ECLI:NL:RBAMS:2023:4562

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
C/13/735512 / KG ZA 23-530
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing afgifte van paspoorten en ID-kaarten van minderjarigen in kort geding

Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de afgifte van reisdocumenten van minderjarige kinderen. De vrouw, eiseres in deze zaak, heeft de man, gedaagde, aangesproken op zijn verplichting om de paspoorten en ID-kaarten van hun drie minderjarige kinderen aan haar af te geven. De ouders hebben gezamenlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vrouw vastgesteld in een eerdere echtscheidingsbeschikking. De vrouw heeft de man tevergeefs gesommeerd om de documenten af te geven, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

Tijdens de mondelinge behandeling is de vordering van de vrouw toegelicht en heeft de man verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man in het bezit is van de identiteitsdocumenten, terwijl de kinderen bij de vrouw verblijven. De vrouw heeft aangegeven dat het noodzakelijk is dat de documenten bij haar zijn, zodat ze gebruikt kunnen worden voor reizen en legitimatie. De man heeft bezorgdheid geuit over de mogelijkheid dat de vrouw met de kinderen naar Syrië zou vertrekken, maar deze vrees is niet onderbouwd en werd gemotiveerd betwist.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw toegewezen en de man veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de documenten aan de vrouw af te geven, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familiezaken. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw direct gebruik kan maken van de uitspraak, ook al kan de man in beroep gaan.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/735512 / KG ZA 23-530 VVV/MAH
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 18 juli 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 30 juni 2023,
advocaat mr. M.H. Schmidt te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.H. Wormhoudt te Ruinerwold.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- de vrouw met mr. Schmidt,
- mr. Wormhoudt namens de man.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2023 is namens de vrouw de dagvaarding toegelicht en namens de man verweer gevoerd. De vrouw heeft producties in het geding gebracht en de man een pleitnota. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 19 juli 2023 aan partijen is afgegeven.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
Partijen zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2018 te [geboorteplaats] .
2.2.
In de echtscheidingsbeschikking van 16 juni 2021 is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bepaald bij de vrouw. Verder is onder meer bepaald dat de vrouw huurster zal zijn van de voormalige echtelijke woning.
2.3.
De vrouw heeft de man tevergeefs gesommeerd de reisdocumenten van de kinderen aan haar af te geven.

3.De mondelinge uitspraak

3.1.
Partijen zijn gehuwd geweest en hebben drie minderjarige kinderen. De ouders hebben gezamenlijk gezag. De kinderen hebben hoofdverblijfplaats bij de vrouw. Het oudste kind, [minderjarige 1] , heeft een Nederlands paspoort en [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben een Nederlandse ID-kaart. De man is in het bezit van deze documenten.
3.2.
De vrouw vordert afgifte door de man van het paspoort en de beide ID-kaarten, op straffe van een dwangsom.
3.3.
De vordering zal worden toegewezen. Omdat de kinderen bij de vrouw verblijven is het zinvol dat hun identiteitsdocumenten ook daar zijn, zodat ze indien nodig voor de kinderen gebruikt kunnen worden, voor reizen, legitimatie en andere doeleinden waarvoor identiteitsbewijzen worden afgegeven. Ter zitting is gebleken dat de man geen permanente verblijfplaats heeft en de kinderen om die reden nu niet bij hem kunnen verblijven. De man voert aan dat hij vreest dat de vrouw met de kinderen naar Syrië zal vertrekken, al dan niet via een ander land. Die vrees is niet onderbouwd en wordt gemotiveerd betwist en is dus geen reden om de vordering af te wijzen.
3.4.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, omdat de man stellig heeft verklaard dat hij de identiteitsbewijzen zelf wil bewaren. De proceskosten zullen worden gecompenseerd, zoals gebruikelijk in familiezaken.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt de man om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het paspoort van [minderjarige 1] en de ID-kaarten van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] aan de vrouw af te geven, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
4.2.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: EB