Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Trier in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1992, die wordt verdacht van diefstal en poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 7 juni 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.E. van Zon. Tijdens de zitting heeft de opgeëiste persoon bevestigd dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, waaronder de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet, toegepast in haar beslissing.
De uitspraak is gedaan door mr. J.P.W. Helmonds als voorzitter, bijgestaan door mrs. M.C.M. Hamer en P. Sloot, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.