4.4.1Verklaringen aangeefsters en verdachte
Aangeefster [persoon 2]
heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat verdachte op 24 oktober 2022 rond 11.22 uur voor haar raam stond. Zij hadden eerst normale seks. Verdachte zei vervolgens dat hij niet kon klaarkomen met een condoom om en dat hij zich op haar zou gaan aftrekken. [persoon 2] heeft toen gezegd dat dat goed was, maar dat zij op afstand zou blijven staan, omdat hij het condoom had afgedaan. Hierop ging hij zichzelf bevredigen. Op verzoek van verdachte ging [persoon 2] hierbij (nog naakt) in de positie ‘doggy style’ staan, terwijl verdachte zichzelf bevredigde. Hij wilde dat ze dichterbij kwam, maar [persoon 2] wilde dit niet. Zij vreesde namelijk dat hij dan op haar zou willen klaarkomen of haar snel zou penetreren zonder condoom. Verdachte vond dit alles ‘geen service’. In de spiegel zag [persoon 2] dat verdachte vervolgens ineens stopte met zichzelf te bevredigen en naar haar toekwam. Met zijn hand pakte hij haar keel vast, terwijl zij zich nog in de positie ‘doggy style’ bevond. Verdachte kneep haar keel hard dicht. Dat deed veel pijn. Terwijl hij dit deed, drukte hij haar tegen de muur aan. Het bed stond namelijk tegen de muur. Zij zat nog op haar knieën, maar met haar linker bovenlichaam tegen de muur aan. Hij kwam toen dichterbij en zat op zijn knieën. Zijn gezicht kwam toen voor haar gezicht. Hij deed daarna zijn andere hand voor haar mond en kneep haar keel hard dicht. [persoon 2] kon niet ademen, en raakte vanwege ademnood in paniek. Hij heeft haar keel ongeveer vijf seconden vast gehad. Verdachte drukte ook haar mond dicht. [persoon 2] dacht dat verdachte haar dood ging maken. Hij zei de woorden: “
shut up bitch, stay quiet”. Het duurde allemaal één tot twee minuten.
Aangeefster [persoon 1]
heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat verdachte op 24 oktober 2022 rond 14.00 uur bij haar kwam. Verdachte heeft betaald en de eerste twee minuten was er niets aan de hand. Uit het niets zei verdachte ineens op een dwingende toon “
Nu ga je stil zijn! Beweeg niet meer!”. Verdachte pakte daarbij met zijn linkerhand de keel van [persoon 1] en kneep deze dicht. Dat deed veel pijn. Verdachte legde zijn rechterhand over haar mond en neus heen, waardoor [persoon 1] geen lucht kreeg. Hij riep daarbij dingen als “
Je moet je bek houden” en "
Niemand kan/gaat jou helpen nu". Dit duurde ongeveer een à twee minuten. [persoon 1] raakte in paniek. Gedurende deze handelingen is verdachte, vanuit de positie ‘doggy style’, doorgegaan met de seks. [persoon 1] kon door de hand voor haar mond en neus niet aangeven dat zij dit niet wilde. Zij werd aan het einde duizelig en viel bijna weg. Ineens stopte het. [persoon 1] heeft toen verdachte nog bij haar in de kamer was het stille alarm ingedrukt. Hij deed zijn schoenen aan en is vertrokken, waarbij hij (nogmaals) zei “
Je moet je bek houden!" Verdachte is, toen hij wegging, zijn muts vergeten mee te nemen.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 24 oktober 2022 seks heeft gehad met twee prostituees, namelijk met aangeefsters [persoon 2] en [persoon 1]. Verdachte heeft eerst seks gehad met [persoon 2]. Verdachte heeft zijn hand op haar mond gelegd. Dit duurde maximaal vijf seconden. Verdachte wilde dat [persoon 2] haar mond zou houden, omdat zij ruzie hadden. Daarna heeft verdachte zich aangekleed en is hij vertrokken. Verdachte heeft [persoon 2] niet bij haar keel gepakt en niet in haar keel geknepen. Verdachte heeft ook de ten laste gelegde bewoordingen niet geuit. ’s Middags heeft verdachte een andere prostituee bezocht, namelijk [persoon 1]. Verdachte heeft ook zijn hand korte tijd op haar mond gelegd. Verdachte wilde namelijk niet langer horen welke handelingen zij nog meer zou kunnen verrichten als hij meer geld zou betalen. Verdachte was al geïrriteerd die dag en wilde gewoon dat zij stil zou zijn. Verdachte heeft haar niet bij haar keel gepakt en niet in haar keel geknepen. Verdachte heeft ook de ten laste gelegde bewoordingen niet geuit. Op het moment dat hij zijn hand voor haar mond legde, zat hij niet meer in haar. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij, toen hij bij [persoon 1] wegging, zijn condoom nog om had en zijn muts bij haar heeft achtergelaten.
