ECLI:NL:RBAMS:2023:4435

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
C/13/733841 / FA RK 23-3218
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling na beëindiging relatie met gezamenlijke kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2023 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de zorgregeling voor de kinderen van de partijen, die een beëindigde relatie hebben. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.N. Koek, heeft verzocht om aanpassing van de zorgregeling die eerder was vastgesteld op 23 juni 2021. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Wigman, heeft zich verzet tegen deze verzoeken en heeft zelf ook een zelfstandig verzoek ingediend. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling die op 23 juni 2023 heeft plaatsgevonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun twee minderjarige kinderen, die sinds de beëindiging van de relatie bij de moeder verblijven. De moeder heeft aangegeven dat er geschillen zijn ontstaan over de zorgregeling en dat constructief overleg met de vader niet mogelijk is. De vader heeft op zijn beurt aangegeven dat hij de bestaande regeling wil handhaven en dat hij geen redenen ziet om deze te wijzigen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omstandigheden zijn gewijzigd, nu [minderjarige 2] binnenkort naar school gaat, en dat de communicatie tussen de ouders problematisch is.

De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder gedeeltelijk toegewezen en de zorgregeling aangepast. De reguliere zorgregeling blijft in stand, maar er zijn wijzigingen doorgevoerd in de vakanties en feestdagen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat het van belang is dat de ouders professionele hulp inschakelen om hun communicatie en samenwerking te verbeteren, in het belang van de kinderen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om de zorgregeling te wijzigen op bepaalde punten afgewezen, maar heeft wel de zomervakantie regeling vastgesteld, waarbij de kinderen in de tweede helft van de zomervakantie bij de vader verblijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/733841 / FA RK 23-3218 (KM/ID)
Beschikking van 11 juli 2023
in de zaak van:
[naam moeder] ,
wonende te Amsterdam,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M.J.N. Koek te Amsterdam,
tegen
[naam vader] ,
wonende te Krommenie,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. J.M. Wigman te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de moeder, ingekomen op 17 mei 2023;
- het verweer van de vader, tevens houdende zelfstandige verzoeken, ingekomen op 13 juni 2023;
- aanvullende producties, tevens inhoudende een aanvullend verzoek van de moeder, ingekomen op
20 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 juni 2023.
Verschenen zijn: partijen en hun advocaten.

2.De feiten

Partijen hebben een relatie met elkaar gehad, die is beëindigd.
Uit deze relatie zijn geboren:
  • [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2017;
  • [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2019.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door de vader en de ouders oefenen gezamenlijk het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit.
De minderjarigen verblijven sinds het uiteengaan van partijen bij de moeder.
Bij beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 23 juni 2021 is onder meer een zorgregeling voor de kinderen bepaald voor de periode tot [minderjarige 1] naar school gaat en voor de periode dat [minderjarige 1] naar school gaat. Ook is een vakantie-feestdagenregeling vastgesteld.

3. Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank:
I. te bepalen dat de beschikking van de rechtbank van 23 juni 2021 wordt gewijzigd en te bepalen dat met ingang van 26 augustus 2023 een reguliere zorgregeling wordt vastgesteld tussen de vader en de kinderen, zoals opgenomen onder punt 11 van het verzoekschrift, te weten:
  • de kinderen verblijven wekelijks op woensdag bij de vader, waarbij de vader de kinderen uit school ophaalt en de kinderen na het avondeten om 19.00/19.30 uur weer bij de moeder brengt;
  • de kinderen verblijven een weekend per veertien dagen bij de vader, waarbij de vader de kinderen op vrijdag uit school ophaalt en de moeder de kinderen zondagavond bij de vader tussen 19.00/19.30 uur ophaalt;
Uitzonderingen op de reguliere regeling:
  • Indien de kinderen op de woensdag een studiedag hebben brengt de moeder de kinderen tussen 8.30/9.00 uur naar de vader toe en brengt de vader de kinderen na het avondeten tussen 19.00/19.30 uur weer naar de moeder terug;
  • Indien de kinderen op de vrijdag (voor het weekend waarop zij bij de vader verblijven) een studiedag hebben haalt de vader de kinderen tussen 8.00/8.30 uur bij de moeder op, tenzij de kinderen gebruik kunnen maken van de BSO, waarna de vader de kinderen dan ophaalt bij de BSO.
