ECLI:NL:RBAMS:2023:4412

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
13/091938-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Trier in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1992, die wordt verdacht van diefstal en poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 7 juni 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.E. van Zon. Tijdens de zitting heeft de opgeëiste persoon bevestigd dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft ook de garantie van de Duitse autoriteiten in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, waaronder de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet, toegepast in haar beslissing.

De uitspraak is gedaan door mr. J.P.W. Helmonds als voorzitter, bijgestaan door mrs. M.C.M. Hamer en P. Sloot, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/091938-23
Datum uitspraak: 21 juni 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 14 april 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 oktober 2022 door het
Amtsgericht Trier(Duitsland) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 juni 2023, in aanwezigheid van mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.E. van Zon, advocaat in Eindhoven.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Triervan 18 oktober 2022 (dossiernummer 35a Gs 3720/22).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, hij deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Leitender Oberstaatsanwalt Trierheeft op 16 mei 2023 de volgende garantie gegeven:
Opsporingsprocedure tegen [opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]
vanwege een bijzonder zwaar geval van diefstal.
(..)
Er wordt verzekerd dat de vervolgde persoon, mocht deze onherroepelijk in de Bondsrepubliek Duitsland, veroordeeld worden, op basis van de Overeenkomst aangaande de overlevering van gevonniste personen van 21 maart 1983, met het oog op de verdere tenuitvoerlegging van de straf opnieuw aan, Nederland overgedragen zal worden.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende, in aanmerking genomen dat Duitsland, net als Nederland, Kaderbesluit 2008/909/JBZ heeft geïmplementeerd en de verwijzing naar de Overeenkomst aangaande de overlevering van gevonniste personen (naar de rechtbank begrijpt: het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen) dus op een kennelijke misslag berust.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Trier(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en P. Sloot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 juni 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.