4.4.2De betrouwbaarheid van de verklaringen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [persoon 2] onbetrouwbaar is en heeft gewezen op verschillende discrepanties.
De rechtbank overweegt als volgt. [persoon 2] heeft in de verschillende door haar afgelegde verklaringen op 25 oktober 2022, zowel in de ochtend als middag, en op 26 oktober 2022, op essentiële onderdelen consistent verklaard. Haar eerste twee verklaringen waren kort en bondig, en bevatten niet veel details over de mishandeling; haar laatste verklaring is zeer gedetailleerd. [persoon 2] heeft bij haar laatste verklaring gezegd dat er tijdens de eerdere verhoren niet of nauwelijks werd doorgevraagd en dat zij aanvankelijk zelf ook niet goed wist wat zij moest vertellen. De rechtbank overweegt dat, voor zover al sprake is van (kleine) verschillen in de door [persoon 2] afgelegde verklaringen, deze niet maken dat haar verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden beoordeeld. De verschillen (met name op het niveau van de hoeveelheid details) laten zich immers door laatstgenoemde toevoeging van [persoon 2] verklaren. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat de eerste twee verhoren zijn afgenomen in de Engelse taal, terwijl dit niet de moedertaal van [persoon 2] is. Het derde verhoor is in de Russische taal, de moedertaal van [persoon 2], afgenomen, met een tolk Russisch aanwezig. Dit geeft aanleiding om aan te nemen dat [persoon 2] bij dat laatste verhoor beter in staat was om uitgebreider en vollediger te verklaren over het incident, zoals over de ademnood die zij heeft ervaren. Bovendien heeft [persoon 2] niet gezegd dat haar keel gedurende één à twee minuten werd dichtgeknepen. De rechtbank begrijpt de verklaring van [persoon 2] aldus dat zij enkel afsluitend en in meer algemene zin opmerkt dat het hele incident, naar haar inschatting, in totaal één à twee minuten hebben geduurd.
De rechtbank ziet, anders dan de verdediging betoogt, ook geen aanleiding om aan te nemen dat [persoon 2] haar verklaring op die van [persoon 1] heeft afgestemd, of zich door [persoon 1] heeft laten beïnvloeden. [persoon 1] heeft immers bij de politie verklaard dat zij - tot februari 2023 - nooit met [persoon 2] heeft gesproken. Zij wist haar naam niet eens, en zij wist ook niet of zij wel of niet Nederlands was. Bovendien is niet gebleken van een motief bij [persoon 2] om verdachte valselijk te beschuldigen van dergelijke feiten. De rechtbank acht de verklaringen van [persoon 2] dan ook betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken. Het verweer wordt verworpen.