II. te bepalen dat de beschikking van 23 juni 2021 wordt gewijzigd en te bepalen dat de vakanties en feestdagen worden verdeeld zoals opgenomen onder punt 12 van het verzoekschrift althans een vakantie- en feestdagen regeling te bepalen die de rechtbank juist acht;
III. te bepalen dat [minderjarige 1] vanaf 21 juli 2023 tot en met 11 augustus 2023 bij de vader verblijft en dat [minderjarige 2] vanaf 28 juli 2023 tot en met 11 augustus 2023 bij de vader verblijft, waarbij de moeder [minderjarige 1] op vrijdag 21 juli 2023 tussen 18.00 uur en 18.30 uur en [minderjarige 2] op vrijdag 28 juli 2023 tussen 18.00 uur en 18.30 uur naar de vader toebrengt. Het wisselmoment vindt plaats op vrijdag 11 augustus 2023 waarbij de vader de kinderen tussen 18.00 uur en l8.30 uur naar de moeder toebrengt alsmede te bepalen dat de moeder en de kinderen wekelijks een videobelmoment zullen hebben althans een regeling te bepalen welke uw rechtbank juist acht.
3.2.
Bij aanvullende verzoek verzoekt de moeder de rechtbank om haar vervangende toestemming te verlenen om hulpverlening voor [minderjarige 1] in te zetten, van een kindbehartiger, bij voorkeur KidsinBetween, dan wel een andere vorm van hulpverlening.
3.3.
De moeder voert aan dat kort na de beschikking van de rechtbank van 23 juni 2021 al geschillen waren tussen partijen over de zorgregeling. Constructief overleg met de vader over de zorgregeling is niet mogelijk gebleken. Er ontstaan gauw conflicten waarbij de vader zich negatief en grievend uitlaat over de moeder. Ook tijdens de overdrachtsmomenten ervaart de moeder dat de vader zich negatief uit laat over haar en maakt zij zich zorgen dat de kinderen tussen de ouders klem komen te zitten. De communicatie tussen partijen is niet goed. De moeder heeft meermaals mediation voorgesteld aan de vader maar de vader staat hier niet voor open. De moeder vindt het zorgelijk dat de vader zonder overleg met haar de haren van [minderjarige 1] heeft afgeschoren. Ook belast de vader [minderjarige 1] met volwassenzaken. De moeder wenst dat de eerder gegeven beschikking wordt gewijzigd nu deze in de praktijk niet uitvoerbaar is gebleken en tot conflicten tussen de ouders leidt. Ook zal [minderjarige 2] volgend jaar naar school gaan wat de situatie zal veranderen. De moeder vindt het van belang dat er duidelijkheid is over de zorg- en vakantieregeling en wisselmomenten.
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder de verzoeken gehandhaafd en aanvullend aangevoerd dat zij inmiddels een vakantie heeft geboekt deze zomer met vrienden, omdat de vader niet tijdig heeft gereageerd op haar verzoek zijn vakantie aan haar door te geven. De moeder verzet zich tegen het zelfstandig verzoek van de vader dat zij op woensdag de kinderen ophaalt bij de vader, nu zij op woensdag werkt, woensdag “papadag” is en zij alle overige dagen de kinderen ophaalt uit school. Verder wenst de moeder dat de vader de kinderen op vrijdag uit school haalt om spanningen rond de overdracht te voorkomen, en dat de wisselmomenten ruim genomen worden (met een half uur) zodat daar geen discussie over kan ontstaan tussen partijen. Desgevraagd geeft de moeder aan dat zij open staat voor ouderbemiddeling en een goed contact en onderlinge communicatie met de vader wenst.

