In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Krakow. De zaak betreft een opgeëiste persoon, geboren in Polen, die op 14 februari 2023 is overleden. De behandeling van het EAB vond aanvankelijk plaats op 29 mei 2018, waarbij de rechtbank de zaak aanhield in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Op de zitting van 22 juni 2023 werd het onderzoek hervat, waarbij de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigde en vaststelde dat hij de Poolse nationaliteit had.
De officier van justitie heeft gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, gezien het overlijden van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering. Tevens werd de geschorste overleveringsdetentie beëindigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.