Op 8 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Nürnberg in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Suriname, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft op 25 mei 2023 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de opgeëiste persoon niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsvrouw, mr. L.M.E. Kleczewski. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Surinaamse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon verdacht wordt van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, een feit dat onder de Overleveringswet valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Daarom heeft de rechtbank besloten om de overlevering toe te staan.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Scheijde als voorzitter, bijgestaan door mrs. A.K. Glerum en B.M. Vroom-Cramer. De griffier, mr. A.M. Rus, was ook aanwezig. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29 van de Overleveringswet.