4.Het verweer, tevens zelfstandig verzoek

4.1.
De vader heeft zich verweerd tegen de verzoeken van de moeder en verzoekt de rechtbank de verzoeken af te wijzen.
Bij zelfstandig verzoek verzoekt de vader:
I. dat de reguliere zorgregeling ten aanzien van de woensdag vanaf het schooljaar 2023/2024 wordt gewijzigd, in die zin dat de vader de kinderen op de woensdag uit school haalt en de moeder de kinderen op woensdag na het eten (tussen 19.00 uur en 19.30 uur) bij de vader komt halen;
II. dat de vader de kinderen in de zomervakantie van 2023 bij zich heeft gedurende de tweede helft (van 12 augustus 2023 om 14.00 uur tot en met zondag 3 september 2023 om 18.00 uur), waarbij de moeder de kinderen op zaterdag 12 augustus 2023 naar de vader brengt en de vader de kinderen op zondag 3 september 2023 naar de moeder brengt;
III. dat de gebruikelijke schoolvakanties en feestdagen worden verdeeld als weergegeven in het verweerschrift onder punt 3 van de zelfstandige verzoeken.
4.2.
De vader wenst de zorgregeling ten aanzien van de woensdag aan te passen nu [minderjarige 2] ook naar school gaat, maar ziet verder geen redenen de zorgvuldig tot stand gekomen zorgregeling die is vastgelegd bij beschikking van 23 juni 2023 te wijzigen. De vader werkt full time en kan op vrijdag niet vrij nemen om de kinderen op te halen uit school, en ziet verder ook geen reden om het overdrachtsmoment op vrijdag, zoals de moeder verzoekt, aan te passen. De moeder stelt ook niet duidelijk waarom de regeling ten aanzien van de schoolvakanties en feestdagen gewijzigd dient te worden. De vader stelt voor de zomervakantie 2023 bij helfte te verdelen, waarbij hij de tweede helft van de zomervakantie de kinderen bij zich heeft. Daarover heeft hij al vroeg met de moeder proberen te overleggen, vanaf december 2022, maar de moeder heeft niet gereageerd. De vader heeft op zijn werk tijdig zijn vakantieperiode door moeten geven, uiterlijk ,31 januari 2023, en inmiddels zijn vakantie gepland. De vader heeft van zijn werkgever verlof gekregen van 14 augustus 2023 tot
en met 3 september 2023.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader naar voren gebracht zich machteloos en gefrustreerd te voelen door het gedrag van de moeder en geen basis te zien voor mediation of hulpverlening om de samenwerking te verbeteren en het onderling wantrouwen met de moeder te herstellen. De vader heeft angst dat hij de kinderen niet meer zal zien als hij niet doet wat de moeder wil. De vader is van mening dat als partijen zich houden aan duidelijk vastgelegde omgangsafspraken, er geen discussie meer tussen hen zal zijn en de spanningen zullen afnemen. Verder geeft de vader aan dat het eerlijk is om op de woensdag het halen en brengen te verdelen tussen de ouders nu [minderjarige 2] na de zomervakantie ook naar school gaat. Het aanvullende verzoek van de moeder ten aanzien van hulpverlening voor [minderjarige 1] is (te) laat ingediend en de vader herkent zich niet in de uitspraken van [minderjarige 1] waar de moeder zich zorgen over maakt. Ook de school heeft geen zorgen geuit over [minderjarige 1] . Dat verzoek dient dan ook te worden afgewezen.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot wijziging van de zorgregeling.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
