ECLI:NL:RBAMS:2023:4415

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/092045-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met verwerping van verweer omtrent identiteit

Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Chemnitz in Duitsland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Georgië, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geconcludeerd dat deze persoon de Georgische nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 7 juni 2023 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. J. Leyten. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd.

De raadsvrouw voerde aan dat er sprake was van persoonsverwisseling, omdat de naam in het EAB niet overeenkwam met de naam van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de opgeëiste persoon inderdaad degene is wiens overlevering door de Duitse autoriteiten wordt verzocht. De rechtbank heeft de informatie van de Koninklijke Marechaussee in overweging genomen, waaruit bleek dat de opgeëiste persoon gebruik maakte van verschillende aliassen.

De rechtbank heeft ook de strafbaarheid van de feiten beoordeeld en vastgesteld dat deze zowel naar Duits als naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en staat deze toe. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/092045-23
Datum uitspraak: 21 juni 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 20 april 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 30 maart 2023 door het
Amtsgericht Chemnitz(Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] alias [alias opgeëiste persoon 1] alias [alias opgeëiste persoon 2]
geboren in [geboorteplaats] (Georgië) op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd uit andere hoofde in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 juni 2023, in aanwezigheid van mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn daartoe gemachtigde raadsvrouw, mr. J. Leyten, advocaat te Amsterdam. De opgeëiste persoon heeft op 6 juni 2023 afstand gedaan van zijn recht ter zitting aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Georgische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Chemnitzvan 25 september 2019 (dossiernummer 1 Gs 2780/19).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Genoegzaamheid
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een persoonsverwisseling en dat de overlevering op die grond moet worden geweigerd. In het EAB staat de naam ‘ [opgeëiste persoon] ’ vermeld, terwijl de naam van de opgeëiste persoon [alias opgeëiste persoon 1] is.
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat de persoon die is aangehouden ter uitvoering van het EAB degene is wiens overlevering door de uitvaardigende justitiële autoriteit wordt verzocht. Deze persoon is in Nederland aangehouden door de Koninklijke Marechaussee. Uit de informatie van de Koninklijk Marechaussee, die informatie heeft ontvangen uit Duitsland, blijkt dat [opgeëiste persoon] ook gebruik maakt van persoonsgegevens van andere personen, waaronder [alias opgeëiste persoon 2] , [alias opgeëiste persoon 3] en [alias opgeëiste persoon 1] . Daarnaast is er een foto bijgevoegd van [opgeëiste persoon] . Deze foto is door de Koninklijke Marechaussee vergeleken met de persoon die ter uitvoering van het EAB was aangehouden en vastzat en die de naam [alias opgeëiste persoon 1] had opgegeven. Uit het door de rechtbank ontvangen proces-verbaal van 24 maart 2023 blijkt dat het om dezelfde persoon ging.
De rechtbank verwerpt het verweer.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
poging tot diefstal met twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.Artikel 36 OLW

De raadsvrouw heeft erop gewezen dat de opgeëiste persoon een zitting in de Nederlandse strafzaak wil bijwonen omdat er een procedure in hoger beroep loopt in zijn strafzaak. Om die reden moet, gelet op artikel 36 OLW, de feitelijke overlevering worden uitgesteld en de rechtbank dient daaromtrent een beslissing te nemen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een nog lopende strafzaak geen omstandigheid vormt die bij de beoordeling van het overleveringsverzoek een rol speelt.
Een openstaande Nederlandse strafzaak kan een belemmering voor de feitelijke overlevering opleveren in de zin van artikel 36 OLW, maar daar kan de rechtbank in dit stadium van de procedure geen beslissing over nemen. Dit komt pas aan de orde nadat de overlevering is toegestaan.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon] alias [alias opgeëiste persoon 1] alias [alias opgeëiste persoon 2]aan het
Amtsgericht Chemnitz(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en A.J.R.M. Vermolen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 juni 2023.
De jongste rechter is buiten staat mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.