Hetzelfde geldt voor de verklaring van [persoon 1]. De rechtbank stelt vast dat [persoon 1] op 24 oktober 2022, direct na het incident, haar verhaal heeft gedaan bij [persoon 3] (hierna: [persoon 3]), toezichthouder in dienst van het bedrijf dat de kamers aan aangeefsters verhuurt en die op het stille alarm van [persoon 1] reageerde. Hierna heeft [persoon 1] op 25 oktober 2022 aangifte bij de politie gedaan, waarna ze op 27 oktober 2022 opnieuw door de politie is gehoord in het kader van een aanvullende aangifte. In haar verklaring richting [persoon 3] en in de verschillende verhoren heeft zij telkens gedetailleerd verklaard over hetgeen is gebeurd en over de wijze waarop verdachte heeft gehandeld. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat [persoon 1] consistent is geweest in hetgeen zij heeft verklaard, met name waar het de gedetailleerd beschreven manier betreft waarop verdachte haar plotseling, tijdens het penetreren, aanviel. De rechtbank acht de verklaringen van [persoon 1] betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken. Voor zover het verweer van de verdediging er (ook) op ziet dat de verklaringen van [persoon 1] niet bruikbaar zouden zijn voor het bewijs, wordt dat verweer dan ook (eveneens) verworpen.
4.4.3Het oordeel over het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Bewijs in zedenzaken
Voor de beoordeling van het bewijs in zedenzaken geldt dat er vaak slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte zal dit in veel gevallen betekenen dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de enkele verklaring van één getuige (waaronder die van het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Daar staat echter tegenover dat - op grond van vaste rechtspraak - niet vereist is dat het ten laste gelegde als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal. De Hoge Raad heeft beslist dat de bewijsminimumregel slechts geldt voor de gehele tenlastelegging. Onderdelen daarvan mogen wel slechts op één enkele verklaring berusten. Dat geldt ook voor de verschillende ten laste gelegde gedragingen. In een zedenzaak is dus in principe voor het bewijs van de seksuele handelingen één getuigenverklaring genoeg,
mitsdeze op bepaalde punten wordt bevestigd door andere bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen moeten afkomstig zijn uit een andere bron. De vraag of er voldoende steunbewijs is indien de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één getuige, zoals in zedenzaken vaak het geval is, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval.
Schakelbewijs en modus operandi
Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt het schakelbewijs. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer HR 11 januari 2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1146) volgt dat onder omstandigheden, het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, en dat duidt op een herkenbaar en specifiek patroon in de handelingen van verdachte. In de onderhavige zaak dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de verklaringen van aangeefsters [persoon 2] en [persoon 1] over en weer als schakelbewijs kunnen dienen voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank constateert de volgende overeenkomsten. [persoon 2] en [persoon 1], die beiden werkzaam zijn als sekswerker, verklaren dat er de eerste paar minuten van de seks niets geks gebeurde. Volkomen onverwacht zijn zij door verdachte bij de keel vastgepakt en heeft hij hun keel dichtgeknepen. [persoon 2] verklaart dat dit gepaard ging met bewoordingen als “
Shut up, be quiet”; [persoon 1] heeft verdachte “
Nu ga je stil zijn! Beweeg niet meer” horen zeggen. Beide aangeefsters verklaren dat dit in de positie ‘doggy style’ is gebeurd. Allebei zijn zij – plotseling - van achteren bij hun keel vastgepakt. Verdachte heeft hen volgens de verklaringen niet alleen bij de keel vastgepakt, maar heeft ook zijn andere hand op hun mond gelegd. Hierdoor konden beide aangeefsters niet praten of schreeuwen en raakten zij allebei in ademnood.
De rechtbank is op basis van de hiervoor genoemde omstandigheden van oordeel dat de manier waarop de feiten zijn gepleegd zodanig overeenkomt dat de verklaringen van aangeefsters over en weer, in elk geval op bovengenoemde punten, als bewijs kunnen dienen.
De verklaring van [persoon 1] vindt verdere ondersteuning in de verklaring van [persoon 3]. Uit de verklaring van [persoon 3] volgt dat [persoon 1], na het incident, direct het stille alarm heeft ingedrukt, waardoor [persoon 3] een melding op haar werktelefoon ontving en gelijk naar de kamer van [persoon 1] is gegaan. [persoon 1] heeft haar verteld wat haar was overkomen. [persoon 3] is door de politie als getuige gehoord en, zoals uit het voorgaande reeds volgt, heeft zij het verhaal van [persoon 1] bevestigd. [persoon 3] heeft, blijkens haar verklaring, niet alleen het verhaal van [persoon 1] aangehoord, maar heeft ook de emotionele gemoedstoestand van [persoon 1] waargenomen. Zij heeft verklaard dat [persoon 1] in shock was, en dat zij zichtbaar verdrietig was.