Het is de rechtbank gebleken dat de strijd tussen deze ouders sinds de vorige zitting in juni 2021 nog onverminderd voortduurt; de ouders kunnen niet goed met elkaar kunnen communiceren en samenwerken. Veel lijkt een discussiepunt tussen hen te vormen, wat ook tijdens de mondelinge behandeling is gebleken. Partijen lijken niet in staat elkaar als ouder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te omarmen en wijzen naar de ander voor de oorzaak van de spanningen en strijd. Deze strijd is niet in het belang van de kinderen. De rechtbank geeft de ouders dan ook mee dat zij in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] handelen als zij (professionele) hulp zoeken, bijvoorbeeld bij Altra, Ouderschap Blijft, of soortgelijk traject, voor het verbeteren van hun onderlinge samenwerking en herstel van vertrouwen zodat zij op positieve wijze invulling kunnen geven aan hun gedeelde ouderschap. Bij de hulpverlening kan dan ook de wens van de moeder worden besproken om de communicatie met de vader alleen via de e-mail te laten verlopen. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven bereid te zijn hieraan deel te nemen. De rechtbank verzoekt de vader met klem ook hieraan mee te werken in het belang van de kinderen. De rechtbank acht dit, kijkend naar de toekomst en het feit dat ouders blijvend ouders zijn van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , zeer in het belang van hun ontwikkeling. De kinderen zijn nog klein. De ouders kunnen nu of het tij keren of zo door blijven gaan en het risico lopen hun kinderen blijvend te beschadigen.
Wijziging zorgregeling
5.3.
De rechtbank kan een zorgregeling wijzigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is onderbouwd dat de omstandigheden na het nemen van de beschikking van 23 juni 2021 zijn gewijzigd nu [minderjarige 2] met ingang van het nieuwe schooljaar in 2023 naar school gaat en het partijen niet lukt goed met elkaar te communiceren en uitvoering te geven aan de eerder gegeven beschikking van 23 juni 2021.
5.4.
De rechtbank stelt vast dat de door beide ouders voorgestelde, relatief kleine, wijzigingen voorstelbaar zijn. Omdat de ouders er onderling niet uit komen, is het aan de rechtbank om een beslissing te nemen, die recht doet aan het belang van de kinderen. De rechtbank zal daarbij de beschikking van 23 juni 2021 als uitgangspunt nemen en een beslissing nemen op de punten die partijen verdeeld houdt.
Reguliere weekendregeling
5.5.
De rechtbank bepaalt dat deze in stand blijft zoals nu deze nu is, met dien verstande dat het tijdstip dat de vader de kinderen terugbrengt na het avondeten op zondag om 19.00 /19.30 uur bij de moeder zal zijn. Dit om onduidelijkheid en discussie over het tijdstip van terugbrengen te voorkomen en voorspelbaarheid voor de kinderen te creëren.
Halen en brengen op woensdag
5.6.
De rechtbank zal het zelfstandige verzoek van de vader, dat de moeder de kinderen bij hem zal ophalen na het avondeten, afwijzen. Het argument daartoe van de vader dat het halen en brengen van de kinderen eerlijk moet worden verdeeld en dat om die reden de zorgregeling op dit punt moet worden aangepast, volgt de rechtbank niet. De zorgregeling moet in balans zijn, maar met name in het belang zijn van de kinderen en dat is niet altijd een strikte “50 -50 regeling omdat dat nu eenmaal het eerlijkst is”.
Studiedagen
5.7.
De rechtbank zal bepalen dat indien de kinderen een studiedag hebben op de woensdag de moeder de kinderen tussen 8.00/8.30 uur bij de vader brengt en de vader de kinderen na het avondeten tussen 19.00/19.30 uur weer bij de moeder terugbrengt zoals door de moeder verzocht en waar tussen partijen overeenstemming over bestaat. Het verzoek van de moeder ten aanzien van de studiedagen op vrijdag zal de rechtbank afwijzen nu de vader voldoende heeft aangetoond dat hij fulltime werkt en niet in de gelegenheid is de kinderen op de vrijdag op te vangen.
