ECLI:NL:RBAMS:2023:4438

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/131110-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd voorwaardelijke invrijheidstelling met 180 dagen in verband met recidiverisico en schuldenproblematiek

Op 28 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van een veroordeelde. De veroordeelde, die sinds 12 juli 2021 een gevangenisstraf van 730 dagen ondergaat, is op 14 juni 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De proeftijd van de v.i. zou oorspronkelijk eindigen op 12 juli 2023. De officier van justitie heeft een vordering ingediend om deze proeftijd met 180 dagen te verlengen, omdat de veroordeelde nog niet in staat is om zijn schuldenproblematiek aan te pakken en geen stabiele huisvesting heeft gevonden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, de verklaringen van de veroordeelde en zijn raadsvrouw, en het advies van de reclassering. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de proeftijd noodzakelijk is om het recidiverisico te beperken en de veroordeelde de kans te geven om zijn situatie te stabiliseren. De rechtbank heeft besloten de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en de proeftijd met 180 dagen te verlengen, zodat de veroordeelde kan blijven werken aan zijn schulden en huisvesting.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
VI-zaaknummer: 89/000037-21
Parketnummer : 13/131110-22
Beslissing op de vordering van het openbaar ministerie ex artikel 6:1:18 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: v.i.) van
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens op het adres
[BRP-adres] ,
hierna: de veroordeelde.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het v.i.-advies van 10 juni 2022;
  • het reclasseringsadvies van 6 juli 2022;
  • de beslissing tot wijziging van de bijzondere voorwaarden bij v.i. van 2 augustus 2022;
  • het reclasseringsadvies van 8 mei 2023;
  • de vordering van de officier van justitie ingediend ter griffie op 14 juni 2023.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. H. Buijsman, en van wat de veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. S.T.M. Eijsbouts, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder als deskundige mevr. [naam] , reclasseringswerker, gehoord.

2.2. Procesgang

Op 12 juli 2021 is bij onherroepelijk geworden vonnis van het Tribunal Correctionnel de Creteil in Frankrijk aan de veroordeelde een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze veroordeling is door Nederland overgenomen.
De tenuitvoerlegging van deze straf is met ingang van 12 juli 2021 gestart.
Veroordeelde is gelet op artikel 6:2:10 en 6:2:11 Sv op 14 juni 2022 (feitelijk) voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden:
  • Meldplicht:veroordeelde dient zich binnen 5 werkdagen na invrijheidstelling de melden bij Reclassering Nederland, [adres] te Amsterdam. Veroordeelde dient zich te melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht. Deze meldplicht heeft tot doel u te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden.
  • Andere voorwaarde(n) het gedrag betreffende:veroordeelde verleent zijn medewerking aan onderzoek door de reclassering om te kunnen beoordelen of het opleggen van (aanvullende) bijzondere voorwaarden noodzakelijk is;
Veroordeelde verandert niet van verblijfsadres zonder dat hij daarvoor toestemming heeft van de reclassering;
Veroordeelde verleent zijn medewerking aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding;
Veroordeelde dient een open, gemotiveerde en meewerkende houding te tonen met betrekking tot het toezicht;
Veroordeelde dient openheid van zaken te tonen ten aanzien van zijn financiële situatie.
Naar aanleiding van het advies van de reclassering van 6 juli 2022 zijn de aan de v.i. verbonden bijzondere voorwaarden bij beslissing van 2 augustus 2022 als volgt gewijzigd:
  • Meldplicht:veroordeelde meld zich bij Reclassering Nederland, [adres] in Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt. Deze meldplicht heeft tot doel de veroordeelde te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden.
  • Overig:veroordeelde houdt zich aan alle afspraken die Amsta, of een soortgelijke instelling, met hem maakt.
Veroordeelde werkt mee aan of spant zich actief in voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding;
Veroordeelde toont een open, gemotiveerde en meewerkende houding met betrekking tot het toezicht en de bijzondere voorwaarden;
Veroordeelde toont openheid van zaken ten aanzien van zijn financiële situatie. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dat inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen.
De periode van de v.i. (393 dagen) zal thans aflopen op 12 juli 2023.
De officier van justitie heeft een vordering ingediend die ertoe strekt dat de proeftijd van de v.i. wordt verlengd met 180 dagen. De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie is op 14 juni 2023 op de griffie van de rechtbank ontvangen.

3.De inhoud van vordering

De vordering van de officier van justitie strekt ertoe dat de rechtbank de proeftijd van de v.i. verlengt met 180 dagen, omdat er nog gewerkt moet worden aan de bijzondere voorwaarden die het gedrag van de veroordeelde betreffen. De veroordeelde beschikt sinds kort over een stabiel inkomen en dagbesteding. Omdat het inkomen tot recent nog niet stabiel was, kon de schuldenproblematiek niet eerder aangepakt worden. Daarnaast kent de veroordeelde nog geen stabiele huisvesting. Om het recidiverisico te beperken, wat op dit moment wordt ingeschat als gemiddeld, is langer de tijd nodig.

