ook daadwerkelijk verrichtte betalingen door [gedaagde] (via de bankrekening van [handelsnaam] ) op 24 mei 2022 en 25 juli 2022 erop vertrouwen dat [gedaagde] ook de andere verschenen facturen zou voldoen.
2.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3.Beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat vast dat de aannemingsovereenkomst is gesloten tussen Marcel’s Installatiebureau en BouwStabiel. Partijen zijn het erover oneens of [gedaagde] op enig moment de verplichtingen van BouwStabiel onder de aannemingsovereenkomst van BouwStabiel heeft overgenomen en als gevolg daarvan gehouden is het gevorderde bedrag te voldoen.
3.2.
Marcel’s Installatiebureau stelt daartoe dat [gedaagde] tijdens de bespreking van de financiële situatie van BouwStabiel (zie 1.3) zou hebben gezegd dat Marcel’s Installatiebureau de facturen voor BouwStabiel mocht sturen aan [gedaagde] in privé en dat hij die zou betalen. Daarna heeft [gedaagde] daadwerkelijk twee betalingen verricht. De twee onbetaald gelaten facturen staan ook op naam van [handelsnaam] en zijn door [gedaagde] behouden, hetgeen volgens Marcel’s Installatiebureau onderbouwt dat [gedaagde] ging betalen.
3.3.
[gedaagde] voert daartegen aan dat hij slechts heeft toegezegd twee (deel)betalingen voor BouwStabiel te verrichten en dat hij daarmee nog geen partij is geworden bij de aannemingsovereenkomst of heeft toegezegd alle daarop volgende facturen te betalen. Voor wat betreft de onbetaald gelaten facturen merkt [gedaagde] op dat de facturen wel op naam staan van [handelsnaam] , maar dat deze zijn verzonden aan het adres van BouwStabiel. Verder wijst [gedaagde] naar de e-mailcorrespondentie tussen BouwStabiel en Marcel’s Installatiebureau, welke hebben geleid tot de creditnota en de uiteindelijke facturen. De correspondentie was met info@bouwstabiel.nl, zodat dit erop wijst dat [gedaagde] in die correspondentie sprak als bestuurder van BouwStabiel en niet als privépersoon.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet gehouden is het gevorderde bedrag te voldoen. De door Marcel’s Installatiebureau gestelde toezegging door [gedaagde] kan allereerst niet leiden tot de conclusie dat [gedaagde] in privé de verplichtingen van BouwStabiel onder de aannemingsovereenkomst met Marcel’s Installatiebureau heeft overgenomen. De gestelde toezegging gaat alleen over de financiële verplichtingen van BouwStabiel, namelijk over het voldoen van facturen, en houden niet in dat [gedaagde] de opdrachtgever wordt. Dat [gedaagde] (via zijn eenmanszaak [handelsnaam] ) twee betalingen heeft verricht die op grond van de aannemingsovereenkomst met BouwStabiel verplicht waren, maakt ook nog niet dat hij (op grond van contractsoverneming) de opdrachtgever is geworden. Voor wat betreft de stelling dat [gedaagde] in ieder geval zou hebben toegezegd om voor de betalingsverplichtingen van BouwStabiel in te staan, overweegt de kantonrechter als volgt. Vaststaat dat [gedaagde] twee betalingen heeft gedaan, ten behoeve van de financiële verplichtingen van BouwStabiel onder de aannemingsovereenkomst. Hij heeft daarmee voor een ander betaald, in de zin van artikel 6:30 BW. Dit schept op zichzelf echter geen zelfstandige verplichtingen tussen Marcel’s Installatiebureau en [gedaagde] tot betaling van de andere facturen. Dat is anders als Marcel’s Installatiebureau erop mocht vertrouwen dat [gedaagde] ook de resterende betalingen zou verrichten voor BouwStabiel. Marcel’s Installatiebureau heeft tijdens de zitting gesteld dat [gedaagde] dit mondeling heeft toegezegd, ook wijst zij erop dat hij hierna twee keer heeft betaald (zie 1.5 en 1.7). Daar staat echter tegenover dat [gedaagde] aanvoert dat hij slechts heeft toegezegd die twee (deel)betalingen te verrichten. Omdat verder vaststaat dat de discussie in november 2022 over de creditnota en over de hoogte van het verschuldigde bedrag heeft plaatsgevonden met BouwStabiel en de niet-betaalde facturen weliswaar aan “ [handelsnaam] ” zijn gericht maar aan het adres van BouwStabiel zijn verzonden, kan de kantonrechter bij deze stand van zaken niet vaststellen of [gedaagde] inderdaad een dergelijk verstrekkende toezegging heeft gedaan en Marcel’s Installatiebureau hier ook op mocht vertrouwen. Omdat Marcel’s Installatiebureau op dit punt geen (concreet) bewijsaanbod heeft gedaan, zal zij niet meer tot bewijs hiervan worden toe gelaten.
3.5.
Dit betekent dat de vorderingen van Marcel’s Installatiebureau worden afgewezen.
3.6.
Marcel’s Installatiebureau zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien [gedaagde] in persoon procedeert en ter zitting is verschenen om verweer te voeren, worden de proceskosten aan zijn kant vastgesteld op een (forfaitair) bedrag van € 50 aan reis-,verblijf-, en verletkosten.
3.7.
Ook zal Marcel’s Installatiebureau in de nakosten worden veroordeeld op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst het gevorderde af,
II. veroordeelt Marcel’s Installatiebureau in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 50 inclusief eventueel verschuldigde btw,
III. veroordeelt Marcel’s Installatiebureau in de nakosten, begroot op € 132 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Marcel’s Installatiebureau niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak,
IV. verklaart de veroordelingen onder II en III uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. R.P.F. de Groot, kantonrechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juli 2023.
De griffier De kantonrechter