Halen van de kinderen op vrijdag
5.8.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder, om te bepalen dat de kinderen door de vader op vrijdagmiddag worden opgehaald uit school, afwijzen. Zoals hiervoor onder 5.5. is overwogen heeft de vader voldoende onderbouwd dat hij fulltime werkt en daardoor niet in de gelegenheid is om de kinderen overdag op te vangen/op te halen van school. De rechtbank begrijpt ook dat dit niet ideaal is voor de moeder, maar hopelijk kunnen partijen – als het onderlinge wantrouwen is verminderd en zij als ouders elkaar meer gunnen – in onderling overleg tot een geschiktere regeling komen.
Tussenconclusie ten aanzien van de zorgregeling
5.9.
Voor de reguliere zorgregeling betekent dit, zodra [minderjarige 2] ook naar school gaat, het volgende. Elke woensdag brengt de moeder beide kinderen naar school, de vader haalt ze op van school en heeft de kinderen bij zich. De vader brengt beide kinderen na het avondeten om 19.00 / 19.30 uur weer bij de moeder. Om het weekend, brengt de moeder beide kinderen op vrijdag naar school en haalt ze ook weer op van school. Op vrijdag voor het avondeten om 17.45 / 18.15 uur zijn beide kinderen bij de vader, waarbij de moeder hen naar de vader brengt en de vader beide kinderen op zondag na het avondeten om 19.00 / 19.30 uur weer bij de moeder terugbrengt.
Vakantie- en feestdagen
5.10.
De rechtbank stelt vast dat de ouders over en weer voorstellen hebben gedaan ten aanzien van de vakanties en feestdagen, maar daar op bepaalde punten onderling niet uitkomen. De rechtbank zal waar de ouders het onderling eens waren, die regeling vastleggen. Op de punten waar de ouders geschillen van mening zal de rechtbank een beslissing nemen. Uitgangspunt bij het vaststellen van een vakantie- en feestdagenregeling is dat de vakanties in gelijke mate tussen de ouders wordt verdeeld. De rechtbank merkt hierbij op dat het partijen ten allen tijde vrij staat in onderling overleg af te wijken van de vastgestelde zorg-vakantieregeling, mits in het belang van de kinderen en indien hier tussen partijen volledige overeenstemming bestaat.
Zomervakantie
5.11.
De regeling ten aanzien van de zomervakantie 2023 houdt partijen verdeeld. Beide partijen hebben een voorstel ingediend en die voorstellen overlappen elkaar. Hoewel de moeder tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht dat zij een vakantie heeft afgesproken met vrienden, zal de rechtbank het verzoek van de vader ten aanzien van de zomervakantie 2023 toewijzen. De vader heeft voldoende onderbouwd dat hij tijdig aan zijn werkgever, in januari 2023, zijn verlofperiode voor de zomervakantie moest doorgeven en dat hij de moeder daarover diverse keren heeft geïnformeerd maar daar (te) laat een reactie van haar heeft ontvangen. Het is voldoende aannemelijk dat de vader op dit moment niet meer bij zijn werkgever kan wisselen van verlofperiode in de zomervakantie vanwege ingeplande werkzaamheden. Om onduidelijkheden voor de zomervakantieverdeling in de toekomst te voorkomen zal de rechtbank vastleggen dat vanaf 2024 de kinderen in de even jaren de eerste drie weken van de zomervakantie bij de vader zullen zijn en de laatste drie weken bij de moeder, en in de oneven jaren de eerste drie weken bij de moeder en de laatste drie weken bij de vader. Hierbij zal als wisselmoment vrijdag om 18.00 uur gelden.
Ten overvloede overweegt de rechtbank hierbij dat de vakantieregeling steeds boven de reguliere zorgregeling gaat. Verder merkt de rechtbank op dat indien de zomervakantie in de oneven jaren begint bij de moeder en valt in het weekend waarin de vader volgens de zorgregeling de kinderen bij
zich zou hebben, het wenselijk is dat partijen in onderling overleg regelen dat de vader de kinderen
nog even kan zien voordat zij op vakantie gaan met de moeder.