4.De beoordeling

4.1.
De v.i.-regeling
Volgens de v.i.-regeling geldt als uitgangspunt dat een veroordeelde, als is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:2:10 Sv, vervroegd in vrijheid wordt gesteld na het ondergaan van het in dit artikel omschreven deel van de gevangenisstraf. Aan de (periode van de) v.i. kunnen door het openbaar ministerie algemene en bijzondere voorwaarden worden gesteld. De proeftijd is gelijk aan de periode waarover voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend, maar bedraagt ten minste een jaar. Op vordering van het openbaar ministerie kan de rechter de proeftijd met ten hoogste twee jaren verlengen.
4.2.
Advies van de deskundige
De deskundige heeft - kort gezegd - geadviseerd de periode van de v.i. met 180 dagen te verlengen. De veroordeelde heeft binnen zijn vermogen stappen gezet en die worden steeds groter, maar hij is er nog niet. Sinds kort heeft de veroordeelde werk. Op 6 juli 2023 staat een afspraak gepland voor het regelen van schuldhulpverlening. Dit is nodig voor de grotere schulden. Verder heeft er een diagnose plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de veroordeelde een IQ-score heeft tussen de 70 en 80 (laagbegaafd). De veroordeelde is makkelijk beïnvloedbaar, impulsief en hij kan mede daardoor moeilijk consequenties verbinden aan zijn daden. Met deze diagnose kan een indicatie voor Wmo (Wet maatschappelijke ondersteunding) of Wlz (Wet langdurige zorg) worden aangevraagd, zodat stabiele huisvesting en hulpverlening voor de langere termijn kan worden gewaarborgd. De veroordeelde heeft op dit moment op alle leefgebieden intensieve hulp nodig. Als de hulp wegvalt, neemt het recidiverisico toe. Het doel is om steeds grotere stappen te zetten waarbij de veroordeelde steeds meer regie krijgt. Een geleidelijke afbouw is noodzakelijk. Volgens de deskundige is een periode van 180 dagen voldoende om alles in gang te zetten. De indicatie wordt binnen twee maanden verwacht en de schulphulpverlening wordt geregeld.
4.3.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering tot verlenging van de proeftijd van de v.i. (met 180 dagen) gehandhaafd.
4.4.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde heeft zich ter terechtzitting niet verzet tegen de gevorderde verlenging van de proeftijd en daartoe onder meer aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat hij graag wil dat de reclassering hem langer blijft ondersteunen. De veroordeelde vindt dat de reclassering hem tot nu toe goed heeft geholpen. Hij is een andere weg ingeslagen en heeft nu een baan en een inkomen. De veroordeelde geeft aan dat hij samen met de reclassering bezig is met het regelen van schuldhulpverlening en het zoeken van een woning. Hij kan verdere hulp van de reclassering daarbij goed gebruiken.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting bepleit de vordering toe te wijzen. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat het van belang is dat de veroordeelde hulp blijft krijgen, omdat hij dat echt nodig heeft. Om het recidiverisico verder te beperken, moet er aan de schuldenproblematiek van de veroordeelde worden gewerkt en dient er stabiele huisvesting te worden gevonden.
4.5.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van het advies van de reclassering en de daarop ter zitting gegeven toelichting van oordeel dat het noodzakelijk is de proeftijd te verlengen met 180 dagen. De veroordeelde heeft zich positief ontwikkeld en (onderdelen van) verschillende leefgebieden zijn opgepakt. De veroordeelde beschikt sinds kort over een stabiel inkomen en zinvolle dagbesteding. Doordat het inkomen pas recent stabiel is geworden, konden de schulden van de veroordeelde nog niet eerder worden aangepakt. Aangezien schulden destijds de reden voor de veroordeelde waren om het delict te plegen, is verlenging van de proeftijd nodig om te werken aan zijn schuldenproblematiek en zo het recidiverisico verder te beperken. De verlenging van de proeftijd biedt de veroordeelde ook de gelegenheid om samen met de reclassering (stabiele) huisvesting te vinden. Vanuit daar kan de veroordeelde na afloop van zijn v.i. worden overgedragen aan Wmo of een andere instantie.

5.Beslissing

De rechtbank:
  • wijst de vordering van de officier van justitie toe; en
  • gelast dat de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verlengd met een periode van 180 (honderdtachtig) dagen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.C.J. Klaver, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en G.H. Marcus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.L. Köhler, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juni 2023.
Tegen deze beslissing staat géén rechtsmiddel open.