“1. De boerderij, bestaande uit het woonhuis met kantoren, verdere opstallen, ondergrond,
erf, tuin, bos, bouw- en weiland, staande en gelegen aan en nabij de [adres]
, gemeente [gemeente] , kadastraal bekend: [kadastergegevens]
, tezamen groot drieëntwintig hectaren
en vierenveertig centiaren, zulks met uitzondering van een gedeelte groot ongeveer vijftig
aren van het perceel [perceel 1] , zoals in erfpacht uitgegeven, blijkens een
akte op heden verleden voor mij, notaris en een gedeelte groot ongeveer twintig aren van
het perceel [perceel 2] , zoals is afgestaan blijkens een akte van levering, op
heden verleden voor mij, notaris. (...)
2. Percelen grond, gelegen alsvoren, kadastraal bekend [kadastergegevens]
, tezamen groot acht hectaren zesennegentig aren en
drieënzestig centiaren.”