Nu de betrouwbaar geachte verklaring van [persoon 1] op de diverse essentiële onderdelen wordt ondersteund, zal de rechtbank deze (integraal) voor het bewijs gebruiken. Dit betekent dat ook van het onderdeel van de verklaring, inhoudende dat verdachte doorging met penetreren toen hij [persoon 1] bij de keel greep en haar de adem ontnam, wordt uitgegaan. Weliswaar bieden de verklaringen van [persoon 2] en [persoon 3] geen steunbewijs voor dit onderdeel, maar het vereiste steunbewijs voor het voortduren van het penetreren kan in de eigen verklaring van verdachte en de situatie als geheel worden gevonden. Verdachte heeft immers ter zitting bekend dat hij [persoon 1] aan het penetreren was toen hij ‘van haar aanbiedingspraatjes’ geïrriteerd raakte. Hij heeft verklaard dat ze al halverwege de seks waren en dat hij toen, “omdat ze maar bleef doorgaan over 100 euro”, zijn hand op haar mond heeft gelegd. Hierin en in de verklaring van [persoon 1] dat zij zeer plotseling van achteren bij haar keel werd gegrepen, waarbij verdachte heeft geroepen "
Nu ga je stil zijn!, Beweeg niet meer!”, gecombineerd met de positie waarin verdachte en [persoon 1] zich op dat moment bevonden, de ‘doggy style’ positie, vindt de rechtbank voldoende steun voor de verklaring van [persoon 1] dat dit bij de keelgrijpen en -knijpen en de adem ontnemen
tijdenshet penetreren gebeurde en dat verdachte met dit penetreren pas is gestopt toen hij abrupt besloot te vertrekken. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat verdachte, naar eigen zeggen, zijn condoom nog omhad toen hij bij [persoon 1] vertrok en dat hij in alle haast zijn muts heeft laten liggen.
Concluderend acht de rechtbank bewezen dat verdachte, tijdens het penetreren, (plotseling) met één hand de keel van [persoon 1] heeft vastgepakt en dichtgeknepen, haar (verder) de adem heeft ontnomen door zijn andere hand over haar mond en neus te leggen en beide dicht te drukken, waarbij hij de door [persoon 1] genoemde uitingen riep, en dat hij daarbij is doorgegaan met haar te penetreren.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit samenstel van handelingen als verkrachting kan worden gekwalificeerd. Hiertoe is het volgende redengevend.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met de bewezenverklaarde handelingen en geuite woorden [persoon 1] gedwongen tot het ondergaan van het voortduren van de penetratie. De handelingen kunnen worden gekwalificeerd als geweld en de uitingen “
Nu ga je stil zijn” en “
Beweeg niet meer” en “
Je moet je bek houden” en “
Niemand kan/gaat jou helpen nu” kunnen worden gekwalificeerd als een andere feitelijkheid, waardoor [persoon 1] die dwang heeft ervaren. Anders dan de raadsman betoogt, doet niet terzake dat verdachte
- aanvankelijk met instemming - al bij [persoon 1] was binnengedrongen. Het binnengedrongen
blijven,waaronder het duwen van de penis in haar vagina kan worden verstaan
,kan immers eveneens als seksueel binnendringen worden gekwalificeerd (HR 3 november 1998,
NJ1999/125). Gelet op het feit dat [persoon 1] het stille alarm heeft ingedrukt, de toestand waarin zij door [persoon 3] is aangetroffen, en de omstandigheid dat de verbalisant die de aangifte van [persoon 1] opnam, haar hoorde huilen aan de telefoon toen zij hierover verklaarde, twijfelt de rechtbank er niet aan dat (het vervolg van de) de seksuele handelingen tegen de wil van [persoon 1] hebben plaatsgevonden.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte [persoon 1] door middel van geweld en een andere feitelijkheid heeft gedwongen seksuele handelingen te ondergaan en aldus dat verdachte [persoon 1] heeft verkracht.
