Op 13 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder bedreiging en mishandeling, gepleegd op 9 mei 2019 te Amsterdam. De zaak kwam voort uit een worsteling bij het bedrijf van de verdachte, waarbij hij een gaspistool en munitie voorhanden had. Tijdens de zitting op 29 juni 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, gehoord, evenals de verdediging door mr. I. Appel en de raadsvrouw van de benadeelde partijen, mr. C.A. Bouw.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de bedreiging en mishandeling, omdat het bewijs daarvoor niet overtuigend was. De verklaringen van de aangevers waren inconsistent en de camerabeelden gaven geen duidelijk bewijs van de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een worsteling had plaatsgevonden, maar dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de aangevers had bedreigd of mishandeld zoals tenlastegelegd.
Wel vond de rechtbank bewezen dat de verdachte het gaspistool en de 87 patronen voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van één jaar. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte voor de feiten die hen betroffen.