5.12.
De rechtbank stelt vast dat partijen tijdens de mondelinge behandeling alsnog overeenstemming hebben kunnen bereiken over de regeling ten aanzien van de kerstvakantie, Oud en Nieuw, de meivakantie en Koningsdag en die regeling zal worden vastgelegd als na te melden.
Processtukken/vervangende toestemming hulpverlening voor [minderjarige 1]
5.13.
Door de advocaat van de vader is tijdens de mondelinge behandeling verzocht het aanvullende verzoekschrift van de moeder van 20 juni 2023, ten aanzien van vervangende toestemming voor hulpverlening voor [minderjarige 1] , niet ontvankelijk te verklaren nu dit verzoekschrift te laat is ingediend wat in strijd is met een goede procesorde. De rechtbank beslist als volgt.
Nu de vader de stukken van het aanvullend verzoekschrift veelal kent, de advocaat voldoende gelegenheid heeft gehad om op de stukken te reageren en alles heeft betwist, zal de rechtbank het aanvullende verzoek in behandeling nemen en beslissen dat het verzoek wordt afgewezen.
Hoewel de rechtbank de zorgen van de moeder begrijpt ten aanzien van [minderjarige 1] en er spanningen zijn rondom de zorgregeling, ziet de rechtbank op dit moment geen concrete aanleiding om via de weg van vervangende toestemming hulpverlening voor [minderjarige 1] in te zetten. Daartoe is het verzoek onvoldoende onderbouwd. Wel is het van groot belang dat de ouders, zoals inleidend is overwogen, zelf hulpverlening inschakelen om te komen tot goed ouderschap en een betere communicatie en samenwerking.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijzigt de vastgestelde zorgregeling die in de beschikking van deze rechtbank van 23 juni 2021 is opgenomen in zoverre dat:
  • de kinderen wekelijks op woensdag(middag) bij de vader verblijven, waarbij de vader de kinderen uit school ophaalt en de kinderen na het avondeten om 19.00/19.30 uur weer bij de moeder terugbrengt;
  • de kinderen eenmaal per veertien dagen een weekend bij de vader verblijven, van vrijdag 17.45/18.15 uur, waarbij de moeder de kinderen op vrijdag naar de vader toebrengt en de vader de kinderen na het avondeten op zondag om 19.00/19.30 uur terugbrengt naar de moeder;
  • bepaalt dat de kinderen in de
  • vervolgens
- de kinderen verblijven in de
even jarende eerste drie weken bij de vader en de laatste drie
weken bij de moeder, en in de
oneven jarende eerste drie weken bij de moeder en de laatste
drie weken bij de vader, waarbij het wisselmoment zal zijn op vrijdag om 18.00 uur;
-
kerstvakantie: in de
even jarende eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader,
in de
oneven jarenverblijven de kinderen de eerste week bij de vader en de tweede week bij
de moeder, met als wisselmoment vrijdag 18.00 uur;
-
Oud en Nieuw: de kinderen verblijven bij de ouder waar zij op grond van de
(kerst-)vakantieregeling op dat moment verblijven;
-
meivakantie: in de
even jarende eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder,
in de
oneven jarenverblijven de kinderen de eerste week bij de moeder en de tweede week
bij de vader, met als wisselmoment vrijdag om 18.00 uur;
-
Koningsdag: de kinderen verblijven bij de ouder waar zij op grond van de
(mei-)vakantieregeling op dat moment verblijven;
- handhaaft de beschikking ten aanzien van de zorg- en vakantie-feestdagenregeling van 23 juni 2021
voor het overige;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. A.K. Mireku, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.P.M. Dijkstra-Bakker, griffier, op 11 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).