ECLI:NL:RBAMS:2023:4565

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
13/057923-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van Europees Aanhoudingsbevel en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Bulgarije op 1 juli 2016. Het EAB was gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Bulgarije in 1981, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had. De behandeling van het EAB vond plaats op een zitting op 18 april 2023, waar de opgeëiste persoon niet aanwezig was en zijn raadsman niet gemachtigd was om hem te vertegenwoordigen. De rechtbank verlengde de termijn voor uitspraak met 30 dagen.

Op 2 mei 2023 werd een tussenuitspraak gedaan waarin het onderzoek werd heropend en geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit over de verjaring van de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank wilde weten of het EAB gehandhaafd bleef, aangezien de executieverjaringstermijn op 22 juni 2022 was verstreken.

Tijdens de zitting op 5 juli 2023, waar de opgeëiste persoon en zijn raadsman opnieuw niet verschenen, stelde de rechtbank vast dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken. De rechtbank benadrukte dat dit niet betekende dat zij niet moest beslissen, maar dat er geen wettelijke grondslag meer was voor de gevangenneming van de opgeëiste persoon. De uitvaardigende justitiële autoriteit had op 4 juli 2023 laten weten dat de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf was verstreken en dat het EAB niet langer geldig was. De rechtbank verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB, aangezien het EAB als ingetrokken moest worden beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/057923-23
Datum uitspraak: 5 juli 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 1 maart 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op
1 juli 2016 door het
Arrondissementsparket Targovishte(Bulgarije) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 18 april 2023
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 april 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen en zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens heeft verklaard niet gemachtigd te zijn om hem ter zitting te vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tussenuitspraak van 2 mei 2023
Bij tussenuitspraak van 2 mei 2023 is het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen over de verjaring van de tenuitvoerlegging van de straf naar Bulgaars recht, nu uit het EAB lijkt te volgen dat de executieverjaringstermijn op 22 juni 2022 is verstreken.
In het verlengde daarvan wenste de rechtbank te vernemen of het EAB gehandhaafd blijft.
Zitting 5 juli 2023
De behandeling van het EAB is, met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling, hervat op de zitting van 5 juli 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. van der Schaft, officier van justitie.
De opgeëiste persoon, hoewel behoorlijk opgeroepen, en zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, zijn niet verschenen.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [3] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenneming.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft in de tussenuitspraak van 2 mei 2023 de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Bulgaarse nationaliteit heeft. Deze overweging wordt als herhaald en ingelast beschouwd.

3.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Bij e-mailbericht van 4 juli 2023 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit laten weten dat de verjaringstermijn voor tenuitvoerlegging van de aan de opgeëiste persoon opgelegde gevangenisstraf is verstreken en dat om die reden niet langer om zijn overlevering gevraagd wordt. Het EAB is – zo vermeldt de uitvaardigende justitiële autoriteit – niet langer geldig.
De officier van justitie vordert de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie nu het EAB als ingetrokken beschouwd moet worden.
De rechtbank zal gelet op de mededeling van de uitvaardigende justitiële autoriteit, die neerkomt op intrekking van het EAB, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot behandeling daarvan.

4.Beslissing

VERKLAARThet openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB
.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. B.M. Vroom-Cramer en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 juli 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie artikel 22 OLW.