4.4.4Het oordeel over het onder 2. ten laste gelegde
In relatie tot het reeds bewezenverklaarde vastpakken, vasthouden, dichtknijpen en dichtgeknepen houden van de keel van [persoon 1] en het haar (verder) de adem ontnemen door zijn hand over haar mond en neus te leggen en beide dicht te drukken, wordt verdachte tevens verweten dat hij heeft gehandeld met (voorwaardelijk) opzet op de dood of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [persoon 1]. Voor een bewezenverklaring hiervan is vereist dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat [persoon 1] als gevolg van de handelingen van verdachte zou komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. [persoon 1] heeft verklaard dat haar keel ongeveer 1 à 2 minuten is dichtgedrukt, dat zij duizelig werd en dat zij voelde dat ze wegviel. Het dossier beschrijft geen (waargenomen) letsel aan de nek.
Hoewel buiten twijfel staat dat het gebeuren zeer pijnlijk en beangstigend voor [persoon 1] is geweest en grote indruk op haar heeft gemaakt, biedt het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat de duur en de intensiteit van het dichtknijpen van de keel zodanig was dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat [persoon 1] hierdoor zou komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. [persoon 1] heeft weliswaar verklaard dat zij zich duizelig begon te voelen en het gevoel had dat zij wegviel, maar die verklaring is in dit kader op zichzelf ontoereikend. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat [persoon 1] ook heeft verklaard dat zij in paniek was. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde (poging tot doodslag en zware mishandeling). Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
4.4.5Het oordeel over het onder 3. ten laste gelegde
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.3.3 met betrekking tot het schakelbewijs is overwogen, kunnen de door [persoon 1] afgelegde verklaringen worden betrokken bij het bewijs in de zaak van [persoon 2]. Vastgesteld is immers al dat de verklaringen van beide aangeefsters over en weer als schakelbewijs kunnen dienen. Naast de verklaring van [persoon 1] ondersteunt ook de verklaring van [persoon 3] de verklaring van [persoon 2]. Uit die verklaring blijkt immers dat ook [persoon 2], net als [persoon 1], na het incident aan [persoon 3] heeft verteld wat haar is overkomen. Nu [persoon 2] dit zo heeft verklaard en haar verklaring steun vindt in de verklaringen van [persoon 1] en [persoon 3], acht de rechtbank bewezen dat verdachte niet alleen, zoals hij heeft bekend, zijn (ene) hand over de mond van [persoon 2] heeft gelegd, maar ook dat hij [persoon 2] (met zijn andere hand) bij de keel heeft gegrepen, waarbij hij haar keel enige seconden heeft dichtgeknepen. [persoon 2] heeft verklaard dat verdachte dit ongeveer vijf seconden heeft gedaan. Het dossier beschrijft, ook bij [persoon 2], geen (waargenomen) letsel aan de nek.
Om dezelfde redenen als hiervoor onder 4.4.4 overwogen, komt de rechtbank tot de conclusie dat wat verdachte bij [persoon 2] heeft gedaan voor haar een vreselijk beangstigende ervaring moet zijn geweest, maar dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te kunnen stellen dat de duur en de intensiteit van het dichtknijpen van de keel zodanig was dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans dat [persoon 2] hierdoor zou komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Verdachte zal daarom ook in relatie tot [persoon 2] worden vrijgesproken van het onder feit 3 primair tenlastegelegde (poging tot doodslag en zware mishandeling). Ook hier acht de rechtbank de tenlastegelegde (eenvoudige) mishandeling wel bewezen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat [persoon 2] heeft verklaard dat het dichtknijpen van haar keel haar pijn heeft bezorgd.