ECLI:NL:RBAMS:2023:4417

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/093118-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafrechtelijke veroordeling in Polen

Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Court in Zamość, Polen. Het EAB, dat op 8 februari 2023 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon die in Polen is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van acht maanden. De behandeling van het EAB vond plaats op 7 juni 2023, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede, en een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De raadsman had aangevoerd dat het EAB niet genoegzaam was, omdat er een discrepantie was in de kenmerknummers in de vertaling van het EAB. De rechtbank heeft dit verweer verworpen, oordelend dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid en dat de vertaling een kennelijke verschrijving bevatte.

De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, aangezien het feit waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld, ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en vastgesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

\RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/093118-23 (EAB I)
Datum uitspraak: 21 juni 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 13 april 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 februari 2023 door
the District Court in Zamość the Second Criminal Division(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 juni 2023, in aanwezigheid van mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede, advocaat te Breda, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
judgement passed on 17 april 2019 by the Regional Court in Bilgoraj, the Second Criminal Division, which became final on 25 oktober 2019(referentienummer II K 225/19).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van acht maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Genoegzaamheid & artikel 12 OLW
De raadsman heeft aangevoerd dat het EAB niet genoegzaam is nu in de vertaling van het EAB onder onderdeel D, het kenmerknummer II K 677/18 wordt genoemd, terwijl in onderdeel B kenmerknummer II K 225/19 van het vonnis staat vermeld. De raadsman heeft primair verzocht de overlevering te weigeren, primair omdat het EAB ongenoegzaam is en subsidiair vanwege artikel 12 OLW.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet slaagt. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. Het feit dat in de vertaling van onderdeel D) van het EAB een ander kenmerknummer staat dan in onderdeel B) van het EAB, betekent niet dat het EAB niet genoegzaam is.
Het dossier bevat een vertaling van het EAB waarin is vermeld: “
X Yes, this person appeared in person at the trial in the case Il K 677/18 resulting in the decision passed”. In het originele EAB wordt in onderdeel D) echter geen kenmerknummer genoemd en ook in
Form Ais dat niet het geval. Wel is vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De vertaling van het EAB bevat dan ook een kennelijke verschrijving, nu in die vertaling een dossierkenmerk wordt vermeld dat niet in het oorspronkelijke EAB vermeld is. De rechtbank gaat uit van het hetgeen in het originele EAB en
Form Astaat vermeld. De rechtbank verwerpt het verweer.

4.Strafbaarheid : feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Zamość the Second Criminal Division(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en A.J.R.M. Vermolen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 juni 2023.
De jongste rechter is buiten staat mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.